Tabel: Clinical Comparison of Anxiety Disorders (H11, wk4) Flashcards
1
Q
Separation Anxiety
- Perceptie
- Cognitie
- Affect
- Arousal
- Gedrag
- Interpersonal adjustment
A
Separation Anxiety
- Perceptie: ‘Scheiding’ wordt als gevaarlijk gezien
- Cognitie: Geloof van kind dat kwaad/gevaar gevolg bij scheiding is.
- Affect: Intense angst of kwaadheid bij verwachting van, tijdens en na scheiding
- Arousal: Episodes van hyperarousal en slaapproblemen
- Gedrag: Scheiding wordt gemeden of tegengegaan, weigering van naar school gaan en weigering alleen slapen
- Interpersonal adjustment: achteruitgang van relatie met leeftijdsgenoten en van schoolprestaties
2
Q
Fobieën
- Perceptie
- Cognitie
- Affect
- Arousal
- Gedrag
- Interpersonal adjustment
A
Fobieën
- Perceptie: Specifieke objecten, evenementen of situaties worden als gevaarlijk gezien
- Cognitie: Kind geloofd in katastrofische gevolgen na contact met fobie
- Affect: Intense angst of kwaadheid wanneer kind in aanraking komt met fabie
- Arousal: Episodes van hyperarousal en slaapproblemen
- Gedrag: fobie wordt vermeden
- Interpersonal adjustment: Bij simpele fobieën worden interpersoonlijke problemen beperkt tot fobische situaties. Agorafobieën kunnen wel leiden tot sociale isolatie.
3
Q
Gegeneraliseerde Angststoornis
- Perceptie
- Cognitie
- Affect
- Arousal
- Gedrag
- Interpersonal adjustment
A
Gegeneraliseerde Angststoornis
- Perceptie: De gehele omgeving wordt gezien als gevaarlijk. Het kind is hyperwaakzaam voor cues mbt gezondheid.
- Cognitie: Kind ziet extreem gevaar in veel kleine dagelijkse prikkels
- Affect: Continue angst = ‘Free Floating Anxiety’
- Arousal: Continue hyperarousal en slaapproblemen
- Gedrag: Door piekeren en zorgen geen sociale activiteiten
- Interpersonal adjustment: achteruitgang van relatie met leeftijdsgenoten en van schoolprestaties
4
Q
Panic Disorder
- Perceptie
- Cognitie
- Affect
- Arousal
- Gedrag
- Interpersonal adjustment
A
Panic Disorder
- Perceptie: Paniekaanval wordt gezien als gevaarlijk. Aandacht focust zich op somatische sensatie en wordt misgeïnterpreteerd als daadwerkelijk gevaarlijk
- Cognitie: Denken dat paniekaanval leidt tot dood of gevaarlijk letsel
- Affect: Tijdens paniekaanval intense angst en tussen aanvallen milde angst
- Arousal: Episodes of extreme hyperarousal en tussendoor milde hyperarousal
- Gedrag: Vermijden van publieke plaatsen voor het geval er een paniekaanval optreed. In dit geval heet het = ‘Secondary Agoraphobia’
- Interpersonal adjustment: Wanneer door de paniekaanvallen Agorafobie optreedt resulteert dit in sociale isolatie