Taalvaardig deel 2 - schooltaalwoorden Flashcards

1
Q

meritocratie, onderwijsmeritocratie

A

Samenleving waarin sociale status
wordt bepaald door prestaties en
capaciteiten. Macht (kratos) dankzij
verdienste (merit).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

economische meritocratie

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociaaldarwinisme

A

Wie het beste is aangepast aan de
maatschappij, overleeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

analogie

A

een overeenkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

neoliberale meritocratie

A

Neoliberaal = voorstander vrije
economie (weinig inmenging van de
overheid). Wie een economische
meerwaarde biedt, telt mee voor de
maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

survival of the fittest

A

Diegenen die het beste zijn aangepast
aan de omgeving, overleven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

ethisch verschil

A

een moreel verschil

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

malafide

A

onbetrouwbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

exorbitante bonussen

A

te vergaande premies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

circulaire karakter

A

cirkervormig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

psychiatrische diagnostiek

A

diagnose (vaststelling) van een ziekte
op basis van verschijnselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

evolutionaire basis

A

gebaseerd op de evolutieleer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

altruïstisch

A

liefdadig, antoniem van egoïstisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

poneren

A

beweren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly