Tentamenboekje H1 Flashcards

1
Q

democratie

A

een staatsvorm die de gelijkwaardigheid van mensen als uitganspunt neemt, zowel wat betreft hun invloed op het staatsbestuur als wat betreft hun bescherming tegen de staat. Het volk heeft dus al het gezag binnen de samenleving. De burgers bepalen door middel van geheime en openbare verkiezingen wie hen vertegenwoordigt en bepalen daarme indirect hun eigen regels.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

twee belangrijke grondregels van onze democratie

A

Geen bevoegdheid zonder grondslag in de wet of Grondwet (legaliteitsbeginsel)

Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle beslaat. (verantwoordingsplicht)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kenmerk van de rechtstaat

A

Staatsorganen zijn onderworpen aan het recht. Er mag dus niet zomaar worden geregeerd, maar het recht moet worden gerespecteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

zes basiselementen van de rechtstaatgedachte in het NL constitutionele recht

A

Legaliteitsbeginsel: Al het overheidsoptreden moet berusten op een wettelijke regeling;

Geen terugwerkende kracht: Voordat de overheid ingrijpt, moet een voorafgaande algemene regel bestaan;

Regelgeving en uitvoering moeten niet in één ambt worden gelegd. Een uitvoerder kan dan op ieder gewenst moment een regel wijzigen.

Democratieprincipe: Belangrijkste wetgeving wordt door de kiezer zelf tot stand gebracht.

Trias politica: Machtenscheiding en de machtenspreiding.

De klassieke grondrechten: grondrechten die traditioneel een staatsvrije sfeer garanderen, waarin burgers zonder overheidsbemoeienis van zekere vrijheden gebruik kunnen maken. Het gaat hier om het niet-doen van de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Legaliteitsbeginsel

A

Krachtens het legaliteitsbeginsel is de basis van alle bindende besluiten, de wet of de Grondwet. Het staatsrechtelijk legaliteitsbgeinsel is nergens in de wet te vinden. Art. 16 Gw komt wel in de buurt met een beschrijving van het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel. Het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel is gecodificeerd in art 1. Sr en art. 1 Sv.

De bevoegdheden van de overheid berusten dus op een wettelijke grondslag. De inbreng van het volk wordt ook gegarandeerd, omdat de volksvertegenwoordigers door het volk worden gekozen. De wetgevende macht, de regering en de Staten-Generaal, bepaalt namelijk de grenzen waarbinnen het bestuur en de rechterlijke macht bevoegdheden mogen uitoefenen. Het legaliteitsbeginsel bevordert meerdere beginselen door de wettelijke grondslag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke twee beginselen bevordert het legaliteitsbeginsel?

A

Het gelijkheidsbeginsel: De wet als algemene regel verzekert gelijke behandeling.

Rechtszekerheid: Het ingrijpen van de overheid wordt voorspelbaar, dat bevordert de rechtszekerheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verbod op terugwerkende kracht

A

De wettelijke bepaling die door de burger wordt overtreden, moet bij de burger bekend zijn. Een bestuursorgaan kan niet iemand straffen als er geen bepaling geldt op het moment van overtreden. De wetsbepaling moet bekend worden gemaakt en pas daarna kunnen overtreders worden aangesproken. Burgers mogen niet met terugwerkende kracht worden gestraft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechter

A

De rechter die vonnis moet wijzen, moet zijn vonnis uitsluitend baseren op de wet en op geen enkelijke wijze afhankelijk zijn van de regering. De grondwet voorziet daarom in de onafhankelijkheid van de rechter door een benoeming voor het leven in art. 117 lid 1 Gw.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Grondrechten

A

Klassieke grondrechten zijn grondrechten die traditioneel een staatsvrije sfeer garanderen, waarin burgers zonder overheidsbemoeienis van zekere vrijheden gebruik kunnen maken. De overheid moet zich in principe van ingrijpen onthouden, ook van ingrijpen dat gericht is op de verwezenlijking van de betrokken grondrechten. Het gaat namelijk bij de grondrechten in ons stelsel in beginsel om een niet-doen van de overheid. Op deze grondrechten kun je een beroep doen bij de rechter.

Sociale grondrechten zijn grondrechten dat juist actief optreden van de overheid vereist, bijvoorbeeld het recht op onderwijs. De overheid moet ervoor zorgen dat er onderwijs beschikbaar is voor haar burgers. Het gaat hier over het wel doen van de overheid en hierop kan geen beroep gedaan worden bij de rechter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Trias politica

A

De gedachte van een scheiding van de machten in de staat werd door Montesquieu geïntroduceerd, nadat hij geïnspireerd raakte door het Engelse stelsel waarbij de overheidstaken niet in dezelfde hand mochten berusten. Wabbeer alle macht bij een enkel persoon of een partij ligt, kan hier op den duur machtsmisbruik uit voortvloeien. Montesquieu bepleitte dat de overheidstaken wetgeving, bestuur en rechtspraak niet in dezelfde handen moeten rusten en kwam met drie verschillende organen die ieder hun eigen functie zouden krijgen. Namelijk:
De wetgevende macht
De uitvoerende macht
De rechtsprekende macht.

De kern is dat de macht wordt verspreid. De organen oefenen ieder een deel van die macht uit, controleren elkaar wederzijds en houden elkaar in evenwicht (checks and balances).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Democratieprincipe

A

Dit slaat terug op het feit dat de wetgeving door de kiezers zelf of mede door een volksvertegenwoordiging tot stand moet worden gebracht. het volk moet invloed kunnen uitoefenen. Doordat burgers de volksvertegenwoordiging mogen kiezen, zijn de wetten in formele zin democratisch geligitimeerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Verantwoordingsplicht

A

De verantwoordingsplicht houdt in dat niemand een bevoegdheid kan uitoefenen zonder dat daar verantwoording over afgelegd hoeft te worden óf dat die bevoegdheid gecontroleerd wordt.
Dit vertaalt zich in meerdere vormen. Een aantal voorbeelden zijn:
De politieke verantwoordingsplicht. hierbij verantwoorden de bestuurlijke organen zich tegenover de vertegenwoordigende organen;
De ambtelijke ondergeschiktheid. Elke ambtenaar legt verantwoording af aan zijn bovengelegene. Kijk bijvoorbeeld naar ministers die zich moeten verantwoorden aan de Staten-Generaal;
Bestuurlijk toezicht. De regering (het bestuur) heeft hierbij invloed op het beleid van andere organen. Dit kan zowel preventief als repressief toezicht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Regering

A

De regering wordt op grond van art. 42 Gw wordt de regering gevormd door de Koning en de ministers samen. De Koning en ministers zijn afzonderlijke organen, die samengesteld de regering vormen. De regering vormt samen met de Staten-Generaal de formele wetgever.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Koninklijk besluit

A

Een taak die de regering moet uitvoeren waarbij de Koning een persoonlijke daad moet verrichten (ondertekenen). Moet de Koning geen persoonlijke daad verrichten, dan wordt gewoon de term regering gebruikt (art. 90 Gw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ministerraad

A

De gezamenlijke ministers van een regering vormen een politiek gezelschape n zijn daarmee gezamenlijk een staatsorgaan, de ministerraad. Krachtens art. 45 lid 3 Gw omvat de taak van de ministerraad het beraadslagen en besluiten over het algemeen regeringsbeleid en het bevorderen van de eenheid van dat beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Staten-Generaal

A

De Staten-Generaal, het Nederlands parlement, controleert het bestuur en probeert invloed uit te oefenen op het bestuur. Daarnaast zijn de Staten-Generaal medewetgever. Ze vormen samen met de regering de formele wetgever. De Staten-Generaal bestaat uit twee kamers, namelijk de Eerste en Tweede Kamer.
De Tweede Kamer
Wordt rechtstreeks gekozen
Heeft het recht een wetsvoorstel in te dienen (recht van initiatief)
Heeft het recht een wetsvoorstel te wijzigen (recht van amendement)
De Eerste Kamer
Door leden van de provinciale staten gekozen;
Heeft geen recht van initiatief en amendement.

17
Q

wet in formele zin

A

Gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-Generaal volgens art. 81 Gw. Vaak is een wet in formele zin een kaderwet, wat betekent daat deze niet heel specifiek is. Meestal worden dit soort wetten nader ingevuld door middel van algemene maatregelen van bestuur.

18
Q

Algemene Maatregel van Bestuur

A

Een algemene maatregel van bestuur wordt bij koninklijk besluit vastgesteld (art. 89 lid 1 Gw). Maar een KB wordt alleen als AMvB aangemerkt als het op een bepaalde wijze tot stand is gekomen. Ze moeten gehoord worden door de RvS en bekendgemaakt worden in het staatsblad.

19
Q

Kleine Koninklijke Besluiten

A

Koninklijk besluit dat niet gehoord hoeft te worden door de RvS en niet bekendgemaakt hoeft te worden in het staatsblad.

20
Q

Totstandkoming van een wet in formele zin

A
  1. Initiatief tot een nieuwe wet
  2. Inleiding bij MR
  3. Advisering door RvS
  4. Behandeling door de Tweede Kamer
  5. Behandeling door de Eerste Kamer
  6. Bekrachtiging door de Koning
  7. Publicatie in het Staatsblad

art. 82 Gw tot art. 87 Gw

art. 137 lid 1 Gw voor grondwet. eerste lezingswet

21
Q

Decentralisatie

A

Het overdragen van taken en bevoegdheden aan lagere organen

Verschillende vormen:
Territoriale decentralisatie
Functionele decentralisatie
Mengvorm (waterschappen bv)

Decentralisatie kan op twee manieren: door middel van autonomie (art. 124 lid 1 Gw) of medebewind (art. 124 lid 2 Gw)

22
Q

Op welke manieren kan een bestuursorgaan een bevoegdheid krijgen om een bestuurshandeling te verrichten.

A

Attributie: Hier is er sprake van het creëren van een nieuwe bevoegdhied ide aan een ander orgaan als eigen bevoegdheid wordt toegekend.
Delegatie: Hier draag een orgaan een eigen, geattributeerde bevoegdheid over aan een ander orgaan
Mandaat: Hier treedt de gemandateerde op in naam en onder verantwoordelijkheid van degene die de taak gemandateerd heeft.

23
Q

Delegatieterminologie

A

bij of krachtens: Delegatie en subdelegatie zijn toegestaan
regelen, regels: Delegatie en subdelegatie zijn toegestaan
bij de wet, de wet bepaalt, volgens de wet: Er is geen delegatie toegestaan
uit kracht van de wet: wel toegstaan, maar met grote terughoudendheid

24
Q

Twee soorten beperkingsmogelijkheden

A

Bijzondere beperkingen: Dit zijn beperkingen die met het oog op specifieke grondrechten zijn vastgesteld.
Algemene beperkingen: Beperkingen die zijn ontstaan doordat een regel als neveneffect heeft, dat de uitoefening van een grondrecht beperkingen ondergaat.

25
Q

Beperkingsclausules

A
  1. procedurevoorschriften
  2. competentievoorschrifften (wetgever verplicht tot het maken van regels)
  3. bevoegdheidsvoorschrift (bevoegdheid tot een regeling)
  4. doelvoorschrift
26
Q

Beperking grondrechten EVRM

A