TH3 en TH4, TH5, TH6 woordenschat Flashcards

1
Q

Propagenda

A

stiekem brainwashing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

protectionisme

A

economie in je eigen land houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

tolmuur

A

import duurder maken door belastingen te heffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

centralisatie

A

macht op 1 persoon verantwoorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

centraal geleide economie

A

economisch systeem waarbij de staat de economie controleert en stuurt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Engelse reformatie

A

proces waarbij Hendrik VIII de engelse kerk onder zijn eigen gezag stelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kwaliteitscontrole

A

controleren op de kwaliteit van de producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

godsdienstvrijheid

A

vrije keuze van godsdienst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

absolute vorsten

A

europese dictators die zoveel mogelijk macht wouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

gelaagde samenleving

A

elke groep had zijn eigen rechten en plichten BV : De Kerk, De Adel, Het Volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De Beeldenstorm

A

Het vernielen van kerken door de protestanten in 1566

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

staatskerk

A

de officieële kerk van het land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

exportsubsidies

A

uitvoer van producten bevorderen met staatsgeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

tachtigjarige oorlog

A

Oorlog van 1568 tot 1648 waarbij de noorderlijke nederlanden zich van Spanje afsplitsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

internationale handel

A

proces waarbij producten over de hele wereld worden verhandeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

industrialisering

A

handarbeid naar machine arbeid

15
Q

koopkracht

A

wat mensen kunnen kopen met het geld dat ze kunnen verdienen

16
Q

handelsmetropool

A

Een handelsmetropool is een stad die een belangrijk centrum vormt voor nationale en internationale handel vanwege zijn strategische ligging en uitgebreide infrastructuur.

17
Q

Gouden Eeuw

A

de 17 de eeuwse bloeiperiode van de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën

18
Q

innovatie

A

vernieuwing

19
Q

demografie

A

het welvaartsniveau van een groep mensen

20
Q

op het bord

A
  • nieuwe voedingsmiddelen
    -eerst als sierplant /medisch plant
    -dan als luxeproduct/ dagelijkse kost

Voorbeeld de aardappel

21
Q

in de stad

A

-handelsmetropolen
-verstedelijking
-modernisering infrasstructuur

Voorbeeld London

22
Q

Op de werkvloer

A
  • industrialisering
  • handarbeid -> machine arbeid
  • huisnijverheid -> fabrieksnijverheid

Voorbeeld katoensector

23
Dit gebeurde allemaal dankzij
ontdekking nieuwe wereld (Amerika) en demografische evolutie in europa
24
Revolutie
een radicale verandering in de samenleving
25
verlichting
18de eeuwse ideeën die de samenleving diepgaand beïnvloedden en veranderen
26
absolute monarchie
regeervorm waarbij de vorst alle macht heeft
27
standenmaatschapij
sociale opdeling van de maatschappij in adel, clerus en de derde stand
28
volkoevereiniteit
De politieke macht is in handen van verkozen volksvertegenwoordigers
29
scheiding der machten
de staatsmachten zijn gescheiden en controleren elkaar
30
republiek
een staat met een president als staatshoofd
31
vrijemarkteconomie
economisch systeem waarbij de overheid zich zo weinig mogelijk bemoeit met het economisch leven
32
grondrechten
fundamentele rechten waar elke burger recht op heeft
33
vrouwenemancipatie
beweging die gelijke behandeling van vrouwen (en mannen) op juridisch, politiek, economisch, sociaal en cultureel vlak wil
34
eurocentrisch denken
is de neiging om Europa en westerse perspectieven als centraal en superieur te beschouwen ten opzichte van andere culturen.
35
coalitie
is een samenwerking tussen meerdere politieke partijen om samen een meerderheid en een regering te vormen.
36
universele verklaring voor de rechten van de mens
document met in 1948 door de VN opgetekende fundamentele rechten (grondrechten) die voor iedereen gelden
37
oppositie
partijen die niet tot de meerderheid behoren