Thema 1 - De wereld om je heen Flashcards
Waar bestaat de natuur uit? Noem er twee.
- levenloze dingen
2. levende natuur.
Noem twee voorbeelden van levende natuur
- planten
2. dieren
Wanneer is iets levenloos?
Iets is levenloos als iets niet leeft.
Kan iets dat levenloos is doodgaan?
Nee, alleen iets wat geleefd heeft kan dood gaan.
Noem twee kenmerken van planten.
- planten staan vast in de grond
2. planten maken hun eigen voedsel
Wat bepaalt dat dieren bij elkaar horen?
Hun kenmerken. Dieren met dezelfde kenmerken horen bij elkaar.
Noem minimaal twee kenmerken van zoogdieren.
- Ze zogen hun jongen
- Ze zijn warm, ook als het koud is
- Ze hebben een vacht
Noem minimaal drie kenmerken van vogels
- Ze hebben veren
- Ze hebben vleugels
- Ze hebben een snavel
- Ze leggen eieren die ze uitbroeden
Kunnen reptielen zichzelf warm houden?
Nee, ze hebben warmte van buitenaf nodig.
Waar leggen reptielen hun eieren?
Reptielen leggen hun eieren op een warme plek.
Hoe ziet de huid van een reptiel eruit?
De huid van een reptiel is droog en bedekt met schubven
Wat is er bijzonder aan amfibieën?
Ze worden geboren met kieuwen en krijgen later longen.
Waar leggen amfibieën hun eieren?
Amfibieën leggen hun eieren in water.
Amfibieën met kieuwen leven op het land. Waar of niet waar?
Niet waar. Amfibieën met kieuwen leven in het water. Zodra ze longen krijgen, leven ze op het land.
Noem minimaal twee kenmerken van vissen.
- Vissen leven altijd in het water.
- Vissen hebben kieuwen om te ademen
- Vissen hebben vinnen om te sturen