TH1 H6 - Nature VS Nurture Flashcards
1) 2) NATURE VS NURTURE PERSPECTIEF
(nature)
synoniem(en)
NATIVISME
erfelijk, aangeboren
(nature)
vertrekken vanuit
een biologisch standpunt
(nature)
Persoonlijkheid?
erfelijk bepaald
(nature)
Ontwikkelen via?
rijpen en groeien
(nature)
Hoe ontwikkelen ze?
Ze ontwikkelen autonoom mits ze voldoende voeding hebben.
(nature)
(Basisbegrippen)
a) Wat is ‘predispositie’ ?
b) Wat ontwikkelen ze? (+ uitleg begrip)
a) voorbeschikbaarheid met aanleg voor iets.
b) Ze bepalen het genotype (= erfelijke informatie)
(nature)
a) Invloed omgeving =
b) Wat bepalen ze? (+uitleg)
a) stimulerend of beperkend
b) Ze bepalen het fenotype ( = uiterlijke waarneembare kenmerken)
(nature)
a) endogeen of exogeen?
b) uitleg
a) endogeen
b) Ontwikkelen van binnenuit.
(nurture)
a) synoniem
b) uitleg
a) emperiolisme
b) Ervaring die aangeboden worden door de omgeving.
(nurture)
Wat staat centraal?
Invloed van het mileu (omgeving)
(nurture)
Wanneer is er niets aanwezig?
Bij de geboorte
(nurture)
Via wat ontwikkelen we alles?
ervaring
(nurture)
a) Wat is ontwikkeling nog?
b) Via wat gebeurt dit?
c) Waardoor wordt het aangeboden?
a) Het is de toename van uw gedragsmogelijkheden.
b) Via ervaring
c) Door je mileu (= leren )
(nurture)
Via wat leert men cultuur aan?
Via enculturatie
(nurture)
a) Via wat leert men persoonlijkheid?
b) Geef 4 voorbeelden
a) Via leerprocessen
b) 1. sociaal leren 2. operante conditioneren 3. klassieke conditioneren 4. sociale leertheorie
(nature)
(visie op opvoeding)
a) Wat is pedagogisch pessimisme?
a) invloed van de opvoeding = miniem + alles ligt vast met geboorte
(nature)
link filosofie
a) Wie?
b) uitgangspunt?
a) René Descartes
b) aangeboren kennis
(nature)
2 voorbeelden extreme vorm
- wetenschappelijke racisme 2. Lebensbornproject
(nurture)
(visie op opvoeding)
a) Wat is pedagogisch optimisme?
a) De opvoeding en het milieu die de ontwikkeling bepalen en dus ook wie we worden.
(nurture) (link filosoof) a) Wie? b) Uitgangspunt: Hoe worden we geboren? + synoniem c) Uitgangspunt: Via wat onwikkelen we?
a) Locke
b) als onbeschikbaar blad (tabula rasa)
c) ervaringen
(nurture)
voorbeelden extreme vorm
- Little Albert 2. heropvoedingskampen
3) INTERACTIE TUSSEN ERFELIJKHEID EN MILEU
(onderzoeken)
Hoe worden de onderzoeken gedaan en waarop zijn ze gebaseerd?
Biologische onderzoeken gebaseerd op genetica
3.1 ONDERZOEKEN (3 klassieke methodes) a) benoem er 1 b) Gemeenschappelijk: genen? 1. 2. 3.
a) tweelingen
b) Gemeenschappelijk: genen?
1. brussen 50 %
2. 2 eiige (nt-identiek) 50 %
3. 1 eiige (identiek) 100 %
3.1 ONDERZOEKEN
(3 klassieke methodes)
(1 eiige VS 2 eiige tweeling)
Waardoor zullen er verschillen ontstaan bij 1 eiige-tweelingen?
Door het gevolg van hun milieu omdat ze 100 % dezelfde genen hebben.
3.1 ONDERZOEKEN
(3 klassieke methodes)
(1 eiige VS 2 eiige tweeling)
Als de erfelijkheidsfactor groter is bij 1 eiige dan bij 2 eiige of brussen, waartoe pleit dit? Waarom?
Dit pleit voor nature omdat er meer genen gemeenschappelijk zijn.