Thema 1 h1 jij en anderen les 2 Flashcards
1
Q
gaat over
A
is about
2
Q
baantje
A
job
3
Q
dagen
A
days
4
Q
docenten/leraren
A
teachers
5
Q
studenten/leerlingen
A
students
6
Q
klas
A
class
7
Q
dus
A
so
8
Q
leuk
A
fun
9
Q
avonden
A
evenings
10
Q
op maandag
A
on Monday
11
Q
om 7 uur
A
at 7 o’clock
12
Q
zijn
A
his
13
Q
naam
A
name
14
Q
jong
A
young
15
Q
maar
A
but