The Song Of Achilles Flashcards

1
Q

Tyndareus

A

Vader van Helena, koning van Sparta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leda

A

Moeder van Clymnestra en Castor (met Tyndareus) en Helena en Poludeuces (met Zeus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Menelaus

A

Man van Helena, zoon van Atreus, broer van Agamemnon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Menoitius

A

Vader van Patroclus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Odysseus

A

Zoon van Laertes, koning van Ithaca

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Peleus

A

Koning van Phthia, vader van Achilles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Thetis

A

Zeenymph, verkracht door Peleus, moeder van Achilles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Eleithyia

A

Godin van de geboorte, vertelde de voorspelling dat Achilles de beste strijder van zijn generatie zou zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Agamemnon

A

Koning van Mykene, met het grootste leger van alle eilanden

Broer van Menelaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Priamus

A

Koning van Troje, vader van Paris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Paris

A

Zoon van Priamus, stal Helena van Menelaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hector

A

Zoon van Priam, sterkste verdediger van Troje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tantalus

A

Overgrootvader van Agamemnon, zoon van Zeus

Tantalus was ontevreden met de grootte van zijn koninkrijk en ging het uitbreiden. Hij minachtte de goden en probeerde ze in de maling te nemen door z’n eigen zoon Pelops als maaltijd op te dienen aan de goden. Zeus merkte het meteen en gooide hem in de Tartarus voor eeuwige kwelling. Hij blies Pelops nieuw leven in en Pelops werd koning van Mykene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

scoundrel

A

schurk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

to loiter

A

rondhangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

guileless

A

argeloos

17
Q

ploy

A

truc

18
Q

exempt

A

vrijgesteld

19
Q

augury

A

voorteken

20
Q

demotion

A

degradatie

21
Q

ointment

A

zalf

22
Q

Scamander

A

riviergod