Taalverwantschap Flashcards
1
Q
oorsee
A
overzee
2
Q
my eie
A
eigen
3
Q
teen (die spoed van lig)
A
tegen (de snelheid van ht licht)
4
Q
(jou geliefde se) oë
A
ogen
5
Q
e-pos
A
6
Q
videostroming
A
videosteaming
7
Q
rekenaar
A
computer
8
Q
kopstuk
A
hoofdtelefoon
9
Q
slimfoon
A
smartphone
10
Q
om aan die klets te raak
A
chatten
11
Q
stempos
A
voicemail
12
Q
broekiekouse
A
panty
13
Q
verkleurmanetjie
A
kameleon
14
Q
vingerete
A
koud buffet
15
Q
gemorskos
A
junkfood