thema 1 Flashcards

1
Q

de halstarrige

A

ontkent het standpunt van een ander, wil van de ander niks leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de muggenzifter

A

houd van de discussie om de discussie, zou van mening veranderen voor het plezier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de eeuwige vragensteller

A

probeert gesprek te hinderen, wil alsmaar je mening of raad krijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

de ruziemaker

A

kwetst anderen, vind altijd iets om over te klagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

de betweter

A

wilt aan iedereen zijn mening opleggen, niet meer dan een babbelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

de vrijwillige stomme

A

vertoont geen interesse, te goed voor discussie of niet goed genoeg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

het type met de idee-fixen

A

dingen waarop hij altijd terugvalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de bange

A

goede ideeën, kan of durft ze niet in groep voor te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de babbelaar

A

babbelt over alles behalve het onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het keffertje

A

verstrooit, luistert niet naar anderen, springt van het ene op het andere onderwerp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

de opportunist

A

wil goed figuur slaan in de groep, praat anderen vaak naar de mond

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

de afstandelijke

A

benadert de groep vanuit de hoogte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wanneer kan je spreken van een ontmoeting

A
  • nieuwe mensen leren kennen
  • jezelf voorstellen
  • vragen stellen
  • nadien geen vreemden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

waardoor laat je je leiden als je contact zoekt in een nieuwe omgeving?

A
  • via spel
  • praten met iedereen
  • samen iets doen
  • 1 vertrouwd persoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

waar kunnen jongeren elkaar ontmoeten?

A
  • online
  • school
  • sportclub
  • via vrienden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

waarom is oogcontact belangrijk?

A
  • zelfvertrouwen

- belangrijk voor eerste indruk

17
Q

welke voorwaarden zijn er om tot een ontmoeting te komen?

A
  • durven spreken
  • luisteren
  • openheid
  • respect
18
Q

wat vertel je bij een eerste ontmoeting?

A
  • leeftijd
  • naam
  • interesses
  • levensverhaal
19
Q

wat blijven de jongeren vooral bij na de wereldjongerendagen?

A

samen geloof beleven, verschillende culturen, andere ontmoeten + vertrouwen

20
Q

hoe kwamen tijdens de wjd ook oecumenische ontmoetingen tot stand?

A

iemand verwees naar WK waar iedereen voor hetzelfde team supporterd

21
Q

welke oecumenische boodschap gaf de paus op de wjd?

A

allemaal dezelfde droom: droom van liefde

22
Q

Hoe ontmoeten katholieke en orthodoxe christenen Jezus tijdens de eucharistieviering?

A

katholieken en orthodoxen geloven dat Jezus onder hen is en tot hen spreekt tijdens de eucharistie

23
Q

oecumene

A

streven naar eenheid tussen alle christenen

24
Q

Transcendentie

A

het feit dat iets of iemand ons + het waarneembare overstijgt

25
Q

immanentie

A

de aanwezigheid van het goddelijke in de schepping

26
Q

nadelen van een gever zijn

A

je krijgt het niet altijd terug

27
Q

wat heeft de ontmoeting met Jezus Nathanaël teweeg gebracht?

A

de ontmoeting heeft hem doen veranderen