Termen Om Richtingen Aan Te Duiden 2 Flashcards
1
Q
Mediaal
A
In de richting van de lengteas van het lichaam.
2
Q
Lateraal
A
In buitenwaartse richting weg van de lengteas van het lichaam.
3
Q
Proximaal
A
In de richting van een aanhechtingspunt.
4
Q
Distaal
A
In de richting weg van een aanhechtingspunt.
5
Q
Oppervlakkig gelegen
A
Bij, nabij of betrekkelijk dichtbij de buitenkant van het lichaam.
6
Q
Diep gelegen
A
Verder verwijderd van de buitenkant van het lichaam.