tentamen keuze onderwijs ACUUT Flashcards

1
Q

Welke waarde meet je bij hevig bloedverlies?

A
  1. hemoglobine om te bepalen of transfusie nodig is
  2. stollingsfactoren voor eventuele suppletie ervan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij welke labwaarde geven we een erytrocyten transfusie bij een patient met hevig bloedverlies?

A

Bij een HB onder de 4.5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke drie hulpmiddelen worden gebruikt voor het beademen?

A
  1. niet invassief (optiflow, masker-ballon ventilatie)
  2. supraglottisch (myo tube, larynxmasker)
  3. subglotisch (tube, tracheacanule)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

benoem de twee essenties van een reanimatie

A
  1. goede, zo min mogelijk onderbroken borstcompressie
  2. snelle defibrilatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

ALS heeft twee verschillende soorten behandelarmen, benoem deze

A
  1. schokbaar
  2. niet schokbaar
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar staan de 4H’s voor?

A
  1. hypoxie,
  2. hypovolemie,
  3. hypothermie
  4. hyper/hypo elektrolyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waar staan de 4T’s voor?

A
  1. toxines
  2. tension pneumothorax (spanningspneumothorax)
  3. tamponade (vloeistof aanwezig in hartzakje waardoor hart zich niet meer kan volzuigen)
  4. trombo-embolie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat wordt verstaan onder secundaire hersenschade?

A

ontstaat indirect door reactie van het lichaam op de primaire schade (bijv. oedeem, vaatspasme, ,epilepsie) maar ook door algemene toestand van de patiënt (hypoxie, hypotensie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 3 mogelijke complicaties van een (langdurige) IC opname

A
  1. PICS (post IC syndroom)
  2. decubitus
  3. pneumonie
  4. infecties
  5. lijninfecties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

je bent student op de afdeling neurologie. De verpleegkundige wil een NRM met 5L O2 aansluiten.
Leg uit waarom dit geen goed idee is

A

Om te kunnen functioneren moet er voldoende flow gegeven worden. Als dit niet gebeurt zal de
patient zijn eigen uitgeademde lucht weer inademen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom stijgt de intracraniele druk als de hersenen zwellen?

A

Door de harde schedel kunnen de hersenen bij zwelling niet uitzetten. Door het monroe kellie principe
zal er eerst minder liquor aanwezig zijn in de hersenen, maar als de hersenen verder zwellen zal de
druk toenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer is er sprake van een septische shock?

A

Als er een sepsis is en een lactaat >2mmol/L en vasopressie nodig voor een MAP (mean artrial pressure) >65mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg het verschil uit tussen een STEMI en een nonSTEMI

A

Een STEMI wordt veroorzaakt een acute occlusie van een coronair, meestal door een plaque ruptuur,
een nonSTEMI wordt veroorzaakt door een ernstige vernauwing in een bloedvat waarbij er te weinig
zuurstof voorziening is bij toename van cardiac outpout (inspanning, emotie, ziekte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar staat de afkorting SALE voor?

A

S: situational awereness
A: anamnese
L: lichamelijk onderzoek
E: eerste behandeling?

  • treat first what kills first
  • do no further harm
  • do the most for the most (zoveel mogelijk mensen proberen te redden met de hulpmiddelen die je hebt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar staat SBAR voor?

A

S – Situatie: Wat is het probleem op dit moment?
B – Background (Achtergrond): Wat is de relevante medische voorgeschiedenis of context?
A – Assessment (Beoordeling): Wat denk je dat er aan de hand is?
R – Recommendation (Aanbeveling): Wat stel je voor als volgende stap?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een sepsis? benoem het stappenplan dat sepsis veroorzaakt?

A

een levensbedreigende orgaandisfunctie die wordt veroorzaakt door een ongecontroleerde reactie op een infectie.

  1. sources of infection
  2. bacteria enter blood
  3. leaking blood vessels
  4. organ dysfunction
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

top 3 meeste oorzaken sepsis

alternatieve oorzaken?

A
  1. pneumonie
  2. Urineweg infectie (UWI)
  3. meningitis

osteomyelitis, huid en weke delen infecties, endocarditis, wondinfecties, centrale lijn infecties, abdominale infecties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

niet elke infectie leidt tot sepsis, met welke infectie is de kans groot dat er een sepsis ontstaat?

voor elk uur dat de behandeling van sepsis vertraagt vergroot de mortaliteit, met hoeveel procent?

A

SIRS (systemic inflammatory response syndrome)

7,6%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het verschil tussen qSOFA en SIRS?

A

Sirs: opsporen mogelijke sepsis + risico missen van sepsis
qSOFA: risico-inschatting maken op overlijden/langdurige IC-opname.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat zijn aanvullende testen die kunnen worden gedaan bij verdenking op sepsis op de SEH?

A
  • laboratorium onderzoek
  • bloedkweken
  • virale test
  • X-thorax
  • urine sediment (indien afwijkend urinekweek)
  • ECG
  • Bedside ultrasound: rush exam
  • CT-abdomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Denk na voordat je antibiotica geeft, je moet hierbij het hulpmiddeltje FERRARI gebruiken.

A

F: wat is het focus van de sepsis - welke verwekkers verwacht je?
E: eerdere kweken?
R: recente antibiotica (laatste 3-6 maanden)
R: reisanamnese
A: allergieën
R: richtlijn- volg de lokale richtlijnen, of wijk af met goede reden
I: inzet van kweken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wanneer moet er een urinekweek ingezet worden bij verdenking op sepsis?

A

urinekweek moet worden ingezet als urinesediment afwijkend is. Is dit niet het geval dan geen urinekweek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat zijn klachten die passen bij overvulling?

A

dyspneu, oedeem, gestuwde halsvenen (verhoogde CVD), crepitaties longen, hypotensie (bij linksfalen), hypertensie (bij soort astma cardiale), verminderde conditie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat zijn klachten die passen bij ondervulling?

A
  1. tachycardie
  2. hypotensie
  3. koud
  4. droge mond en lippen
  5. klachten uitdroging
  6. suf en bleek (soms)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Wat zijn de normaalwaardes van de volgende metingen - PH - pCO2 - pO2 - bicarbonaat - lactaat - glucose
- PH: 7,35 - 7,45 - pCO2: 4,7 - 6,5 kPa - pO2 10 - 13 kPa - bicarbonaat 21 - 27 mmol/L - lactaat 0,5 - 1,7 mmol/L - glucose 4,0 - 6,1 mmol/L
26
Wat is het hyperosmolair hyperglycemisch syndroom? En wat is het risico van de behandeling ervan?
Ernstige dehydratie (8-10 L tekort) tgv insuline ongevoeligheid en glucoserie - hyperosmolariteit - elektrolytstoornissen - hoge mortaliteit risico: te snelle correctie van hyperosmolaire staat kan leiden tot hersenoedeem, coma en overlijden.
27
Wat is de initiele behandeling van sepsis?
-diagnostiek: dmv van (bloed)kweken en lactaat meten (indien afwijkend, meting herhalen) - behandelen: vocht, zuurstof, antibiotica (golden hour), source control.
28
Wanneer spreken van sepsis en wanneer spreken we van septische shock?
Als Patienten onvoldoende reageren op vochtbolussen en vasopressie nodig is spreek je van septische shock, als vochtbolussen voldoende zijn spreek je van sepsis.
29
Welke soorten shock kennen we?
1. distributief: met name RR probleem 2. Cardiogeen: met name flow- probleem (door afname contractiliteit) 3. obstructief: spanningspneu, tamponade, longembolie): flow-probleem (door toename pre-load) 4. hypovolemisch: flow-probleem (door afname pre-load)
30
Wat wordt bedoeld met hypodynamische shock, hyperdynamische shock?
(cardiogeen, obstructief, hypovolemisch): lage totale bloedflow van het gehele lichaam t.o.v. de zuurstofvraag van het lichaam. distributief: hoge totale bloedflow van het gehele lichaam t.o.v. de zuurstofvraag van het lichaam om hier een verschil te kunnen differentiëren moet de cardiac output gemonitord worden.
31
Waar staat de EMV score voor? ook wel de Glasgow-comascale genoemd.
E: eyes (1-4) 4. spontaniously 3. to speech 2. to pain 1. no response M: motor (1-6) 6. obeys command 5. moves to localised pain 4. flex to withdraw from pain 3. abnormal flexion 2. abnormal extension 1. no response V: verbal (1-5) 5. oriented to time, person and place 4. confused 3. inappropriate words 2. incomprehensible sounds 1. no response EMVmax = 15
32
Waar staan de 5B's voor?
1. borst 2. buik 3. bekken 4. benen 5. buiten
33
Wat zijn de drie meest gebruikelijke airway interventies op de OK?
1. maskerballon ventilatie 2. larynx masker 3. endotracheale Tube (meest veilig wat betreft risico op aspiratie)
34
Wat is er nodig voor circulatie?
vulling, pomp en vaatbed
35
hoe kunnen we de vulling beïnvloeden?
vloeistoffen (Nacl en vingerlactaat) bloedproducten (erytrocyten, plasma, bloedplaatjes)
36
Hoe kunnen we pomp beïnvloeden?
inotropie (inotropica --> verbetering contractiekracht) en vasopressie
37
hoe kunnen we het vaatbed beïnvloeden?
vasodilatoren, vasoconstrictoren
38
noem de drie pijlers van de anesthesie
1. analgesie: voor pijnstilling 2. anesthesie: om patient in slaap te brengen 3. relaxantia: spierverslappers
39
Waarom is de temperatuur van een patient belangrijk?
Omdat anders de patiënt in de trait of death zou kunnen komen. (hypothermie - acidose - coagulopathie)
40
Wat betekent MTP?
massaal transfusie protocol: afgesproken verhouding bloedproducten die altijd klaar staan voor een acute massale bloeding - 2x plasma - 2x trombo's - 2x ery's
41
Wat is de ideale transfusieverhouding van plasma trombo en ery's? in traumasetting worden eerst plasma en ery's gegeven. Pas in de tweede ronde worden trombo's gegeven. Waarom?
plasma : trombo's : ery's 5 : 1 : 5 Deze zijn nog niet ontdooit dus heeft even wat tijd nodig.
42
Hoeveel liter bloedverlies kan een jong iemand compenseren?
1,5 L --> daarna zal de bloeddruk gaan dalen.
43
Wat zijn factoren stollingsproblemen traumapatient? (3V's en 2A's)
- verlies - Verbruik (inzet stollingsfactoren op plek van bloeding, maar zonder effect. Verbruik groter bij stomp trauma) - Verdunning (bv met NaCl en Ringers lactaat) - afkoeling - acidose
44
Welke stollingsfactoren worden buitenom bloed nog toegediend?
calcium en fibrinogeen
45
Welke test geeft binnen tien minuten uitslag of stolling in orde is?
ROTEM
46
Hoeveel bloed per minuut kan er door de volgende systemen het lichaam in? - groen infuus - maximale toediening met infuus - centrale lijn - massatransfusie systeem
- groen infuus: 120 ml/min - maximale toediening met infuus: 380 ml/min - centrale lijn: 800 ml/min - massatransfusie systeem: 500 ml/min
47
Wat wordt bedoeld met ICP
inter cranial pressure (hersendruk)
48
Hoeveel kwabben hebben en benoem deze bij naam en de functie van dat bepaalde deel
totaal vier kwabben - frontaalkwab: motoriek, taal, planning, aandacht, concentratie, persoonlijkheid, Broca - oxcipitaal kwab: zien, kleuren, snelheid en beweging - temporaal kwab: geheugen en leren, auditieve informatie verwerking, horen, Wernicke - parietaalkab: zintuigelijke informatie, sensibiliteit, rekenen, ruimtelijke oriëntatie
49
Waar wordt liquor geproduceerd? en wat is de functie van liquor?
in de plexus choroideus in alle ventrikels 1. schokabsorptie 2. voedselvoorziening (glucose) 3. gewichtsvermindering
50
benoem de bloedvoorziening van de hersenen per onderdeel A. vertebralis A. basilaris A. cerebri anterior A. cerebri media A. cerebri posterior
A. vertebralis: cerebellum (deel), ruggenmerg (deel) A. basilaris: hersenstam, cerebellum, thalamus (deel) A. cerebri anterior: frontaalkwab(deel), corpus callosum A. cerebri media: frontaalkwab, parietaalkwab, temporaalkwab A. cerebri posterior: osxciptaalkwab, temporaalkwab
51
Wat is de normale volumeverhouding brein, bloed en liquor?
brein (1300 -1500 gr) + bloed (150 ml) + liquor (150 ml)
52
Wanneer moet je geen lumbaalpunctie uitvoeren?
Wanneer je bloed in de ventrikels verwacht. Dan zuig je vaccuum en gaat je patiënt dood.
53
Wat zijn oorzaken van ICP stijging?
1. bloeding 2. ruimte innemend proces 3. hydrocephalus (waterhoofd) 4. diffuse zwelling/oedeem 5. idiopatische intracraniele hypertensie
54
Hoe kun je ICP meten? en wat is de behandeling voor verhoogde ICP?
- fontanel/schedelomtrek - lumbaalpunctie - intracranieel 1. hoofd in midline en 30 graden (voor optimale veneuze afvoer 2. sedatie/verslapping 3. opereren 4. liquordrainae 5. hyperventileren (bij laag CO2 in het lichaam vasodilatatie en in de hersenen vasoconstrictie en dus meer 'ruimte' - echter niet een top optie dus alleen in acute setting) 6. mannitol (osmotisch diureticum)
55
wat valt onder een scherp trauma/penetrerend trauma en wat onder een stom trauma?
scherp: - steekwond - schotwond - LET (low energy transfer) - HET (high energy transfer) - explosie stomp: - direct stomp letsel - beknellen - deceleratie trauma (plottselinge vertraging van het lichaam) - explosie
56
Wat zijn de vijf levensbedreigende letsels van de thorax (big 5)
1. spanningspneumothorax 2. open-pneumothorax 3. massale haematothorax (grote bloeding van <1500 ml) 4. harttamponade 5. fladderthorax (minimaal 3 ribben op 2 plekken gebroken
57
Wat is de onderscheiding van AP (anginapectoris) en MI (microcard infarct)?
bij MI ook pijn in rug, bij stabiele AP niet
58
Wat zijn kenmerken voor MI (myocardinfarct)
1. POB (pijn op de borst) 2. ECG 3. marker (troponine)
59
beschrijf de cardiogene shock
1. acuut myocardinfarct 2. afname LV-functie 3. afname cardiac output 4. verminderde perfusie organen 5. afnamedelivery O2
60
Welke materialen voor zuurstofsuppletie horen bij percentage zuurstof en aantal L zuurstof?
1. neusbril: 5 L (Fio2 ong 40%) 2. gewoon masker tot 10 L (Fio2 ong 50%, vaak lager) 3. venturimasker (Fio2. regelen met klerutjes tot 60%) 4. non-rebreathing masker (Fio2 tot 80%) 5. optiflow (Fio2 tot 100%, ic opname) 6. VV-ECMO
61
Waar staat MEWS voor? en wat zegt het?
modified early warning score Bij MEWS hoger dan 3 (overleg zaalarts, indien deze niet binnen 30 min aanwezig is bel SIT team (Spoed interventieteam) Bij MEWS 6 of hoger: bel SIT en direct ook zaalarts
62
Wat is PICS?
Post IC syndroom: nieuwe fysieke, cognitieve of mentale klachten die ontstaan zijn tijdens of vlak na de IC opname, leidend tot een mindere kwaliteit van leven.
63
Wat zijn hoogrisico, gemiddelde risico en lage risico gevallen voor PICS?
laag risico: ongecompliceerde electieve IC opname gemiddeld risico: spoedopname op de IC Hoog risico: - IC opname > 7 dagen - spoedopname op IC i.c.m. >/= risicofactoren - >65 jaar - vooraf IC opname clinical frailty score >6 - vooraf ic opname bestaande angststoornis of depressie - doorgemaakt deler op IC gedurende >4 dagen.
64
preventie voor PICS familie?
- ruim bezoekbeleid tijdens IC opname - goede informatievoorziening