Terminologie Flashcards

1
Q

Betekenis

= betekenaar = betekende = interpretatie = taalteken

A

Inhoud van een woord
- er moet een onderscheid gemaakt worden tussen woordenboekbetekenis en de betekenis van een woord in een zin
- betekenissen zijn in BT en DT idealiter equivalent
- in de vertaalvergelijking kan de betekenis het vergelijkingspunt tussen BT en DT zijn
- er kan onderscheid gemaakt worden tussen de eigenlijke betekenis, de overdrachtelijke betekenis en de etymologische betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Brontaal

= hoofdtaal

A

taal waaruit wordt vertaald, taal van de brontekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Interferentie

= faux ami = interpretatiefout = leenwoord

A

taalfout; een woord, woordgroep of zinsconstructie uit de BT wordt in de doeltekst gebruikt hoewel de DT eigen oplossingen aanbiedt
- komt op alle niveaus voor: morfologie, stijl, syntaxis, typografie, woordenschat
- anglicismen, gallicismen, germanismen, hispanismen zijn vormen van interferentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Interpretatie

A

fase in het vertaalproces; de betekenis van woorden, woordgroepen, zinnen uit de brontekst worden achterhaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Brontekst

A

tekst waarvan een vertaling wordt gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Doeltaal

A

taal waarin wordt vertaald, taal vd doelteskt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Doeltekst

A

Tekst die uit het vertaalproces voorkomt, product van een vertaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Connotatie

A

linguïstische term; affectieve, subjectieve en variabele betekenis van een woord(groep)
- collectieve connotatie = geldt voor bepaalde groepen
- individuele connotatie = verschilt van persoon tot persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Context

A

talige omgeving van een woord, woordgroep of zin die ertoe kan bijdragen de betekenis van dat woord, die woordgroep of zin te achterhalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Coherentie

A

Tekstkenmerk; logische semantische of syntactische samenhang van een woordgroep, zin of tekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Collocatie

A

taalkenmerk; verbinding van 2 of meer woorden die door het frequente gebruik zijn ingeburgerd en een betekeniseenheid vormen
» woorden zijn vaster verbonden dan in een coöcurrentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Compensatie

A
  1. Vertaalprocédé: een verlies ten opzichte van de BT wordt in de DT op een andere plaats of op een andere wijze goedgemaakt
    bv. woordspeling op een andere plaats maken
    bv. alliteratie met andere klanken
  2. Resultaat van dat vertaalprocédé
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Idiomatische uitdrukking

A

Vaste verbinding van woorden die eigen is aan een bepaalde taal en een metaforische betekenis heeft
- kan vaak niet woord-voor-woord worden vertaald&raquo_space; moet als geheel door equivalent worden vervangen
- sommige komen wel in meerdere talen voor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Deverbalisatie

A

fase in het vertaalproces; fase tussen het begrijpen van de brontekst en het weergeven van de brontekst in de doeltaal; de inhoud wordt daarbij losgemaakt van de vorm
bij het hanteren van bepaalde vertaalstrategiën is deverbalisatie een manier om los te komen van de brontekst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Realia

A

concrete buitentekstuele elemeneten waarnaar in een bron- of doeltekst wordt verwezen
bv. feesten, gebouwen, gerechten, instellingen, personen, straten…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

explicitatie vs implicitatie

A

vertaalprocédé; over een woord, woordgroep of zin uit de doeltekst wordt informatie gegeven die niet in de brontekst staat
- afzien van een explicitatie kan tot ondervertaling leiden
- te veel kan betuttelend werken
- sommige vormen van vakvertaling (juridisch) maken veel gebruik ervan
- =/= toevoeging
- kan taal- of vertaalgebonden zijn

resultaat van dat vertaalprocédé

17
Q

Overname

A

Vertaalprocédé; een element uit de brontekst wordt onveranderd of met kleine aanpassingen in de doeltekst overgenomen
- data, eigennamen, getallen, symbolen worden meestal overgenomen
- collocaties, eigennamen met symboolkarakter, voorstellingen van hoeveelheden met een idiomatisch karakter worden niet zondermeer overgenomen
- anderstalige citaten uit BT kunnen onvertaald in DT worden overgenomen
- een overname kan ook worden gedaan om retorische of stilistische redenen of bij gebrek aan een equivalent in de doeltaal

resultaat van dat vertaalprocédé