tentamen Flashcards
Wat is een Neuro-musculaire junction?
Contact die een axon van een motorneuron maakt met het spierweefsel(s) (bestaat uit myofibrillen (uit actine en meicine) ) doordat hij vastzit met zijn voetjes (de synapsknopjes)
IPSP staat voor?
• Inhiberende postsynaptische potentiaal (
EPSP staat voor?
• Exciterende postsynaptische potentiaal
Inhiberende neurotransmitters:
- Gamma-amminboterzuur (in de hersenen)
- Serotonine (in de hersenen)
- Glycine (in het ruggenmerg)
Exciterende neurotransmitters
- Acetylcholine (impulsoverdracht naar de spieren en in het paarasympatische systeem)
- Adrenaline (in het sympathische deel)
- Noradrenaline (in het sympathische deel)
Bloed bestaat uit:
55% plasma, 45% bloedvolume
Autonome zenuwstelsel gereguleerd door en reguleert:
Hypothalamus / Vegetatieve stelsels bvb organen
Animale Zenuwstelsel (somatisch) gereguleerd door en reguleert:
Pariëtale kwab / Onder invloed van de wil’. Het richt zich dan ook op de delen die men zelf kan ‘bedienen’.
Autonome zenuwstelsel verdeeld onder:
Parasympatische systeem: actief in een ontspannen situatie –> Vagus Nerve
- Pupillen worden nauwer
- Maag wordt hierbij actief
- Bloedvaten versmallen
- Het vertraagt de hart- en ademhalingsactiviteit
- Remt de spieractiviteit.
Sympatische systeem: dit systeem richt zich op de actieve mens. –> Ruggenmerg
- Stimuleert hartactiviteit + ademhaling
- Verhoogt bloedsuikerspiegel + spanning in de skeletspieren.
- Spijsvertering geremd.
- Actief bij een bedreigende situatie
Soorten hormonen:
- Lipofiele hormonen –> vet beminnend, apolair, lossen goed op in vetten en oliën –> Steroïden, gemaakt uit cholesterol. Neutrale lading
- Hydrofiele hormonen: water beminnend, polair, lossen goed op in water niet polaire stoffen
- -> Biogene aminen
Neurohypofyse?
Produceert zelf geen hormonen maar geeft ze wel af. Deze worden aangemaakt in de hypothalamus.
Adenohypofyse?
Produceert zelf hormonen en secreteert ze ook.
NH–> ADH (Antiduretisch hormoon) functie/ doelwitorgaan:
- Zorgt ervoor dat het lichaam niet uitdroogt of te veel vloeistof houdt.
- Alchohol drinken/ veel water inname –> geen ADH secretie
- Nieren –> Verminderde wateruitscheiding door de nieren. Hierdoor blijft er meer water in het bloed, waardoor de osmotische waarde daalt
NH –> Oxytocine functie/doelwitorgaan :
- Cyclisch hormoon en een neurotransmitter.
- Geproduceerd door de hypothalamus.
- Getransporteerd naar en opgeslagen in herringlichaampjes bij axon-uiteinden in de neurohypofyse en kan hier worden afgegeven.
- In de hersenen belangrijke rol op gevoelens van plezier (seksualiteit), het verbinden van sociale contacten en een rol bij moederbinding.
- Baarmoeder: Contractie van glad spierweefsel / Borstklier: toeschietreflex: het naar buiten laten spuiten van de moedermelk.
- Verhoogd aangemaakt tijdens zwangerschap.
- Het houdt ook meer vocht vast.
AH–> Prolactine functie/doelwitorgaan
- Aangemaakt in de voorkwab van de hypofyse
- Melkklieren–> melkproductie
- Remende hormoon –> dopamine
- Hypothalamus controleert
AH–> TSH (Thyroid stimulating hormoon) functie/doelwitorgaan:
- Schildklier–> Productie van bijnierschorshormonen
- Zet te schildklier aan tot vorming van schildklierhormongen.
- Deze hormonen in het bloed werken weer remmend op de TSH-Productie.
- verhoogt het metabolisme van alle lichaamscellen
AH –> LH functie/doelwitorgaan:
- Eierstokken –> Productie van progesteron (eirijping en eisprong)
- LH is de tegenhanger van ICSH.
- LH stimuleert de follikelrijping en vervolgens de ovulatie. Het zorgt voor de ontwikkeling van het gele lichaam.
AH –> FSH functie/doewitlorgaan:
- Eierstokken –> productie van oestrogeen; eirijping; stimuleert ontwikkeling van de follikels in de eierstokken
- Testes –> productie van zaadcellen
Vrouwelijke geslachtshormonen:
- Oestrogenen:primaire geslachtskenemerken
- Progesteron: Bij zwangerschap belangrijk, en groei van baarmoederslijmvlies.
Mannelijke geslachtshormoon:
- Testosteron: primaire geslachtskenmerken, en de ontwikkeling van zaadcellen.
Hormonen gemaakt door pancreas (eilandjes van Langerhans) in de A, B, D cellen en F
A (alpha) –> Glucagon
Doelwitorgaaan: lever, spieren en lichaamscellen Effecten: vorming van glucose –> verhoging van de glucoseconcentratie in bloed
B (beta) –> Insuline
Doelwitorgaan: lever, spieren en lichaamscellen
Effecten: Vorming van glycogeen –> verlaging glucoseconcentratie in bloed
D (delta) –> Somatostatin
- Geproduceerd–>hypothalamus, alvleesklier & maag
- Remming op afscheiding van –> groeihormoon STH, insuline, glucagon, thereotroop hormoon en op verschillende stoffen die in het spijsverteringsstelsel worden geproduceerd.
F –> Pancreatic Polypeptide: Een polypeptide die effect heeft op de lever glycogeen levels.
Hormonen gemaakt door de bijschildklier:
- PTH (parathyroïd hormoon): zorgt voor verhoging van de calciumspiegel.
- Calcitonine: zorgt voor een verlaging van de calciumconcentratie in het bloedplasma.
Hypothyreoidie kan leiden tot:
Cretimisme: dwerggroei
Hormonen gemaakt door de bijnier:
Aldosteron (bijnierschors): gestimuleerd d.m.v. angiotensine.
- Reguleert de Natrium-kaliumbalans –> stimuleert: nieren de terugresorptie van Na+- ionen –> bloed en uitscheiding van K+-ionen –> urine
- Na bindt meer water dan Ka–> + water in bloed vastgehouden –> V stijgt en bloedruk ook
PTH (Parathyroid hormoon):
- Verhoogd het serum Ca2+
- Osteclasten lossen het botkalk op waardoor Ca2+ en Pi vrijkomt–> gestimuleerd door PTH en geremd door CT.
- steroide hormoon
Cortisol
- Meer dab 95% van alle glucocorticoiden.
- Onder invloed van ACTH geproduceerd en controleert de ACTH- aanmaak in de hypofyse (negatieve terugkoppeling).
- Functie: zorgt voor de verhoging van de glucoseconcentratie wanneer spanning-> bevorderd aanmaak van glucose in de lever en de spieren
EPO (Erytropoëtine)
- Afgegeven door nieren wanneer verlaging van O2 gehalte in het bloed waargenomen wordt
- Stimuleert aanmaak –> erytrocyten in het rode beenmerg –> meer zuurstof gebonden kan worden –> O2-gehalte van het bloed stijgt.
- Is het zuurstofgehalte genormaliseerd dan wordt de EPO-productie stilgelegd.