Textiel Flashcards
1
Q
wat betekent textiel?
A
alles wat verwaardigd is van vezels
2
Q
hoe heten de twee hoofdgroepen
A
- natuurlijke vezels
2. synthethische vezels
3
Q
waar zijn natuurlijke vezels afkomstig van?
A
dieren en planten
4
Q
wie bevatten eiwitten en wie bevatten cellen
A
dieren bevatten eiwitten en planten cellen
5
Q
waar bestaan synthethische vezels uit?
A
aardolie
6
Q
benoem alle 4 dierlijke vezels
A
haren
wol
mohair
zijde
7
Q
benoem de 7 plantaardige vezels
A
katoen linnen hennep jutte kokos sisal bamboe
8
Q
hoe heet de kunstmatige vezel enwat zijn zijn eigenschappen?
A
viscose
- kreukel niet snel
- valt soepel
- warmte isolerend
- zelfdovend
- kan goed vocht opnemen
9
Q
wol
A
- warmte isoleerend
- veerkrachtig
- neemt langzaam vocht op
10
Q
mohair
A
- lange vezels
- 16 tot 20 cm lang
- warmte isoleerend
- veerkrachtig
- zelfdovend
- neemt langzaam vocht op
11
Q
zijde
A
- kreukherstellend
- warmte isoleerend
- zelfdovend
- kan goed vocht opnemen
12
Q
haren
A
- komen van: paarden, koeien, alpaca’s en kamelen
- wordt gebruikt als tapijt versteveging
13
Q
katoen
A
- vanb zaadpluis(katoenplant)
- kreukelt snel
- voelt koel aan
- niet elastisch
- neemt goed vocht op
14
Q
linnen
A
- vlasplant
- verdikking in bde draad
- voelt koel aan
- kreukelt snel
- neemt goed vocht op
- niet elastisch
15
Q
hennep
A
- hennepplant (wietplant)
- niet kreukherstelllend
- neemt veel vocht op