thema 1 Flashcards

1
Q

wat zijn alle energiebronnen

A
  • zon
  • wind
  • water => onuitputtelijk= duurzaam
  • aardgas
  • aardolie
  • steenkool=> kan opraken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

geef 2 tips hoe je bewust kan omgaan met energie

A
  1. licht uitdoen bij het verlaten van de ruimte
  2. verwarming lager zetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werkt een windmolen/windturbine

A

door de wind begint een groot wiel (turbine) te draaien en die draaiende beweging wordt doorgegeven aan een generator die kinetische energie omzet in elektrische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe werkt een waterkrachtcentrale

A

het vallende water doet de turbine draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe werkt een steenkoolcentrale?

A

steenkool of aardgas wordt verbrand en dat zorgt ervoor dat het water gaat koken en de turbine begint te draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe werkt een biogascentrale

A

biogas/plantaardig en/of dierlijk afval wordt verbrand, dat zorgt ervoor dat de turbine gaat draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe werkt een kerncentrale

A

door splijting van uranium gaat het water koken en gaat de turbine draaien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

hoe werkt een zonnecel(zonnepanelen)

A

wanneer de zon op zonnecellen (silicium) valt produceren zij elektrische energie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

2 voordelen en 2 nadelen steenkoolcentrale

A

voordelen: altijd energie
nadelen: - brandstoffen raken op
- koolstofdioxide uitstoot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

2 voordelen en 2 nadelen kerncentrale

A

voordelen: geen co2 uitstoot, veel energie
nadelen: kernafval of radioactief afval, beperkte brandstof uranium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

2 voordelen en 2 nadelen waterkrachtcentrale

A

voordelen: onuitputtelijk, geen co2 uitstoot
nadelen: ernstige gevolgen voor het ecosysteem, lawaai

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 voordelen en 2 nadelen windturbine

A

voordelen: onuitputtelijk, geen co2 uitstoot
nadelen: lawaai, slagschaduw, geen wind= geen elektriciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

2 voordelen en 2 nadelen zonnepanelen

A

voordelen: onuitputtelijk, geen co2 uitstoot
nadelen: geen zon= geen elektriciteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

2 voordelen en 2 nadelen biogascentrale

A

voordelen: co2 neutraal
nadelen: restproduct kan voor milieuverontreiniging zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geleiding

A
  • doorheen vaste stoffen in alle richtingen
  • vb. metalen lepel in de soep
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

convectie

A
  • doorheen gassen en vloeistoffen naar boven
  • vb. radiator
17
Q

straling

A
  • in alle richtingen
  • vb. kampvuur
18
Q

zichtbare straling

A

vb. verkeerslichten, lichtreclame

19
Q

onzichtbare straling

A

vb. elektrische schuifdeur, scanner

20
Q

positief en negatief effect zonnestralen

A

positief: IR-stralen transporteren warmte, de zon transporteert energie
negatief: jezelf niet beschermen= je huid beschadigen en huidkanker veroorzaken

21
Q

positief en negatief effect microgolven

A

positief: Ze bevatten energie en warmen voedsel op
negatief: we zijn ingepakt door de golven van draadloze toestellen

22
Q

positief en negatief effect röntgenstralen

A

positief: röntgenfoto maken en kunnen door de meeste stoffen
negatief: langdurige blootstelling kan kanker veroorzaken

23
Q

natuurlijk broeikaseffect

A
  • warmte van zon blijft hangen
  • gemiddelde temperatuur 12°C
24
Q

versterkt broeikaseffect

A
  • dikker deken
  • minder warmte van de aarde
  • meer warmte naar de aarde
    = temperatuur stijgt
25
Q

gevolgen hogere temperaturen

A
  • intense stormen
  • ijskappen smelten
  • zeespiegel stijgt
26
Q

wat is co2 neutraal

A

productie co2 uit centrale= co2 uit de lucht door organismen

27
Q

wat zijn fossiele brandstoffen

A

ontstaan uit versteende resten planten en dieren -> onder lagen aarde

28
Q

wat zijn isolatoren

A

thermische energie niet geleiden
= vb. hout, rubber, kunststoffen

29
Q

vb radiogolven

A

radio, tv

30
Q

vb microgolven

A

microgolfoven

31
Q

vb infraroodstralen

A

afstandbediening

32
Q

vb zichtbaar licht

A

verkeerslichten

33
Q

vb ultravioletstralen

A

zon/ zonnebank

34
Q

vb röntgenstralen

A

röntgenfoto

35
Q

vb gammastralen

A

röntgenapparaten