Termen Om Richtingen Aan Te Duiden 2 Flashcards

1
Q

Mediaal

A

In de richting van de lengteas van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Lateraal

A

In buitenwaartse richting weg van de lengteas van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Proximaal

A

In de richting van een aanhechtingspunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Distaal

A

In de richting weg van een aanhechtingspunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oppervlakkig gelegen

A

Bij, nabij of betrekkelijk dichtbij de buitenkant van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Diep gelegen

A

Verder verwijderd van de buitenkant van het lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly