Thema 2 Flashcards

1
Q

verzadigde koolstofverbindingen

A

organische stoffen waarbij elk koolstofatoom steeds 4 verbindingspartners heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

onverzadigde koolstofverbindingen

A

organische stoffen waarbij sommige koolstofatomen 2 of 3 verschillende bindingspartners hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

koolwaterstoffen

A

organische verbindingen die alleen bestaan uit C / H- atomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

op wat eindigt alkanen

A

-aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

op wat eindigt alkenen

A

-een

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

op wat eindigt alcoholen

A

-ol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

op wat eindigt carbonzuren

A

-zuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

eigenschapen alkanen

A
  • alleen C/H atomen
  • enkelvoudige bindingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

eigenschapen alkenen

A
  • alleen C/H atomen
  • dubbele bindingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eigenschapen alcoholen

A
  • C/H/O atomen
  • OH functionele groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

eigenschapen carbonzuren

A
  • C/H/O atomen
  • COOH functionele groep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

OH

A

hydroxylfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

COOH

A

corboxylfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

4 n-alkanen

A
  1. methaan
  2. ethaan
  3. propaan
  4. n-butaan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 alkenen

A
  1. etheen
  2. propeen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2 alcoholen

A
  1. methanol
  2. ethanol
17
Q

2 carbonzuren

A
  1. methaanzuur
  2. ethaanzuur
18
Q

toepassing methaan

A

brandstof verwarming woningen

19
Q

toepassing ethaan

A

brandstof verwarming woningen
grondstof productie etheen, ethanol

20
Q

toepassing propaan

A

brandstof verwarming woningen
in gasflessen voor campingvuurtjes en kookfornuis

21
Q

toepassing n-butaan

A

brandstof verwarming woningen
in gasflessen voor campingvuurtjes en kookfornuis

22
Q

toepassing etheen

A

grondstof voor kunststof polyetheen (pe)
plantenhormoon

23
Q

toepassing propeen

A

grondstof voor kunststof polypropeen (pp)

24
Q

toepassing methanol

A

brandstof
oplosmiddel
grondstof voor oplosmiddelen, kunststoffen
ecologische brandstof (auto)

25
Q

toepassing ethanol

A

drankalcohol
ontsmettingsmiddel
oplosmiddel
brandstof

26
Q

toepassing methaanzuur

A

zuur bij verdediging insecten
plantenextract (netels)
looien van leer

27
Q

toepassing ethaanzuur

A

conserveermiddel

28
Q

formule etheen

A

CH2=CH2

29
Q

formule propeen

A

CH3 - CH = CH2

30
Q

formule methanol

A

CH3 - OH

31
Q

formule ethanol

A

CH3 - CH2 - OH

32
Q

formule methaanzuur

A

H - COOH

33
Q

formule ethaanzuur

A

CH3 - COOH

34
Q

triviale naam methaanzuur

A

mierenzuur

35
Q

triviale naam ethaanzuur

A

azijnzuur

36
Q

waar zit methaan nog in?

A

in aardgas en permafrost

37
Q

waar komen de 4 kleinste n-alkanen in voor

A

in ruwe aardolie en zijn bij kamertemp gasvormig en licht ontvlambaar

38
Q

n- pentaan tot n- decaan

A

ruwe aardolie en vloeibaar bij kamertemp

39
Q

n-octaan

A

brandstof benzinemotor