Tentamenfeitjes 2C1! Flashcards

1
Q

Welke structuur loopt door foramen processus transversi?

A

a vertebralis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe wordt propofol toegediend

A

Het is erg lipofiel middel dat toegediend wordt als een emulsie met sojaolie of lecithine. Lipofiel is wel nodig voor BBB.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke ingrepen doe je bij iemand die algehele anesthesie krijgt?

A

Continue pulsoximetrie (saturatie), kapnometrie (CO2), regelmatige bloeddrukmeting, ECG en temperatuurbewaking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke substantie vd matrix vh gewrichtskraakbeen gaat als eerste verloren bij artrose?

A

Glycosaminoglycanen (GAGs).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Substantie kraakbeen:

A

Chondrocyten
ECM: proteoglycanen (GAG+eiwit), water, hyaluronzuur,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Artrose vs RA:

A

Artrose:
- Botvorming aan gewrichtsoppervlak (eburnatie)
- Fissuurvorming
- Erosie vanuit het midden/deformatie
- Osteophytvorming
- Subchondrale botvorming (sclerose) + subchondrale cysten
- Gewrichtsspleetversmalling

RA:
- Pannus
- Symmetrisch
- Langdurige ochtendstijfheid
- Synovitis
- Erosie vanaf de rand
- Ontsteking
- Meer erosies op de overgang van bot naar kraakbeen dan RA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Met welke kracht/moment kan het beste een plat gewrichtsvlak gemobiliseerd worden?

A

Met behulp van een dwarskracht dichtbij gewrichtsholte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke stoffen zijn belangrijk bij regulatie van calcium en fosfaathuishouding?

A

Vit D
Parathyreoidhormoon (PTH)
Calcitonine
FGF23/klotho

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe heet botvorming direct vanuit mesenchymale cellen?

A

Desmale verbening

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke cellen komen niet uit mesenchymale stamcellen?

A

Osteoclasten, deze komen uit een hematopoetische stamcel. Het is macrofaag achtig en breekt bosmatrix af.

Het ligt in de resorptie lacunae (Howship)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat doet een osteoblast?

A

Produceert osteoid (ongemineraliseerde botmatrix). Komt uit een mesenchymale stamcel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke zenuw innoveert m brachialis?

A

n musculocutaneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

CRPS en type 1 vs 2

A

Complex regionaal pijn syndroom

Type 1 geen aantoonbare zenuwschade, type 2 wel.

CRPS komt bij vrouwen 2x zoveel voor tov mannen.
Het is assymmetrisch
Geen therapie, pathofysiologie niet duidelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar zitten de capitulum en trochlea van de humerus?

A

Het zijn de uiteinden van de humerus. De trochlea zit mediaal en capitulum zit lateraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welk radiologisch kenmerk van een normale indirecte/secundaire fractuurgenezing ontbreekt bij hypotrofische avasculaire pseudo-artrose

A

Callus; een verdikt botachtig weefsel dat zich vormt rond breuk tijdens genezing. Indicatief voor actieve botgenezing bij radiologie. Het ontbreekt hier omdat er sprake is van inadequate bloedtoevoer –> botgenezing verstoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke typen fracturen heb je?

A

Comminutief: wanneer fractuur uit meer dan 2 botfragmenten bestaat
Gecompliceerd: fractuur met huidpenetratie, niet te zien op röntgenfoto’s
Gedisloceerd
Intra-articulair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Van welke botverbinding is membrana interesse tussen radius en ulna een vb?

A

Junctura fibrosa.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat betekenen volgende termen: syndesmose, articulatie composita, articulatie cartilaginea en drie assig gewricht:

A

Syndesmose: verbinding tussen 2 botdelen door membraan of ligament
Articulatio composita: gewricht dat bestaat uit meer dan 2 botdelen
Articulatio cartilaginea: gewricht waarbij botdelen verbonden met kraakbeen
Drie assig gewricht: gewricht dat in 3 assen kan bewegen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Welke zones heb je in de epifysaire groeischijf?

A

Rustende zone: hier liggen chondrocyten
Proliferatieve zone: delen en gaan ze in rijtje liggen
Hypertrofische zone: chondrocyten zwellen op en er treedt calcificatie op
Ossificatie: chondrocyten sterven af en er ontstaat osteoid depositie tegen kraakbeenmatrix

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is epifysiolisis capitis femoris? En welk klinisch teken hoort hierbij?

A

Heupkop glijdt vh bovenbeen; bij flexie –> been automatisch in exorotatie en abductie. Test van Drehmann is positief.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar zit de origo van rectus femoris?

A

spina iliaca anterior inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Salter Harris classificatie:

A

Type 1: geen klachten
Type 2: bovenste gedeelte fractuur
Type 3: onderste gedeelte fractuur
Type 4: bovenste en onderste gedeelte fractuur
Type 5: groeischijf beschadiging door compressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe verloopt Genua Valga/varus bij kinderen?

A

tot 2 jaar Genua varus, hierna tot 7 jaar Genua valgus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe wordt osteochondrose ter plaatse vd tuberositas tibiae genoemd?

A

Osgood-Schlatter-knie. Het is een ongecontroleerde aangroei van kraakbeen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Waar wordt de tunnel voor graft gemaakt bij een VKB reconstructie?

A

Aan de mediale zijde van de laterale femurcondyl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat doet de VKB?

A

Het zorgt ervoor dat tibia zich niet interieur kan verplaatsen tov femur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke spieren worden gebruikt bij de actieve voorste schuifladetest?
En de actieve achterste?

A

Voorste: quadriceps
Achterste: hamstrings

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Op welke wijze vinden interstitiele en appositionele groei van kraakbeen plaats?

A

Interstitieel: deling van chondrocyten in de chondronen
Appositioneel: stamcellen uit perichondrium differentiëren tot chondroblast –> chondrocyt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waarom zullen losse stukjes kraakbeen niet onmiddellijk verdwijnen door necrose?

A

Kraakbeen voedt zich middels synoviale vloeistof, dus het kraakbeen zal niet aangetast worden door necrose, zeker gezien het kraakbeen niet gevasculariseerd is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

3 vormen van luxatiefractuur in onderarm:

A

Galeazzi: breuk radiusschacht en luxatie DRUG. Daarnaast evt ruptuur van membrana interossea en TFCC. Na een val op geproneerde uitgestrekte hand.
Monteggia: fractuur ulna, luxatie proximale radiuskop
Essex-Lopresti: dislocatie DRUG, volledige ruptuur v membrana interossea en radiuskopfractuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Hoe wordt dode stuk bot genoemd bij chronische osteomyelitis in een osteomyelitis haard?

A

Sekwester

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Hoe wordt kanteling van de hand in frontaal vlak richting kan vd duim genoemd?

A

Radiale deviatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat is morbus quervain?

A

Ontsteking rondom uiteinde vd radius in onderarm; extensor pollicis longus en Brevis lopen hier.

Dit test je met de Finkelstein test; je doet duim naar voor, vingers eromheen –> ulnairdeviatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Welke structuren in carpale tunnel?

A
  • N medianus
  • Flexorpezen: 4 flexor digitorum profundus, 4 flexor digitorum superficialis, 1 flexor pollicis longus

Er lopen geen venen/arterien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is Hill-Sachs laesie?

A

Letsel van de humeruskop, doordat het tegen de voorste rand van de schouderkom komt –> sprake van posterieure schade van het caput humeri

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat is Bankart laesie?

A

Beschadiging van labrum glenoidale door ontwrichting. 95-100% vd anterieure luxaties leidt hiertoe.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Waarom is passieve stabiliteit v articulatio glenohumerale minder groot dan articulatio coxae?

A
  1. Doordat de botten minder goed op elkaar passen
  2. Doordat de ligamenten minder sterk zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Functie van dystrofine:

A

Zorgt voor versterking en stabilisatie van celmembraan van spieren. Bij afwezigheid dystrofine-gen sprake van Duchenne (atrofie vd spieren)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Hoe wordt overbelasting beschreven adv acute to chronici workload ratio model?

A

Te grote toename aan belasting tov wat individu gewend is. Als iemand meer dan 1.5x doet wat normaal is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Drie kerntaken sportartsen:

A

Blessureconsulten
Sportmedisch onderzoek
Teambegeleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat kan leiden tot femurkop necrose tijdens zwangerschap?

A

Transient osteoporose/bone marrow edema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Waarbij wordt CT vaak gebruikt?

A

Bij beoordeling van integriteit van ossale structuren. Denk aan grootte vd laesie/integriteit van subchondrale plaat. Heeft wel veel stralingsbelasting.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Ficat classificatie:

A

Toegepast bij osteonecrose

1: Normaal röntgenbeeld
2: Sclerose of cysteuze laesies zonder subchondrale fractuur
3: Crescent sign (subchondrale collaps) of trapje in contour van subchondraal bot
4: Artrose met versmalling gewrichtsspleet en osteofytvorming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Voorkeurslocaties van osteonecrose?

A

Talus, femurcondyl, caput humeri, caput femoris, distale femur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Welke Gustillo gradaties bestaan er?

A

Graad 1: open fractuur <1 cm, lang en schoon
Graad 2: open fractuur >1cm, zonder uitgebreid weke delen letsel
Graad 3: open segment fractuur:
3a: met weke delen bedekking (periost intact)
3b: met perioststripping en blootliggen vh bot
3c: met arterieel vaatletsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat doet de peroneus communis qua beweging in de voet?

A

Dit leidt tot een hanentred; uitval van zowel de extensoren als de m.peroneus. Normaliter trek je de voet op tijdens het lopen (dorsoflexie), maar bij deze pt is dit niet mogelijk –> ze tillen hun voet iets meer op (haventred).

Het zorgt voor eversie; valgus (heffing laterale voet tov mediale voet), dorsoflexie en pronatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Waar zit het ligament van Lisfranc?

A

Op de voet op het gewricht tussen tarsaal en metatarsaal (tussen 1e en 2e teen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat is een tarsale coalitie?

A

Een benige verbinding tussen 2 of meer botten in achter/middenvoet. Meest voorkomende vorm = calcaneo-naviculare coalitie; platvoet waarbij hiel constant in valgus.
Normaliter staat hiel in beetje in valgus, maar wordt gecorrigeerd wanneer je op de tenen staat.
Bij calcaneo-naviculare coalitie gebeurt dit niet –> niet kunnen lopen aan laterale kant vd voet, hevige pijnklachten.

Gebeurt vanaf 12 jaar, omdat dan de ossificatie van calcaneus en naviculare plaatsvindt en tegen elkaar drukken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Aan welke 5 kenmerken moeten inflammatie rugklachten voldoen volgens ASAS?

A

Verbetering met beweging
Klachten gaan niet weg bij rust
Nachtelijke rugpijn
Langzaam ontstaan
<40jr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
50
Q

Op welk niveau van de wervelkolom eindigt het myelum?

A

Myelum is ruggenmerg en loopt tot ongeveer hoogte van L1-L2 (conus). Caudaal hiervan ligt cauda equina.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
51
Q

Wat is syndroom van Verbiest?

A

Neurogene claudicatio intermittens; Vaak doof gevoel en tintelingen in rug, billen en beide benen. Niet ver kunnen lopen en staan gaat ook lastig. Klachten verminderen bij voorover buigen, pt kan fietsen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
52
Q

Wat is scoliose?

A

3D-verkromming vd rug, waarbij zijwaartse en roterende kromming.
Kan het beste aangetoond worden met buktest volgens Adams.
Sprake van scoliose bij Cobbse hoek > 10 graden.
Komt meer voor bij vrouwen dan mannen.
Thoracaal links convexe (naar rechts gelegen apex) bocht is ene indicatie voor MRI vd wervelkolom.

Oorzaak:
- Idiopatisch (80%)
- Congenitaal
- Secundair (Duchenne, Pompe, cerebrale parese).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
53
Q

Waar zit de m rhomboideus?

A

Aan de achterkant, van romp naar schouder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
54
Q

Hoe heten uitlopers van diepe fascie richting het bot?

A

Septum intermusculare

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
55
Q

Uitval van nervus femoralis leidt tot uitval in welke spiergroep?

A

Quadriceps

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
56
Q

Hoe differentieren chondrocyten zich en waar vindt dit plaats?

A

Dit gaat over enchondrale verbening:
Chondrocyten differentieren zich in chondronen, in de proliferatieve zone. Hierna zwelt het bot op in de hypertrofische zone. Vanuit kraakbeenzone wordt het been gecalcificeerd, waarbij dus ossificatie (botvorming) ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
57
Q

Welke onderzoeken worden uitgevoerd om rotatorcuff letsel aan te tonen?

A

Echo en MRI (weke delen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
58
Q

Hoe heet nieuw gevormd bot (dat telkens gevormd wordt) bij chronische osteomyelitis?

A

involucrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
59
Q

Wat schrijf je op als je bij de nulmethode, de nulpositie niet passeert?

A

Dan schrijf je de 0 als laatste; bijv 130/30/0.

Dit kan gebeuren bij een contractuur of bij pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
60
Q

Welke opname doe je vaak bij het aantonen van een schouderluxatie? (zowel posterieus als anterieur)

A

Je doet een AP-opname en een y-opname. Ook wel scapulolaterale opname; processus coracoideus en acromion zijn goed zichtbaar en creëren de armen van de y.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
61
Q

Vanuit welke kant moet geprikt worden bij een elleboogpunctie zodat je zo min mogelijk neurovasculaire schade hebt?

A

Radiaal, hier hoeft alleen door kapsel van het humeroradiaal gewricht geprikt te worden.

Ventraal: bevat veel vaten + n medianus
Mediaal: n ulnaris
Dorsaal: geen structuren, maar pees van triceps te dik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
62
Q

Hoe lopen de flexoren van de onderarm?

A

Zie plaatje aantekeningen:

4 stuks:
1. Kort radiaal: m flexor carpi radialis
2. Lang oppervlakkig en radiaal: m flexor digitorus superficialis
3. Lang diep en ulnair: m flexor digitorus profundus
4. Kort ulnair: m flexor carpi ulnaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
63
Q

Wat is morbus dupuytren?

A

Vingers gaan krom staan door hypertrofische fibrosering van fascia palmares –> dwangstand van MCP en PIP gewrichten.

De palmaire aponeurose wordt steeds steviger, waardoor de pezen vd vingers ook steeds steviger worden aangetrokken –> vingers kunnen niet meer strekken.

Over het algemeen geen pijn, maar wel functiebeperking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
64
Q

Wat is intersectie syndroom?

A

Ook wel roeierspols genoemd; pijnlijke ontsteking van onderarm door wrijving op plek waar onderarmspieren elkaar kruisen –> zwelling en pijn, vaak ventraal aan pols/onderarm. Buigen en strekken van pols en vastpakken van voorwerpen verergeren pijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
65
Q

Ziekte van Quervain?

A

Pijn in duim door onsteking in peesschede rondom uiteinde v onderarm; hier zit eerste extensorloge, waar extensor pollicis Brevis en adductor pollicis longus lopen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
66
Q

Waar vindt meeste artrose plaats?

A

In het CMC1 gewricht, ook wel duimbasis gewricht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
67
Q

Welke spieren lopen in het diepe volair compartiment vd onderarm?

A

m flexor digitorum profundus
M flexor pollicis longus
M pronator quadratus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
68
Q

Wat is ziekte van Kienbock?

A

Een avasculaire necrose van het os lunatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
69
Q

Bij wat voor soort fractuur is de kans op een os scaphoid avasculaire necrose het grootst?

A

Een proximale fractuur; een van de takken vd vascularisatie zal aangedaan zijn, wat leidt tot een probleem bij fractuurgenezing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
70
Q

Wat is een synostose en wat gebeurt er bij een synostose tussen ulna en radius?

A

Sysnostose is een verbening van een structuur. Er is geen pronatie of supinatie meer mogelijk, omdat de radius niet meer om de ulna kan draaien. Het kan niet chirurgisch verholpen worden, maar wel kan de stand gecorrigeerd worden.

Meestal vanaf geboorte aanwezig, maar ook posttraumatisch ontstaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
71
Q

Enkele risicofactoren jicht

A

> 45 jaar
Man
Alcohol abuse
Hydrochloorthiazide gebruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
72
Q

Welke nervi zorgen voor innervatie van abductie vh been? En voor adductie?

A

Abductie: n gluteus superior. Uitval kan leiden tot Trendelenburggang.
Adductie: n obturatorius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
73
Q

Wat zijn de rotator cuff spieren van de heup?

A

Obturatorius internus
Quadratus femoris
M Gemellus superior en inferior

73
Q

Wat zijn de rotator cuff spieren van de heup?

A

Obturatorius internus
Quadratus femoris
M Gemellus superior en inferior

74
Q

Waar bestaat hyalien kraakbeen uit?

A

80% water, proteoglycaanophopingen en collageen type 2

75
Q

Hoe werken lokale anestethica?

A

Via de remming van de Na-instroom in zenuwcellen. Toxiciteit van lokale anesthetica kan behandeld worden met een lipideninfuus. De vrije fractie van vetoplosbare anesthetica wordt geabsorbeerd in lipidenemulsies.

76
Q

Wat is toxische bovengrens bij anesthetica?

A

Om te voorkomen dat lokale toediening leidt tot systemische effecten in hersenen en hart

77
Q

Meest aangewezen behandeling bij 25jr man met pijnlijke heup, ficat stadium 2

A

Core decompressie; druk normaliseren, pijn verminderen, revascularisatie en reparatie beïnvloeden

78
Q

Pathofysiologisch mechanisme van aseptische loslating van een prothese?

A

Polyethyleen slijtage partikels geven aanleiding tot ontstekingsreactie door macrofagen met botresorptie (osteolyse) rond prothese

79
Q

Relatie tussen pijn en gonartrose + coxartrose:

A

Coxartrose; belangrijke klacht is pijn, maar <50%
Gonartrose: artrose vd knie. Grootste gedeelte ervaart geen pijn.

80
Q

Wat gebeurt er met calcium en fosfaathuishouding bij een hyperparathyreoidie?

A

PTH is hoog: dus een verhoogde opname van Ca uit botten, verlaagde Ca uitscheiding in de nieren en meer aanmaak vit D. Het verlaagt fosfaat uitscheiding.

Oftewel, Calcium is hoog, fosfaat is laag

81
Q

Appositionele groei:

A

Differentiatie van chondroblasten tot chondrocyten in perichondrium. Het is groei van buitenaf, zorgt voor verdikking

82
Q

Welke meniscus is beweeglijker?

A

De laterale meniscus, omdat deze minder stevig gevestigd is aan het gewrichtskapsel

83
Q

Wat is de beste therapie voor een tendinopathie?

A

Excentrische oefentherapie door de pijn heen

84
Q

Waaruit bestaat de enkelvork?

A

Lig tibiofibularis posterius
Lig tibiofibularis anterius
Membrana interossea cruris

85
Q

Wat zijn de ottowa ankle rules?

A

Drukpijn beoordeling over 4 punten:
1. Over uiterste 6 cm van distale fibula
2. Over uiterste 6 cm van mediale malleolus
3. Over basis van MT5 (aanhechting peroneus pees)
4. Over os naviculare

Voet is onbelastbaar wnr pt niet 4 stappen kan zetten

86
Q

Welke bewegingen worden minder krachtig als m tibialis posteriori losgemaakt wordt van insertie?

A

Plantairflexie, supinatie, adductie

87
Q

Waar is origo van hamstrings?

A

Aan het tuber ischiadicum

88
Q

Welk onderzoek doe je bij verdenking op kruisbandletsel?

A

MRI knie. Kruisbanden zijn goed af te beelden met hoge sensitiviteit voor het aantonen van evt letsel

89
Q

Verschillende oorzaken van interne volumetoename bij een compartimentsyndroom:

A

Fractuur
Bloeding
drugs/alcohol misbruik
Crushletsel
Vloeistofinjectie in compartiment
Schotverwondeing
Postischemische zwelling
Rhabdomyolyse

90
Q

Wat is Sinding-Larsen-Johansson?

A

Knieaandoening bij adolescenten door irritatie van groeiplaat. Doordat botten een snelle groeidoormaken, maar de spieren en pezen relatief kort blijven, zal er veel spanning op groeischijf komen te staan

91
Q

Ziekte van Perthes?

A

Functiebeperking van de heup, pijn manken en niet willen lopen. Wanneer dit in een paar dagen overgaat, dan heet het coxitis fugax. Wanneer niet, dan is het de ziekte van Perhtes.

Groeistoornis door passagere circulatiestoornis van femurepifyse –> necrose –> botinfarct

92
Q

Ziekte van Scheuermann:

A

Bovenrug wordt krom door vergroeiing van wervels

93
Q

Ziekte van Kohler

A

Zeldzame aandoening van os naviculare. Eenzijdige avasculaire botnecrose.

94
Q

Hoe wordt de hoek genoemd voor het meten van een scoliose en vanaf hoeveel graden spreek je van een scoliose?

Vanaf welke hoek doe je een operatie?

A

Cobbse hoek, vanaf 10 graden

Je doet een operatie vanaf 50 graden

95
Q

Wat is het doel van een trekschroef?

A

Het dichterbijbrengen van fractuurdelen

96
Q

Bij welke vorm van botgenezing is er sprake van callusformatie?

A

Bij secundaire botgenezing.

97
Q

Voordat compartimentssyndroom vastgesteld mag worden moet een bepaalde waarde overschreven worden:

A

De capillaire perfusiedruk. Wanneer de druk in het compartiment (door bloeding of oedeem) de capillaire perfusiedruk overschrijdt, dan stroomt er geen bloed meer in en uit de spier –> ischemie en spiernecrose

98
Q

Welke test is het meest geschikt voor aantonen van een lateraal collateraal ligamentletsel

A

De varus stresstest. Lachman wordt ook gebruikt, maar deze wordt vaker gebruikt voor een voorste kruisband letsel.

99
Q

Welke intrinsieke en extrinsieke rugspieren heb je?

A

Intrinsiek: spieren die aan de wervelkolom vastzitten:
M. erector spine: m iliocostalis, longissimus en spinalis
M transversospinalis: semispinalis, multifidus en rotatores

Extrinsiek: spieren die niet aan wervelkolom vastzitten:
Lattisimus dorsi, trapezius, rhomboideus en levator scapulae

100
Q

Hoe vindt beweging tot stand binnen 2 wervels?

A

Bewegingssegment van Junghanns:
- 2 wervellichamen (corpus vertebrae)
- Discus intervertebralis
- 4 facetgewrichten (juncture zygapophysealis)
- Ligamenten

101
Q

Wanneer is de test van Laseque positief?

A

Ook wel straight leg raising test genoemd. Pijn in de rug en/of uitstraling in aangedane been tussen 30-70 graden flexie vd heup.

Wordt gedaan bij verdenking op een lumbale hernia nucleus pulposi

102
Q

Wat is spondylitis ankylopoetica

A

Bechterew; chronische, systemische, inflammatoire aandoening met onbekende oorzaak. Vaak jonge mannen.

Sacro-iliitis, squaring van wervels, verbening van ligamenten en shiny corners (hyperdense wervelhoeken)

3 kenmerken:
1. Inflammatoire rugklachten
2. Beperkte beweeglijkheid wervelkolom
3. Sacro-iliitis

Daarnaast: enthesitis, artritis, pijn en stijfheid thorax

103
Q

Wat is meest typische pijn bij ziekte van Bechterew?

A

Pijn nachts en in ochtend

104
Q

Welke spieren testen de volgende testen:
Internal rotation lag test
External rotation lag test
Drop arm test

A

Internal rotation lag test: m subscapularis
External rotation lag test: m infraspinatus
Drop arm test: m supraspinatus

105
Q

Wat doet calcitonine met de bot turnover?

A

Zorgt voor verminderde botafbraak door directe inhibitie van osteoclasten

106
Q

Wat is pseudo artrose?

A

Door non-union (niet helen door slechte doorbloeding) kan dit ontstaan.

107
Q

Welke structuur bevat het eiwit dystrofine

A

Een costameer; de verbinding tussen cytoskelet van spiervezel en ECM bestaat uit 2 delen:
1. Het dystrofine glycoproteine complex
2. Integrine receptor complex

108
Q

Welke soorten kristallen heb je en waarvoor zijn ze een indicatie?

A

Urinezuurkristallen: jicht
Calcium pyrofosfaat dihydraat kristallen (CPPD): pseudo jicht.

109
Q

Welk ontstekingseiwit blokkeer je om jichtaanval te behandelen?

A

IL-1, bijv allopurinol of benzbromaron

110
Q

Welke gewrichten zijn vooral aangedaan bij RA? En artrose?

A

RA: Het is systemisch, maar vooral de PIP en MCP gewrichten.
Artrose: PIP, DIP, maar nooit MCP.

111
Q

Meest voorkomende chronische gewrichtsaandoening?

A

Artrose

112
Q

Radiologische kenmerken van artrose in de subchondrale boslaag

A

Cystevorming
Sclerosering

113
Q

Wat is de MAC?

A

Minimale alveolaire concentratie; maat voor potentie van een anestheticum. Potentie= concentratie die nodig is om de helft van patiënten een beweging te voorkomen bij chirurgische pijn.

Hoe lager deze is, hoe potenter anestheticum
Hoe hoger deze is, hoe lager de olie-gas-partitie –> hoe slechter de werking. Lagere olie-gas-partitie = slechter opgelost in bloed = slechtere werking

114
Q

Wat gebeurt er na de ingreep na anesthesie?

A

Uitleding; stoppen met toediening van anesthesie, afbraak en toediening antagonisten (Sugammadex/neostigmine, naloxon).
Het stoppen van toediening is hierbij belangrijker dan antagoneren.

115
Q

Wanneer worden dampvormige anesthetica gebruikt?

A

Tijdens inleiding of bij kortdurende ingrepen, omdat deze niet goed geantagoneerd kunnen worden

116
Q

Waar vindt 1-alfa hydroxylering van vit D plaats?

A

In de nier;

1e stap van omzetting is in de lever; 25-hydroxygroep gekoppeld aan vit D
2e stap in de nier: OH gekoppeld aan vit D –> 1.25 hydroxyvitamine D3 = actief vit D.

117
Q

Achondroplasie:

A

Autosomaal dominant erfelijke aandoeningg met mutatie in FGFR3. Sprake van disproportionele verkorting van proximale delen van extremiteiten

118
Q

Belangrijkste functie aponeurosis:

A

Krachtoverdracht

119
Q

Exorotatie van de arm in het glenohumorale gewricht?

A

teres minor, infraspinatus en deltoideus

120
Q

Welke diagnose bij painful Arc van 60-120 graden bij zijwaarts heffen?

A

Impingement syndroom oftewel, subacromiaal pijnsyndroom.
Zwelling van pezen –> ruimte in acromion wordt kleiner.

121
Q

Waar zit processus coronoideus?

A

Aan de kop vd ulna (proximaal)

122
Q

Schade van welke zenuw leidt tot wankelend looppatroon en positieve Trendelenburg test

A

n gluteus superior; deze innerveert de n gluteus medius en minimus

123
Q

Risicofactoren voor hematogene osteomyelitis:

A

IV drugsgebruik, sikkcelziekte, endocarditis, orthopedische implantaten, hemodialyse

124
Q

Wat zijn kenmerken van een biologisch inactieve boslaesie?

En welke bij actieve botlaesie?

A

Inactieve botlaesie= benigne
geografische begrenzing= vaak uiting van langzame tumorgroei = benigne

Actieve botlaesie= maligne
Endostale scalloping

125
Q

Voor welke ziekte check je dorsale zijde van ellebogen?

A

artritis psoriatica

126
Q

Allopurinol verlaagt het serum urinezuur door remming van welk enzym?

A

Xanthine-oxydase

127
Q

Effect van COX2 remmers op tromboxaan en prostaglandine E2?

A

Tromboxaan blijft onaangetast, (gaat wel indirect minimaal omlaag door prostaglandine)
Prostaglandine gaat sterk omlaag

128
Q

Welke 3 pezen begrenzen de tabatiere anatomique

A

Extensor pollicis longus
Extensor pollicis brevis
Abductor pollicis longus

129
Q

Relatie tussen obesitas en gonartrose

A

Gonartrose heeft een grote relatie met obesitas; extrinsieke risicofactor

130
Q

Wat zegt de bloed-gas-partitie coëfficiënt over werking van anestheticum?

A

Lage bloedgas-partitie coëfficiënt leidt tot een snellere werking van het oplossend middel, omdat het slecht in bloed oplost en het dus makkelijker de stof afgeeft.

131
Q

Membraneuze ossificatie?

A

Oftewel, desmale verbening. Vanuit stamcellen worden ogteoblasten gevormd, die een osteoid Matrix afzetten.
Vindt plaats in platte beenderen

132
Q

Ziekte van Paget:

A

Verhoogde activiteit van osteoclast, gevolgd door hoge osteoblastactivatie. Dit gaat samen met een hoog alkalisch fosfatase.

133
Q

Wat doe je wanneer je fracturen van een kind niet kan zien op een rontgenfoto

A

Je maakt over 7-10 dgn nieuwe rontgen

134
Q

Wat is Maissonneuve fractuur?

A

Een proximale fibula fractuur, die optreedt bij een Weber C enkelfractuur. Je kijkt dan ook naar de mediale malleolus, aan de kant van lig deltoideum

135
Q

Bij welke aandoening zie je het “too many toes” verschijnsel?

A

Bij platvoet. Vanaf de achterkant zie je dus meer tenen dan je eigenlijk hoort te zien.

136
Q

MRC gradering

A

5= normale kracht
4= beweging tegen weerstand, maar minder kracht
3= beweging tegen zwaartekracht
2= beweging met zwaartekracht mee
1= wel contractie, geen beweging
0= geen contractie

137
Q

Welke structuren door de tarsale tunnel:

A

Tom, Dick and very nervous Harry
Tibialis posterior
Flexor digitorum longus
arteria tibialis posterior
vena…
n tibialis
flexor hallucis longis

138
Q

Locatie van volgende afwijkingen:
Osgood Schlatter
Sinding Larsen Johansson
Freiberg
Kohler
Sever
Panner

A

Osgood Schlatter: tuberositas tibiae
Sinding Larsen Johansson: patella
Freiberg: caput os metatarsale 2
Kohler: naviculare
Sever: calcaneus
Panner: capitulum van humerus

139
Q

AOSpine thoracolumbar classification system:

A

Fracturen verdeeld in 3 groepen:
A
B
C

140
Q

Welke tests gebruik je om te kijken of de enkel soepel is?

A

Op tenen staan, test van Hulscher en met afhangend been voelen of achtervoet soepel is

141
Q

Wat zijn karakteristieken van een klompvoet?

A

Klompvoet, ook wel pas equinovarus adductus= voet helemaal naar mediaal gedraaid

CAVE: cavus, adductie van voorvoet, varus van achtervoet, equinus in enkel

142
Q

Welke zenuw kan aangedaan zijn bij inversieletsel?

A

n profundus superficialis

143
Q

Waardoor wordt osteochondrose gekenmerkt?

A

Stoornis in enchondrale verbening. Dit zit in het hele lichaam

144
Q

Wat is zuggurtung fixatie?

A

Interne fixatie waarbij kleine pinnetjes en metalen vlechtdraad worden gebruikt.

145
Q

Welke bostumor komt vrijwel niet voor bij pt met nog open groeischijven?

A

Reusceltumor

146
Q

Wat is DISH?

A

Diffuse idiomatische skeletale hyperostose: verbening van ligamenten en pezen die onder spanning staan

147
Q

Welke rode vlaggen kunnen wijzen op maligniteit in de rug?

A

Lage rugpijn na 50e levensjaar
Continue pijn onafhankelijk van houding of beweging
Nachtelijke pijn
Algehele malaise
Maligniteit in vg
Gewichtsverlies
Verhoogd BSE
Neurologische uitval
incontinentie
Koorts/koude rillingen, nachtzweten

148
Q

Wat is volgende stap wanneer rontgen geen goed beeld geeft?

A

CT.

MRI doe je voor weke delen

149
Q

Via welke anatomische structuur worden schroeven geplaatst bij een spondylodese?

A

In de pediculus arcus vertebrae

150
Q

Hoe noem je een assymmetrie/bochel?

A

Gibbus

151
Q

Welke behandeling bij scoliose?

A

Brace behandeling; wordt gedaan bij jonge meisjes pre-menarche, omdat ze nog veel te groeien hebben

152
Q

Begrenzing anatomische snuifdoos:

A

Extensor hallucis longus
Extensor hallucis brevis
Abductor hallucis longus

153
Q

Adductoren van been:

A

M pectineus
M sartorius
M adductor longus, brevis en Magnus
M obturator externus

154
Q

MPS VI:
Beh?

A

Maroteaux-Lamy syndroom:
Mutatie in ARSB gen

Symptomen: grove gezichtsuitdrukking door vergroeiing, clan hands, carpaletunnelsyndroom, hepatosplenomegalie, corner clouding, evt mentale retardatie

Beh: enzym replacement therapy; wekelijks een missend enzym gegeven. Werkt niet op botten/kraakbeen en kan BHB ook niet passeren.

155
Q

Welke zenuw innoveert m triceps brachii?

A

N radialis

156
Q

Wat gebeurt er met chondrocyten na enchondrale ossificatie?

A

Rustfase, proliferatiefase, hypertrofische fase, calcificatie fase en ossificatiefase.
Hierna sterven de chondrocyten af

157
Q

Hoe wordt het meest proximale en meest distale deel (dat grenst aan de groeischijf) genoemd?

A

Epifyse

158
Q

Welke beweging is bot met name op gericht?

A

Compressiekrachten, ofwel axiale kracht

159
Q

Wat is het probleem bij Mallet vinger?

A

Er is sprake van ruptuur van de terminale slip van de m extensor digitorum.

Vaak bij mensen die bedden opmaken

160
Q

Hoe heet een pols met artrose tgv letsel in het SL-ligament?

A

Een SLAC pols

161
Q

Wat doe je qua operatie bij iemand met glenuhumorale luxatie met een Hills Sachs laesie en een niet ossale Bankart laesie?

A

Je doet scopisch labrumherstel; Kans op recidief kan verlaagd worden door structuren die kapot zijn gegaan tijdens eerdere luxatie te herstellen.

Oftewel, je repareert labrum glenoidale, zodat humerus en glenoid weer aan elkaar kunnen groeien

162
Q

Bankart laesie:

A

Laesie van het labrum. Niet te zien op conventionele röntgenfoto.

89-100% vd anterieure luxaties heeft een bankart laesie.

163
Q

Hill Sachs laesie?

A

Corticale impressie (deuk) op kop van humerus

164
Q

Welk gedeelte van kraakbeen vd knie is aangedaan bij varusletsel?

A

Mediale gedeelte. Bij valgus is het laterale gedeelte aangedaan.

165
Q

Belangrijkste bloedvoorziening van heupkop?

A

Via a circumflexa femoris medialis en lateralis. Deze ontspringen uit a femoris profunda.

Ischemie leidt tot inzakken van de kop (avasculaire necrose) –> kraakbeen blijft intact omdat kraakbeen wordt voorzien van voedingsstoffen via synodaal vocht.

166
Q

3 mechanismen waardoor botproblemen ontstaan bij pt met nierfunctieproblemen:

A
  • Vit D kan niet actief worden gemaakt –> geen calciumopname
  • Verminderde excretiefunctie –> meer toxische metabolieten –> metabole acidose –> osteoporose
  • Verhoogde fosfaat –> hypocalciemie –> meer PTH –> hyperparathyreoidie
167
Q

Welke zenuwen maken supinatie en plantairflexie mogelijk?
En dorsaalflexie + pronatie?

A

Supinatie en plantairflexie: n tibialis
Dorsaalflexie + pronatie: peroneus profundus en superficialis

168
Q

Waar wordt stelschroef voor gebruikt?

A

Stabilisatie bij herstel van tibia en fibula, wanneer de syndesmose stuk is.

169
Q

EILO vs inspanningsastma:

A

Exercise induced laryngeal obstruction:
- Benauwdheid bij keel
- Moeite met inademen
- Tijdens inspanning en progressief gedurende inspanning
- Geen uitlokkende factoren
- Diag: maximale inspanningstest met evt laryngoscopie
- Beh: gezwollen slijmvliezen behandele, verder ademhalingstechnieken

Inspanningsastma:
- Benauwdheid op borstkas
- Moeite met uitademen
- Tijdens inspanning (vaak vroeg/na inspanning)
- Uitlokkende factoren (kou, allergie, droge lucht)
- Diag: maximale inspanningstest met longfunctie voor en na
- Beh: astmamedicatie, uitlokkende factoren herkennen + vermijden

170
Q

EILO vs inspanningsastma:

A

Exercise induced laryngeal obstruction:
- Benauwdheid bij keel
- Moeite met inademen
- Tijdens inspanning en progressief gedurende inspanning
- Geen uitlokkende factoren
- Diag: maximale inspanningstest met evt laryngoscopie
- Beh: gezwollen slijmvliezen behandele, verder ademhalingstechnieken

Inspanningsastma:
- Benauwdheid op borstkas
- Moeite met uitademen
- Tijdens inspanning (vaak vroeg/na inspanning)
- Uitlokkende factoren (kou, allergie, droge lucht)
- Diag: maximale inspanningstest met longfunctie voor en na
- Beh: astmamedicatie, uitlokkende factoren herkennen + vermijden

171
Q

Op welke positie wordt een aangedaan been met collumfractuur gezien?

A

In exorotatie, terwijl het been verkort is

172
Q

Wat kan oorzaak zijn van een intoeing gait?

A

Ofwel een naar binnen gedraaide voet bij het lopen:

  • Coxa anteverta: anteversiestand van het collum tov bekken, waardoor het hele been naar binnen staat gedraaid
  • Endotorso tibiae: het naar binnen draaien van de tibia
  • Metatarsus adductus: voet wijst in adductie
173
Q

Welke spier heeft de proximaal laterale begrenzing van de fossa poplitea?

En proximaal mediaal?
Distaal mediaal?
Distaal lateraal?

A

De m biceps femoris.

PM: m semitendinosus en m semimembranosus
DM: m gastrocnemius caput mediale
DL: m gastrocnemius caput laterale

174
Q

Belangrijkste reden om een voorste kruisband (VKB) reconstructie uit te voeren?

A

Verminderen van de doorzakklachten. Operatief ingrijpen voorkomt artrose niet.

175
Q

Osteochondrose ter hoogte van patella?

A

Sinding Larssen Johansson

176
Q

Letsel van voorste kruisband door welke beweging?

A

Meeste spanning bij valgus en exorotatie

177
Q

Wat is resectiearthoplastiek?

A

Het weghalen van een gewricht (of deel van)

178
Q

Welke structuren zijn aangedaan bij een trigger finger?

A

A1 pulley, flexor digitorum profundus en superficialis

179
Q

Spieren van schouder naar arm
Van romp naar arm
Van schouder naar romp

A

Schouder - arm:
- Rotator cuff: subscapularis, supraspinatus, infraspinatus en m teres minor
- M deltoideus
- M biceps brachii
- M coracobrachialis

Romp arm:
- M lattisimus dorsi
- M pectoralis major

Schouder romp:
M serratus anterior
M levator scapulae
M rhomboideus
M pectoralis minor

180
Q

Welke 3 bevindingen bij een hamstringblessure?

A

Aanraakpijn Rekpijn en Aanspanpijn