test Flashcards

1
Q

accijns

A

belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

baten

A

inkomsten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

investeren

A

besteden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

infrastructuur

A

voorzieningen zoals wegen;bruggen;spoorlijnen en leidingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

alert

A

waakzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

radicaliseren

A

innemen van uiterste standpunten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

clandestien

A

stiekeme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

relatief

A

betrekkelijk (vergeleken met iets anders)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

activiteit(en)

A

werkzaamheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

exploitant

A

beheerder;uitbater

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

conform

A

overeenkomstig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

internationaal

A

tussen verschillende landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

renovatie

A

vernieuwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

identificatie

A

aantonen wie je bent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

monopolie

A

alleenrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

extreem

A

buiten gewoon (heel erg)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

officier van justitie

A

degenen die voor de rechtbank namens de samenleving optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

vermogensdelict

A

strafbaar feit rondom geld bezittingen of vermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

permanent

A

voortdurend;blijvend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

intimideren

A

bang maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

surveilleren

A

toezicht houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

racistisch imago

A

beeld dat je discrimineert op grond van ras

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

derhalve

A

daarom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

antiracistische campagne

A

uitgebreide acties tegen discriminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
vonnissen
veroordelingen
26
arresteren
aanhouden
27
criminologie
kennis van misdaad
28
delinquent
schuldige
29
proportioneel
passend;niet overdreven
30
anoniem
naamloos
31
juridisch
rechtskundig
32
confronteren
elkaar laten ontmoeten
33
verbaliseren
opschrijven dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd
34
dagvaarden
oproepen om voor de rechter te verschijnen
35
belasting
accijns
36
inkomsten
baten
37
besteden
investeren
38
voorzieningen zoals wegen;bruggen;spoorlijnen en leidingen
infrastructuur
39
waakzaam
alert
40
innemen van uiterste standpunten
radicaliseren
41
stiekeme
clandestien
42
betrekkelijk (vergeleken met iets anders)
relatief
43
werkzaamheden
activiteit(en)
44
beheerder;uitbater
exploitant
45
overeenkomstig
conform
46
tussen verschillende landen
internationaal
47
vernieuwing
renovatie
48
aantonen wie je bent
identificatie
49
alleenrecht
monopolie
50
buiten gewoon (heel erg)
extreem
51
degenen die voor de rechtbank namens de samenleving optreedt
officier van justitie
52
strafbaar feit rondom geld bezittingen of vermogen
vermogensdelict
53
voortdurend;blijvend
permanent
54
bang maken
intimideren
55
toezicht houden
surveilleren
56
beeld dat je discrimineert op grond van ras
racistisch imago
57
daarom
derhalve
58
uitgebreide acties tegen discriminatie
antiracistische campagne
59
veroordelingen
vonnissen
60
aanhouden
arresteren
61
kennis van misdaad
criminologie
62
schuldige
delinquent
63
passend;niet overdreven
proportioneel
64
naamloos
anoniem
65
rechtskundig
juridisch
66
elkaar laten ontmoeten
confronteren
67
opschrijven dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd
verbaliseren
68
oproepen om voor de rechter te verschijnen
dagvaarden