thema 2 Flashcards

1
Q

wat hebben de plantaardige cellen wel maar de dierlijke cellen niet?

A

een celwand, een bladgroenkorrel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

in welke cel gebeurt de energieomzetting?

A

in de mitochondriën (fabriekjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke stoffen nemen dieren in hun cellen op?

A

zuurstofgas, voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat gebeurt er met die stoffen in de cellen?

A

ze worden verbrand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke stoffen produceren organismen

A

koolstofdioxide, water(gas), andere voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke energieomzetting vind er plaats in de celademhaling

A

chemische e –> kinetische en thermische e

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

in welk deel van de cel bevind de celademhaling

A

in de mitochondriën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat bevorderd de groei van planten?

A

mineralen en voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

waar haalt de plant koolstofdioxide vandaan?

A

uit de lucht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe komt koolstofdioxide in de lucht terecht?

A

door uitlaatgassen, ademhaling, industrie, verkeer, verbranding fossiele brandstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe bevorderd de mens de groei van de planten

A

door ze water te geven en te belichten en door mineralen toe te voegen via bemesting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat ontstaat er als koolstofdioxide en zuurstofgas met elkaar reageert onder invloed van licht

A

glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke soort stof is glucose

A

een energierijke stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat produceert de plant tijdens de aanmaak van glucose?

A

zuurstofgas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar gebeurd de vorming van glucose

A

in de groene plantdelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

welk celdeel heeft de groene kleur aan de planten

A

de bladgroenkorrels

17
Q

welke energierijke stof maakt een plant in haar cellen aan

A

glucose

18
Q

welke stoffen moet de plant hiervoor(fotosyntese) opnemen

A

water en koolstofdioxide

19
Q

welke energievorm heb heb je hiervoor nodig (fotosyntese)

A

stralingsenergie

20
Q

welk gas produceert een plant tijdens de fotosyntese

A

zuurstofgas

21
Q

welke energieomzetting gebeurd er in de fotosyntese

A

stralingsenergie–> chemische energie

22
Q

wie is autotroof

A

de planten

23
Q

wie is hetrotroof

A

de bacteriën, schimmels, dieren en mensen

24
Q

via wat maken planten glucose

A

via de fotosynthese

25
Q

via wat maken de mensen, dieren,… glucose?

A

via de voeding

26
Q

wat is de fotosynthese

A

proces waarbij de planten in de bladgroenkorrels onder invloed van water, licht en koolstofdioxide omzetten naar glucose

27
Q

welke stoffen nemen planten in hun mitochondriën op

A

glucose en zuurstofgas

28
Q

wat gebeurt er met deze stoffen

A

glucose word verbrand

29
Q

welke energievormen ontstaan bij de verbranding

A

kinetische en thermische energie

30
Q

welke stoffen produceren planten tijdens dit proces

A

afvalstoffen zoals water en koolstofdioxide

31
Q

hoe heet het proces waarbij planten glucose verbranden in hun cellen en zo kinetische en thermische E produceren

A

celademhaling

32
Q

wanneer verloopt de fotosynthese

A

bij voldoende licht

33
Q

wanneer verloopt de celademhaling

A

dag en nacht

34
Q

wat is de celademhaling

A

het proces waarbij de planten de glucose verbranden in hun cellen en zo thermische en kinetische energie produceren

35
Q

functie fotosynthese

A

aanmaak van energierijke stoffen

36
Q

functie celademhaling

A

kunnen groeien en overleven

37
Q

functie huidmondje

A

transporteren van gassen

38
Q

waar bevinden zich de huidmondjes

A

aan de onderzijde van het blad

39
Q

wat doen huidmondjes

A

ze nemen koolstofdioxide op uit de lucht en geven zuurstofgas en waterdamp af aan de lucht