Thema 2 Flashcards

1
Q

De koopman

A

Een koopman verdient zijn geld met kopen en verkopen van goederen om er winst mee te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De handelsplaats

A

Een handelsplaats is een plek waar handelarenbij elkaar kwamen om handel te drijven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Dorestad

A

Dorestad was de belangrijkste handelsplaats van de Friezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Handelswerkslieden

A

Mensen die spullen met de hand maken om te verkopen, zoals stoffen, kleren, manden, vaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

De doorwaadbare plek

A

Als een weg een rivier kruist, is dat de doorwaadbare plek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het barnsteen

A

Barnsteen is een gele, rode of bruinrode halfedelsteen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De nijverheid

A

Nijverheid is fabrieken en industrie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Het luxeproduct

A

Een luxeproduct is iets wat je niet echt nodig hebt, maar wat wel heel fijn of lekker is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De plunderaar

A

Een plunderaar is iemand die alles uit een huis of een stad steelt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De Noorman

A

Een Noorman is een krijger uit Scandinavië die in de middeleeuwen leefde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

De tol

A

Tol is geld dat je moet betalen om over een weg of brug te mogen gaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

De stadsrechten

A

Stadsrechten zijn de rechten die een stad kreeg om zelf rechtspraak te houden en belasting te heffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De rechtspraak

A

Bij de rechtspraak beslist een rechter of iemand zich wel of niet volgens de wet heeft gedragen en of hij straf verdient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Het marktrecht

A

Marktrecht is het recht om een markt te houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

De belasting

A

Belasting is geld dat de bevolking aan de overheid betaalt voor wegen, scholen enzovoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het zelfbestuur

A

Zelfbestuur is het recht om zelf een bestuur te kiezen

17
Q

De schout

A

Een schout was in vroegere tijden het hoofd van de rechtbank en van de politie

18
Q

De schepenen

A

De schepenen bestuurden in vroeger tijd samen een stad

19
Q

De schepenbank

A

De schepenbank is een middeleeuwse rechtbank en het stadsbestuur

20
Q

De stadszegel

A

En stadszegel is een soort stempel van de stad. Dat stempel bewijst dat een beslissing op papier echt van het stadsbestuur is

21
Q

Het gilde

A

Een gilde was in de middeleeuwen een vereniging van mensen met hetzelfde beroep

22
Q

De meester

A

Een meester is iemand die iets heel goed kan

23
Q

De gezel

A

Een gezel was in de middeleeuwen een rang in een beroep

24
Q

De meesterproef

A

Een meesterproef is een examen om te testen of iemand mater kan worden