te herkennen GM Flashcards

1
Q

mometasone furoaat

A

intranasaal glucocorticosteroid (INGC), bij AR, zowel effect op oog als neus. Bij acute en chronische rhinosinusitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fluticason foroaat/propionaat

A

INGC, bij AR en acute/chronische rhinosinusitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

beclomethason dipropionaat

A

1e generatie INGC (geen voorkeur bij AR, hoge BB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

budesonide

A

1e generatie INGC (geen voorkeur bij AR, hoge BB)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

azelastine, Merknaam Allergodil

A

intranasaal H1-antagonist, bij neusklachten van AR (snel effect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

ipratropium bromide, Merknaam Atronase

A

nasaal anticholinergicum, bij neusloop door AR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

nafazoline, tramazoline

A

nasaal decongestivum, max 5 dagen bij AR, effect op neuscongestie. Ook bij verkoudheid, acute rhinosinusitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

xylometazoline, oxymetazoline

A

nasaal decongestivum, max 5 dagen bij AR. Ook bij verkoudheid, acute rhinosinusitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

bilastine, ebastine

A

niet-sederend H1-antagonist oraal, bij AR, werkzaam op neus en oog klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

fexofenadine

A

niet-sederend H1-antagonist oraal, bij AR, werkzaam op neus en oog klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

levocetrizine

A

niet-sederend H1-antagonist oraal, bij AR, werkzaam op neus en oog klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

desloratadine

A

niet-sederend H1-antagonist oraal, bij AR, werkzaam op neus en oog klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

mizolastine

A

niet-sederend H1-antagonist oraal, bij AR, werkzaam op neus en oog klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

rupatadine

A

niet-sederend H1-antagonist oraal, bij AR, werkzaam op neus en oog klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

montelukast

A

LTRA (leukotrieenreceptor antagonist), bij astmapatiënt met AR, effect op oog neus en long klachten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

amoxicililine

A

1e keuze AB bij acute bacteriële rhinosinusitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

noscapine

A

antitussivum, onderdrukt hoestreflex, geen evidentie voor. (! CI: kinderen <6j) (IA met cumarines)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

folcodine

A

antitusssivum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

codeïne, dihydrocodeïne

A

antitusssivum, op VS, geen evidentie voor gebruik bij acute hoest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

ethylmorfine

A

antitusssivum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

dextromethorphan

A

antitusssivum, beperkte evidentie bij hoest bij volwassenen (! IA met SSRI of MAO-I: risico op serotonine tox)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

guaifenisine

A

expectorans: verbetert ophoesten van slijmen maar beperkte evidentie en CI kind<6jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

acetylcysteïne, carbocysteïne

A

mucolytica: effectiviteit PO onduidelijk, CI kind<2j

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

framycetine (in Sofrasolone, Soframycine)

A

lokaal AB, afgeraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

pseudo-efedrine, fenylefrine

A

orale vasoconstrictor, af te raden bij verkoudheid/griep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

ketoprofen

A

NSAID. Topicaal bij spier- en gewrichtspijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

valproinezuur, valproaat

A

breed spectrum anti-epilepticum. + soms 2e lijns migraine profylaxe. + bij bipolaire stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

lamotrigine

A

breed spectrum anti-epilepticum. + bij preventie depressieve episode van bipolaire stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

topiramaat

A

breed spectrum anti-epilepticum, ook 1e lijn bij migraine profylaxe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

levetiracetam, brivaracetam

A

breed spectrum anti-epilepticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

carbamazepine, oxcarbazepine

A

nauw spectrum anti-epilepticum. + 2e keuze bij acute manie bij bipolaire stoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

gabapentine

A

nauw spectrum anti-epilepticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

pregabaline

A

nauw spectrum anti-epilepticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

feneturide

A

nauw spectrum anti-epilepticum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

fenobarbital, primidon

A

nauw spectrum anti-epilepticum

36
Q

fenytoïne

A

nauw spectrum anti-epilepticum

37
Q

tiagabine

A

nauw spectrum anti-epilepticum

38
Q

almotriptan, eletriptan, rizatriptan, eletriptan, …

A

triptaan, bij acute migraine/clusterhoofdpijn

39
Q

ergotamine

A

bij acute migraine, geen voorkeur

40
Q

metoprolol, propranolol

A

beta blokkers zonder ISA, 1e lijn bij profylaxe van migraine

41
Q

candesartan

A

Angiotensine II receptor blokker, 1e lijn bij migraine profylaxe

42
Q

amitriptyline

A

TCA, ook 2e lijns bij migraine profylaxe en preventie spanningshoofdpijn

43
Q

Flunarizine

A

Calcium-antagonist, 2e lijns bij migraine profylaxe

44
Q

botuline toxine

A

3e lijns bij migraine profylaxe

45
Q

(es)citalopram

A

SSRI

46
Q

fluoxetine

A

SSRI

47
Q

fluvoxamine

A

SSRI

48
Q

paroxetine

A

SSRI

49
Q

Sertraline

A

SSRI

50
Q

reboxetine

A

selectieve noradrenaline heropname-remmer

51
Q

amitriptyline

A

TCA

52
Q

clomipramine

A

TCA

53
Q

dosulepine

A

TCA

54
Q

imipramine

A

TCA

55
Q

maprotiline

A

TCA

56
Q

nortriptyline

A

TCA

57
Q

venlafaxine

A

SNRI

58
Q

duloxetine

A

SNRI

59
Q

bupropion

A

noradrenaline en dopamine heropname-remmer

60
Q

fenelzine

A

MAO-I, antidepressivum

61
Q

moclobemide

A

MAO-I, antidepressivum

62
Q

trazodon

A

antidepressivum, direct werkend op neuroreceptoren

63
Q

mianserine

A

antidepressivum, direct werkend op neuroreceptoren

64
Q

mirtazapine

A

antidepressivum, direct werkend op neuroreceptoren

65
Q

agomelatine

A

antidepressivum, direct werkend op neuroreceptoren

66
Q

benzodiazepines

A

bij angst, gespannenheid, slapeloosheid, epilepsie

67
Q

zolpidem, zopiclone

A

zoals BZD, niet superieur, vnl bij slapeloosheid

68
Q

lithium

A

zowel acuut als preventief bij bipolaire stoornis

69
Q

flupentixol, zuclopenthixol

A

klassieke antipsychotica

70
Q

levomepromazine, prothipendyl

A

klassieke antipsychotica

71
Q

clotiapine

A

klassiek antipsychoticum

72
Q

deanxit

A

klassiek antipsychoticum + antidepressivum

73
Q

bromperidol, droperidol, haloperidol, pipamperon

A

klassieke antipsychotica

74
Q

pimozide, fluspirileen

A

klassieke antipsychotica

75
Q

amisulpiride, sulpiride, tiapiride

A

klassieke antipsychotica

76
Q

aripiperazol, sertindol

A

atypische antipsychotica

77
Q

asenapine, clozapine, olanzapine

A

atypische antipsychotica

78
Q

paliperidon, risperidon, quetiapine

A

atypische antipsychotica

79
Q

antipsychotica

A

bij psychose, agitatie/agressie bij dementie, bipolaire stoornis

80
Q

donepezil, galantamine, rivastigmine

A

cholinesterase inhibitoren, bij alzheimer(-dementie)

81
Q

levodopa

A

bij Parkinson

82
Q

benserazide, carbidopa

A

perifere dopa-decarboxylase inhibitoren, geassocieerd aan levodopa

83
Q

apomorfine, bromocriptine

A

dopamine-agonisten, bij Parkinson (+soms voor onderdrukken lactatie)

84
Q

pramipexol, ropinirol, rotigotine

A

dopamine-agonisten, bij Parkinson (+ soms ook Restless legg syndrome)

85
Q

entecapon

A

COMT- inhibitor, bij Parkison. Geassocieerd aan levodopa

86
Q

rasagaline, selegiline, safinamine

A

MAO-B inhibitoren, bij Parkinson

87
Q

biperideen, procyclidine, trihexyfenidyl

A

centrale anticholinergica, bij tremor door Parkinson