Tentamen | 2020-2021 Flashcards

1
Q

Vrouw (27) presenteert zich met klachten passend bij hyperthyreoidie.

LAB:

  • TSH: 0.013 mU/L (0.4-4.3 mU/L
  • Vrij T4: 49 pmol/L (11-25 pmol/L)
  • TSI (thyreoid stimulerende antistoffen) niet verhoogd
  • I-123 schildklierscan: geen opname in schildklier
  • Pijn in hals
  • Bezinking bloed en het CRP verhoogd

Wat de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Thyreoiditis van de Quervain

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 2 kenmerken van een antagonist voor een kernreceptor

A
  1. Blokkeert effect van agonist door competitieve binding.
  2. Conformatieverandering van receptor ten gunste van co-repressor binding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1) Welke twee celtypen met hormoonproductie komen voor in de schildklier?
2) Welke tumor type van de schildklier is niet jodium gevoelig?

A

1)

  1. Folliculaire cellen
  2. Parafolliculaire cellen

2) Medullair schildkliercarcinoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar hoort de histologie uit de afbeelding bij?

A

Schildklier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

In pathologische processen kan de bijnierschors vergroot of verkleind zijn.

Geef 2 voorbeelden van ziekteprocessen of situaties waarbij de bijnierschors meer dan 90% verkleind is

A
  1. Addison / Morbus Addison
  2. Metastase
  3. Infectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schildklierhormoon heeft belangrijke functies in bruin vet.

Wat is de belangrijkste functie en welk eiwit in de mitochondrien van bruin vet is hierbij betrokken?

A
  • Warmte productie/thermogenese
  • UCP1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is in Nederland de meest voorkomende oorzaak van een hyperthyreoidie?

A

Morbus Graves

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg uit hoe ernstige jodium deficientie bij de moeder tot ontwikkelingsdefecten bij het kind kan leiden.

A
  1. T4 is essentieel voor hersenontwikkeling van foetus
  2. Foetus is hierbij voor belangrijk deel afhankelijk van T4 van de moeder
  3. Laag jodium leidt tot laag T4 bij de moeder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Een man (86) presenteert zich met cognitieve klachten. Na uitgebreide anamnese weet je dat de klachten ongeveer 2 jaar bestaan, en steeds erger worden. Patient is in toenemende mate afhankelijk van zijn echtgenote. Door de geheugenklachten is hij gestopt met bridgen.

Welke 3 kenmerken van dementie kunnen op basis van bovenstaande info worden vastgesteld?

A
  1. Stoornissen zijn minimaal 6 maanden aanwezig
  2. Leidend tot significante beperkingen in sociaal en beroepsmatig functioneren
  3. Er is verval van functioneren ten opzichte van voorheen functioneren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

De afgifte van hormonen door hypofyse voorkwab wordt gereguleerd door de hypothalamus.

De hypofyse bestaat voor 20% uit corticotrope cellen en produceren het hormoon ACTH. Welke stoffen stimuleren de afgifte van ACTH?

A
  • CRH (Corticotropine Releasing Hormone)
  • Vasopressine (AVP)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Op welk eiwit wordt schildklierhormoon gesynthetiseerd?

Welk aminozuur in dit eiwit wordt daarvoor gejodeerd en gekoppeld

A
  • Tg | thyreoglobuline
  • Tyrosine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef twee voorwaarden waaraan voldaan moet worden voordat een kind ontwikkelingsdefecten krijgt door jodiumtekort van de moeder.

open vraag

A
  1. Laag jodium moet leiden tot verlaagd T4 bij moeder
  2. De foetus maakt zelf geen T4
  3. Foetale schildklier heeft jodium nodig voor productie schildklierhormoon
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het gevolg van jodium deficientie op serum schildklierhormoonsynthese?

A

T4 daalt

T3 blijft normaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

De hielprik wordt gebruikt om te screenen voor een mogelijke congenitale hypothyreoidie. In Nederland wordt eerst T4 bepaald en als afwijkend ook het TSH.

Wat is een belangrijke voordeel van deze methode?

A

Een secundaire of tertiaire hypothyreoidie wordt op deze wijze ook gevonden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem 3 van de 5 criteria van Fried over frailty

A
  1. Gewichtsverlies
  2. Uitputting
  3. Verminderde lichamelijke activiteit
  4. Verminderde loopsnelheid
  5. Verminderde hardknijpkracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem 2 fysiologische of leeftijd-gerelateerde factoren die bijdragen aan een verhoogd valrisico en geef per genoemde factor bijbehorende oorzaak

A
  • Afname visus
    Door verlies diepteperceptie en contrast
  • Verandering looppatroon
    Door spierzwakte en instabielere gang
  • Verminderde houdingscontrole
    Door vertragings reflexen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Vrouw (55) presenteert zich met een zwelling in de hals.

  1. Echografie van de hals laat een suspecte nodus zien van 2 cm,
  2. FNA van de nodus laat een medullair schildkliercarcinoom zien.

Wat is de juiste behandeling?

A

Thyroxine (T4) in een hoge dosis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

De afgifte van hormonen door hypofyse voorkwab wordt gereguleerd door de hypothalamus.

De hypofyse bestaat voor 10% uit Gonadotrope cellen en produceren het hormoon LH en FSH. Welke stof stimuleert de afgifte van LH?

A
  • LH wordt gestimuleerd door LHRH en GnRH
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Bij patienten met de ziekte van Cushing is glucose intolerantie vaak een van de gevolgen van het hypercortisolisme.

Noem 3 belangrijke mechanismen waardoor een teveel aan cortisol hyperglycemie kan veroorzaken

A
  1. Verlaging insuline gevoeligheid
  2. Stimulatie van de gluconeogenese
  3. Stimulatie van de glycogenolyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Bij patienten met de ziekte van Cushing kan een verhoogde bloedruk het gevolg zijn van het hypercortisolisme.

Beschrijf waardoor een teveel aan cortisol een hoge bloeddruk kan veroorzaken.

A
  1. Het enzym 11b-HSD-II zet in de nier biologisch actief cortisol om in het inactief cortison
  2. Bij een teveel aan cortisol kan dit systeem verzadigd raken waardoor niet al het cortisol meer wordt omgezet in cortison.
  3. Het niet omgezette cortisol bindt dan in de nier aan mineralocorticoid receptor
  4. Door activatie van de mineralocorticoid receptor wordt er Na+ vastgehouden, dit leidt tot een verhoging van circulerend volume en verhoging van bloeddruk.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Benoem 3 hormonen die invloed hebben op de regulatie van de vrije serum calciumconcentratie in het serum en noem het orgaan waar dit hormoon wordt geproduceerd.

A
  1. Bijschildklier hormoon (PTH) | Bijschildklier
  2. Actief vitamine D (1,25-OH-vitamine D) | Nier
  3. Calcitonine | Schildklier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q
  1. Wat is de natuurlijke remmer van RANKL?
  2. Wat is het effect van RANKL op osteoclast vorming?
  3. Wat is het effect van remming van RANKL-werking op de botvorming?
A
  1. OPG (OsteoProteGerin)
  2. Bevordering osteoclast vorming
  3. Afname van botvorming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Je bent arts en bij een van je patienten is famillaire cortisol deficientie vastgesteld.

Bij genetisch onderzoek is er een mutatie gevonden in het gen voor de ACTH receptor (MC2R)

1) Wat voor type receptor is de ACTH receptor?
2) Wat is het meest voor de hand liggend effect van deze mutatie op receptor activiteit?

A

1) G-eiwit gekoppeld receptor; 7-transmembraan receptor
2) Het werkt inactiverend; remming receptor activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welk effect heeft schildklierhormoon op de hartfrequentie en wat voor effect heeft schildklierhormoon op het bloedvolume

A
  • verhoging hartfrequentie
  • verhoging bloedvolume
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Sympathische activering leidt tot een verhoging van de totale perifere weerstand en vardiale output, omgekeerd leidt parasympatische activering tot een verminderde cardiale output via een verlaging van de hartslag, wat resulteert in een neiging om de bloeddruk te verlagen.

Noem 3 relevante mechanismen die hierbij betrokken zijn.

A
  1. Chronotropie
  2. Inotropie
  3. Arteriele-vasomotiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Patienten met corticotrofe adenomen kunnen hyperpigmentatie hebben.

Welke stof veroorzaakt dit en hoe werkt dit stof?

A

POMC-peptide

POMC is voorloper van MSH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

De bijnierschors wordt onderverdeeld in 3 zones die elke verschillende hormonen maken.

Geef de verzamelnaam van deze hormonen en zet deze in de volgorde van de zones van buiten naar binnen

A
  • Mineralocorticoiden
  • Glucocorticoiden
  • Androgenen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Beschrijf de 3 belangrijkste lab-bepalingen bij de ziekte van hashimoto en geef aan of deze hoog of laag zijn

A
  • TSH: Hoog
  • FT4: Laag
  • PTO: Hoog
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat houdt de wet van Wolff in voor het bot?

A
  • De aanpassing van het bot aan de belasting/krachten waar het aan wordt blootgesteld
  • Bij zware belasting zullen de botten sterker worden. Bij lage belasting treedt het omgekeerde effect op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Bij Cushing symptomen kunnen tumoren op heel verschillende plaatsen voorkomen.

Noem 3 verschillende tumoren die aanleiding kunnen geven tot Cushing symptomen

A
  1. Hypofyse adenoom
  2. Bijnier adenoom met hormoon productie
  3. Metastase met ectopische hormoon productie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Noem de vier belangrijkste vormen van het schildkliercarcinoom in volgorde van voorkomen met de meest voorkomende als eerste en de minst voorkomende als laatste

A
  • Papillair
  • Folicullair
  • Medullair
  • Anaplastisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

De afgifte van hormonen door hypofyse voorkwab wordt gereguleerd door de hypothalamus.

De hypofyse bestaat voor 50% uit somatotrope cellen en produceren het hormoon Groeihormoon (GH). Welke stoffen stimuleren en remmen de afgifte van GH?

A

GH wordt gestimuleerd door:

  • GHRH (groeihormoon releasing hormoon)

GH wordt geremd door:

  • Somatostatine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Je bent huisarts en hebt net een vrouw van 50 jaar gediagnosticeerd met een hypothyreoidie. Ze heeft een volledige T4 behandeling nodig.

Wat is de aangewezen vervolgstap?

A
  • Start levothyroxine
  • 1.6 ug/kg
  • Bepaal TSH over 6 weken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Noem 3 gebieden van het bot die je vanaf het gewricht kan onderscheiden

A
  1. Epifyse
  2. Metafyse
  3. Diafyse
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Welke oorzaken kunnen leiden tot primaire bijnierschorsinsufficientie?

  • Tuberculose
  • Dubbelzijdige bijniermetastasen
  • Onttrekking na langdurig gebruik van corticostereoiden
  • Autoantistoffen gericht tegen bijnierschorscellen
A
  • Tuberculose
  • Dubbelzijdige bijniermetastasen
  • Onttrekking na langdurig gebruik van corticostereoiden
  • Autoantistoffen gericht tegen bijnierschorscellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Hoewel T3 het biologische actieve hormoon is, correleert het TSH beter met het FT4.

Waarom is dit?

A

De hypofyse neemt vooral T4 op en zet dit lokaal om in T3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Bij de vorming van de bijnierschors spelen enzymen een essentiele rol. De zona fasciculata van de bijnierschors produceert cortisol.

Welke enzymexpressie vindt plaats in de zona fasciculata

A

De zona fasciculata heeft zowel Cyp-17 als Cyp-21 expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Geef 2 voorbeelden van ziekteprocessen waarbij de bijnierschors vergroot is.

A
  • Exogene ACTH productie
  • Hypofyseadenoom/ bijnieradenoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat is beste behandeling voor een toxische nodus?

A

I-131 therapie

40
Q

Vrouw (27) presenteert zich met klachten passend bij hyperthyreoidie.

LAB:

  • TSH: 0.013 mU/L (0.4-4.3 mU/L)
  • Vrij T4: 49 pmol/L (11-25 pmol/L)
  • TSI (thyreoid stimulerende antistoffen) verhoogd
  • I-123 schildklierscan: diffuse opname in 2x vergrote schildklier
  • Geen pijn in hals
  • Bezinking bloed en het CRP niet verhoogd

Wat de meest waarschijnlijke diagnose?

A

Toxisch multinodulair struma

Op schildklierscintrigrafie (radioactief Jodium wordt hierbij gebruikt) wordt de opname van Jodium in de schildklier bepaald. Hierbij zie je een zogenaamde hete nodus (veel opname)

41
Q
A

1= osteoblast

2= osteoclast

3= osteocyt

4= bot matrix

5= osteoid

42
Q

Welke 3 lab bepalingen worden uitgevoerd om een Graves’ hyperthyreoidie te bepalen

A
  • TSH
  • FT4
  • TSHr antistoffen
43
Q

De afgifte van hormonen door hypofyse voorkwab wordt gereguleerd door de hypothalamus.

De hypofyse bestaat voor 15% uit lactotrope cellen en produceren het hormoon Prolactine (PRL). Welke stoffen remmen de afgifte van Prolactine?

A

Prolactine wordt geremd door dopamine

44
Q

Welke bewering over MCT8 is juist?

  • MCT8 faciliteert de opname van jodide in de schildklier
  • MCT8 is essentieel voor schildklierhormoon transport in alle weefsels
  • MCT8 is belangrijk voor schildklierhormoon transport over de bloed-hersen-barriere
  • MCT8 is de belangrijkste schildklierhormoon receptor in de hersenen
A
  • MCT8 faciliteert de opname van jodide in de schildklier
  • MCT8 is essentieel voor schildklierhormoon transport in alle weefsels
  • MCT8 is belangrijk voor schildklierhormoon transport over de bloed-hersen-barriere
  • MCT8 is de belangrijkste schildklierhormoon receptor in de hersenen
45
Q

Bijniermerg maakt deel uit van het autonome zenuwstelsel

  1. Welke celtype is een steuncel in het bijniermerg?
  2. Welke typische tumor van de kinderleeftijd kan afkomstig zijn van het bijniermerg?

De catecholamines worden verpakt in granulaire opslag complexen met een 49kD eiwit. Dit eiwit wordt ook gebruikt om tumor te herkennen.
3. Hoe heet dit eiwit?

A
  1. Sustentaculair cell/ Mandjes-cel
  2. Neuroblastoom
  3. Chromogranine
46
Q

Geef 2 functies van Periost

A
  1. Mesenchymale botvorming via OPG-cellen en osteoblasten
  2. Repair bij fracturen
47
Q

Obese man (28) presenteert zich met verminderde libido, verhoogde BMI van 32, (4 jaar geleden 26) en bij lichamelijk onderzoek vind je een normale bloeddruk, geen striae maar wel gynaecomastie bijderzijds.

Welke hormonale veranderingen verwacht je?

A

Verhoogd prolactine met onderdrukking van de hypofyse-gonaden as

48
Q

De afgifte van hormonen door hypofyse voorkwab wordt gereguleerd door de hypothalamus.

De hypofyse bestaat voor 5% uit thyrotrope cellen en produceren het hormoon TSH. Welke stof stimuleert de afgifte van TSH?

A
  • TSH wordt gestimuleerd door TRH
49
Q

Je bent internist. Een 22 jarige vrouw komt op het spreekuur met een verhoogde onregelmatige hartslag en een struma. Lab onderzoek laat een TSH van 3,3 mU/L (normaal 0.4- 4.3) en een FT4 van 48.2 pmol/L (normaal (11-25) zien. Zij gebruikt geen medicatie. Je collega denkt aan de ziekte van Graves. Jij acht dit onwaarschijnlijk.

1) Waarom is dit onwaarschijnlijk?
2) Noem een ziektebeeld die hier wel bij past

open vraag

A

1)

Het TSH is te hoog voor deze FT4 waarden

2)

Schildklierhormoon resistentie of een hypofyse adenoom

50
Q

Een struma van de schildklier is een veel voorkomende bevinding.

  1. Wat is het verschil tussen endemisch struma en een sporadisch struma
  2. Wat is de groeistoornis op celniveau van de zwelling die we struma noemen?
  3. Welke benaming geven we aan struma die overproductie van T3/T4 geven? Hoe heet de situatie zonder overproductie dan?
A
  1. Jodium deficientie voor elk, maar bij endemisch is een groot deel van de populatie aangedaan en vaak op jongere leeftijd
  2. (Reflectoire/compensatoire) Hyperplasie
  3. Ja, toxisch. Euthyreoot struma
51
Q

Beschrijf 3 verschillende vormen van gangstoornissen met de daarbij behorende kenmerken en enkele veelvoorkomende oorzaken

A
  1. Spastische gang: stijf
  2. Vestibulaire loopstoornis: balansprobleem
    Deviatie een zijde | Steun zoeken
  3. Actatische gang: dronken
    Wisselend breed gangspoor
  4. Hypokinetische gang: traag
    Kleine passen
  5. Voorzichtige gang: angst
    Angst om te vallen
52
Q

Bij primair hyperaldosteronisme kan beeldvormend onderzoek een rol spelen in de diagnostiek.

Welk onderzoek verricht je, mocht beeldvormend onderzoek niet helpen?

A

Bilaterale bijniervene sampling

  • Wordt gebruikt om de bron te vinden van de aldosteron overproductie

Verder kan het:

  • Bijnierhyperplasie onderscheiden van een niet-functioneel bijnieradenoom als oorzaak van hyperaldosteronisme
53
Q

Vrouw (21) presenteert zich met klachten passend bij ernstige Graves hyperthyreoidie.

LAB:

  • TSH: 0.013 mU/L (0.4-4.3 mU/L)
  • Vrij T4: 49 pmol/L (11-25 pmol/L)
  • TSI (thyreoid stimulerende antistoffen) verhoogd

Je wil haar behandelen met thyreoistaticym (strumazol). Waarom kies je niet voor radioactief jodium

A

Het verergert de oogklachten bij mensen met Graves’ orbitopathie

54
Q

Een 31-jarige vrouw presenteert zich met thyreotoxische klachten.

Biochemisch screening voor dit probleem kent een vaste volgorde/

Wat is de juiste volgorde van biochemische screening?

A

TSH dan FT4

55
Q

RANKL en sclerostine worden beiden geproduceerd door de osteocyten in het bot en beiden zorgen zij voor botvermindering. Hun werking is echter gericht op verschillende celtypen.

  • Op welke celtypen in het bot hebben een verhoogde productie van deze cellen een effect tot botvermindering?
A

RANKL

  • Osteoclast
  • Stimuleert de osteoclast activiteit. Hierdoor vindt er meer botresorptie plaats wat resulteert in minder bot

Sclerostine

  • Osteoblast
  • Remt de osteoblast activiteit. Hierdoor is er minder botvorming wat resulteert in minder bot
56
Q
A
57
Q

Noem de 3 belangrijkste kenmerken van een delirium

A
  1. Acute verwardheid
  2. Aandachtstoornissen
  3. Fluctuerend beloop
58
Q

Schildklierhormoon reguleert de thermogenese

1) Hoe reguleert schildklierhormoon de thermogenese in spier?
2) Hoe reguleert schildklierhormoon de thermogenese in bruin vet?

A

1)

In spier, verhoging van ionencycli (futile cycles)

2)

In bruin vet, aanmaak van UCP1

59
Q

Twee celtypen in de schildklier kunnen tumoren geven

Noem beide celtypen en geef van elke celtype een voorbeeld.

A
  • Folicullaire cellen: PTC, FTC, anaplastisch
  • C-cellen: MTC
60
Q

Schildklierhormoon verhoogt het aantal futile cycles in skeletspier

Wat houden deze specifieke futile cycles in?

Waartoe dienen deze specifieke futile cycles?

A
  • Lekken en terugpompen van ionen over membranen
  • Warmte productie/ thermogenese
61
Q

Welke 2 processen in het doel weefsel zijn naast schildklierhormoon productie door de schildklier, bepalend voor de beschikbaarheid van schildklierhormoon in weefsels?

A
  1. Opname van schildklierhormoon door transport eiwtten
  2. Metabolisme van schildklierhormoon door dejodases
62
Q

Wat is het klassieke beloop van een postpartum thyroiditis?

A
  1. Eerst hyperthyreoidie
  2. Dan hypothyreoidie
  3. Dan herstel
63
Q

Een bekend principe binnen de ouderengeneeskunde is frailty of kwetsbaarheid. De definitie van Fried wordt vaak gebruikt om frailty aan te tonen.

Noem 3 van de 5 criteria van Fried

A
  1. Gewichtsverlies
  2. Uitputting
  3. Verminderde lichamelijke activiteit
  4. Verminderde loopsnelheid
  5. Verminderde handknijpkracht
64
Q

Welke twee labtesten doe je om de diagnose primaire hyperthyreoidie te stellen en in welke volgorde?

A
  1. TSH
  2. FT4
65
Q

Noem 4 frequent voorkomende oorzaken van ondervoeding die met name bij ouderen vaak voorkomen

A
  • Achteruitgang reuk- en smaak
  • Verminderde energieverbruik
  • Sociale isolatie
  • Stemmingstoornis
  • Ziekte
  • Verandering compliantie maag-darm
66
Q

Aan welk eiwit in de schildklier wordt het schildklierhormoon gesynthetiseerd?

A

Tg

67
Q

Niet alleen corticotrofe adenomen kunnen Cushing syndromen veroorzaken.

Welke corticotrofe groeistoornissen kunnen dat ook?

A

Ectopische producerende tumoren

68
Q

Noem 2 kenmerken van een agonist voor een kernreceptor

A
  1. Bindt met hoge affiniteit aan de receptor
  2. Induceert signaaltransductie met hoge effectiviteit
69
Q

Patienten met de ziekte van Cushing hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van bepaalde aandoeningen.

Noem een paar aandoeningen die vaker voorkomen bij patienten met de ziekte van Cushing dan bij gezonde mensen.

A
  • Overgewicht
  • Diabetes Mellitus 2 (samenhangend met hyperglycemie)
  • Hypertensie
  • Spieratrofie
  • Scheuren van pezen
70
Q

Bij de vorming van de bijnierschors spelen enzymen een essentiele rol. De zona glomerulosa van de bijnierschors produceert aldosteron.

Welke enzymexpressie vindt plaats in de zona glomerulosa

A

De zona glomerulosa heeft:

  • WEL Cyp-21 expressie
  • GEEN Cyp-17 expressie
71
Q

Waar vindt tijdens veroudering botaanmaak plaats en waarom?

A
  • Periosteum
  • Te compenseren voor botmassa verlies aan de binnenzijde van het bot
72
Q

Noem 4 kenmerken die op een rontgenfoto te zien zijn, die passen bij osteoporose

A
  1. Prominente verticale botbalkjes
  2. Verminderde botdensiteit
  3. Corticale verdunning
  4. Wevelinzakkingen van 20% of meer
73
Q

Noem 4 oorzaken van een thyreotoxicose

A
  1. Ziekte van Graves
  2. Toxisch Multinodulair Struma/ Toxisch adenoom
  3. Stille of pijnloze thyreoiditis
  4. Subacute thyreoiditis (de Quervain)
  5. Jodium geinduceerd
  6. Thyreoiditis Factitia
74
Q

Waardoor wordt de ziekte van Graves veroorzaatk?

A

Antistoffen gericht tegen de TSH-receptor

75
Q

RANKL en Sclerostine worden beiden geproduceerd door de osteocyten in het bot en beiden zorgen zij voor minder bot. Hun werking is echter gericht op verschillende celtypen.

  1. Op welk celtype in het bot heeft een verhoogde RANKL productie een effect?
  2. Hoe veroorzaakt RANKL botvermindering?
  3. Op welk celtype in het bot heeft een verhoogde sclerostine productie effect?
  4. Hoe veroorzaakt sclerostine botvermindering?
A
  1. Osteoclast
  2. RANKL stimuleert de osteoclast activiteit. Hierdoor vindt er meer botresorptie plaats, wat resulteert in minder bot
  3. Osteoblast
  4. Sclerostine remt de osteoblast activiteit, waardoor er minder botvorming plaatsvindt, hetgeen resulteert in minder bot.
76
Q

De hypofyse geeft hormonen af aan de bloedbaan.

Noem een hormoon dat door de hypofyseachterkwab aan de bloedbaan wordt afgegven + beschrijf waar het hormoon wordt geproduceerd.

A

Hypofyseachterkwab

  • Oxytocine
  • Vasopressine

Worden door zenuwcellen in de hypothalamus geproduceerd en in de hypofyseachterkwab aan de bloedbaan afgegeven

77
Q

Wat is het beloop van het serum TSH en hCG in de zwangerschap?

A
78
Q

Hoe wordt endogeen hypercortisolisme (syndroom van Cushing) aangetoond?

A

Cortisol excretie in 24 uurs urine

Andere methodes zijn:

  • 1 mg dexamethason supressietest
  • Middernacht speeksel cortisolconcentratie
  • Meting van cortisol in haar
79
Q

Wat is orthostatisch hypotensie en benoem 2 symptomen hiervan

A

Bloeddrukdaling van:

  • meer dan 20 mmHg systolisch
    en/of:
  • meer dan 10mmHg diastolisch
  • Die optreedt bij het opstaan

Symptomen

  • Duizeligheid
  • Licht in het hoofd worden
  • Verminderde visus
  • Flauwvallen
80
Q

De hypofyse geeft hormonen af aan de bloedbaan.

Noem een hormoon dat door de hypofysevoorkwab aan de bloedbaan wordt afgegven + beschrijf waar het hormoon wordt geproduceerd.

A

Hypofysevoorkwab:

  • GH (50%)
  • ACTH (20%)
  • Prolactine (15%)
  • LH (10%)
  • FSH (10%)
  • TSH (5%)

Worden door endocriene cellen in de hypofysevoorkwab geproduceerd

81
Q

Welke twee typen bot zijn er?

A
  1. Trabeculair bot
    Sponsachtig netwerk
    20%
    Mineraal metabolisme
    Elasticiteit
  2. Corticaal bot
    80%
    Verzorgt biomechanische sterkte
    Bescherming organen en beenmerg
    Hoogste ombouw activiteit
    Aanhechtingsplaats pezen & spieren
82
Q

De ziekte van Hashimoto kan zich eerst presenteren als een hyperthyroidie. Echter wordt deze ziekte uiteindelijk gekenmerkt door hypothyroidie ten gevolge van immuun gemedieerde schade aan de schildklier.

Welke waarden kan je verwachten bij dit ziektebeeld met bloedonderzoek?

  • Vrij T4
  • TSH
A
  • Vrij T4: verlaagd
  • TSH: verhoogd
83
Q

Binnen de geriatrie wordt gewerkt en gerapporteerd in 4 assen.

Benoem deze 4 assen.

A
  1. Somatiek
  2. Psyche
  3. Functioneren
  4. Sociaal
84
Q

3 Stellingen over feochromocytomen:

  1. 10% van de feochromocytomen zijn erfelijk
  2. Bij feochromocytomen kan er defecte VHL-functie zijn met vertraagde HIF1a afbraak
  3. Cellen van feochromocytoom zijn altijd erg monotoon

Welke is juist?

A
  1. 10% van de feochromocytomen zijn erfelijk –> Onjuist, want ze zijn veel vaker erfelijk
  2. Bij feochromocytomen kan er defecte VHL-functie zijn met vertraagde HIF1a afbraak –> JUIST
  3. Cellen van feochromocytoom zijn altijd erg monotoon –> Onjuist, want er is een overproductie van adrenaline, noradrenaline en dopamine
85
Q

Kenmerken van FGF23 (Fibroblast Groeifactor 23)

A
  • Wordt geproduceerd door osteocyt
  • Belangrijk voor de fosfaathuishouding
  • Stimuleert de uitscheiding van fosfaat via de nier
  • Remt de productie van actief vitamine D
86
Q

Welke elementen van iemands leefstijl kunnen het risico op de vorming van calcium-houdende nierstenen verhogen?

Benoem er 3

A
  1. Sterke beperking van calcium inname
  2. Hoge inname van voedingsmiddelen met oxalaatgehalte
  3. Netto zuurbelasting uit de voeding door te hoge inname eiwit
87
Q

Leg de 6 stappen uit van de schildklierhormoon synthese

A
  1. Opname jodide uit de circulatie
  2. Afgifte jodide in het lumen
  3. Jodering tyrosine residues in Tg
  4. Opname Tg in de foliculaire cel
  5. Hydrolyse Tg in de lysozym
  6. Schildklierhormoon secretie
88
Q

Noem 4 kenmerken van een uretersteen koliek

A
  1. Aanvalsgewijs
  2. Heftige pijn
  3. Bewegingsdrang
  4. Misselijkheid
  5. Lateralisatie
89
Q

Waardoor wordt het syndroom van Cushing het minst frequent veroorzaakt?

A

Een bron van ectopische ACTH secretie

90
Q
  1. Welk eiwit in de schildklier is verantwoordelijk voor opname van jodide
  2. Hoe zorgt onttrekking van schildklierhormoon voor een optimale opname via dit eiwit?
A
  1. NIS
  2. Verhoging TSH door onttrekking verhoogt de activiteit va nNIS en daarmee de opname van Jodide
91
Q

Hoe veroorzaakt het glycyrrhizinezuur uit zoethoutthee hypertensie en hypokaliemie?

A
  • Glycyrrhinezuur remt het enzym 11B-HSD-II in de nier
  • Hierdoor wordt cortisol minder omgezet in cortison
  • Cortisol stimuleert vervolgens de mineralocorticoid receptor in de nier
  • Met als gevolg: natriumretentie en kaliumexcretie
92
Q
A
93
Q

Hypofyse adenomen kunnen ‘silent’, ‘producerend’ of ‘non-producerend’ zijn.

Wat zijn de verschillen tussen deze benamingen?

A

Silent = WEL productie op celniveau, NIET excretie/symptomen

Producerend = gebonden aan symptomen

Non-producerend = Helemaal geen produdctie

94
Q

Wat zijn osteocyten?

A
  • Terminaal gedifferentieerde osteoblasten
  • Produceren remmer van botafbraak (sclerostine)
  • Produceren FGF23 en PHEX (fosfaat homeostase)
  • Produceren RANKL (stimulator botafbraak)
  • Waarneming mechanische belasting van bot
95
Q

Patienten met een mutatie in het SBP2 gen hebben een defect in de synthese van selenoproteinen (enzymen die het aminozuur selenocysteine bevatten).

Welk proces zal hierdoor bij deze patienten onder meer verstoord zijn?

A

Dejodering van schildklierhormoon