Taal Flashcards
Kenmerken van populatie met taal-en spraakstoornissen
- Vaak na CVA (~20%)
- Oudere populatie doordat CVA’s vaak bij ouderen voorkomen
Op welk aspect hebben taal-en spraakstoornissen vooral een negatieve invloed?
De sociale interactie want communiceren wordt lastig
Wat is spraak?
Een medium om boodschappen die gecodeerd zijn in taal over te dragen
Wat is taal?
Systematisch en conventioneel gebruik van klanken, tekens of geschreven symbolen voor communicatie en zelfexpressie in een samenleving
Wat is er zo belangrijk aan de definitie van taal
Dat het enerzijds systematisch is (gebaseerd op regels), anderzijds conventioneel (gebaseerd op afspraken/conventies).
Wat is een andere definitie van taal?
Een cognitief systeem dat betekenissen verbindt met vormen (2 stappen)
Wat is de eerste stap in het cognitief systeem?
Spreken en schrijven (het produceren van taal): Het begint met een preverbale boodschap en eindigt met akoestische (klank) of grafische vormen (letter)
Wat is de tweede stap in het cognitief systeem?
Luisteren en lezen (het begrijpen van taal): Het begint met de waarneming van een klank of letter en eindigt met een representatie die sterk lijkt op de preverbale boodschap van de spreker of schrijver
Wat zijn de linguïstische modaliteiten (4)?
- Spreken
- Luisteren
- Schrijven
- Lezen
Wat zijn de linguïstische niveaus?
- Semantiek (betekenis)
- Fonologie (klankkleur)
- Morfologie (woordstructuur)
- Syntaxis (grammatica)
- Pragmatiek (relatie tussen uitdrukking en situatie)
Definitie mentale lexicon
Een soort woordenboek in ons hoofd die in het semantische LTG (declaratief) zit en die bestaat uit woordenschat, spreekwoorden en vaak gebruikte uidrukkingen
Hoeveel woorden worden er in het mentaal lexicon geregistreerd (moedertaal)?
+/- 60 000 woorden
Som me de 3 eigenschappen bij elk woord
- Betekeniseigenschap
- Grammaticale eigenschap (lemma)
- Vormeigenschappen
Betekeniseigenschap
Ieder woord is verbonden met een concept. Concepten zijn dan georganiseerd in netwerken op basis van kenmerkovereenkomsten.
Grammaticale eigenschap (lemma)
Woorden worden samengevoegd tot woordgroepen en zinnen volgens bepaalde regels.
Vormeigenschappen
Woordvormen in gesproken taal worden gerepresenteerd in netwerken van abstracte klankeenheden (fonemen).
Welke onderdelen heb je nodig om taal te reproduceren?
- Conceptualisator
- Formulator
- Articulator
Conceptualisator
De preverbale boodschap
Formulator
Woorden in het mentale lexicon worden tesamen met de grammaticale en fonologische eigenschappen geactiveerd (interne spraak)
Articulator
Representatie vertalen naar bewegingsinstructie voor articulatieorganen
Wat wordt beschikbaar bij het begrijpen van gesproken taal?
Spraak (golfbeweging met variatie in hoogte en snelheid) – spraakklanken (fonemen) – afzetting foneemreeks tegen woordvormen in mentale lexicon – woordherkenning –
grammaticale en betekeniseigenschappen worden beschikbaar
Welke problemen kun je onderscheiden bij stoornissen in de taalproductie?
Woordvindingsproblemen (omissie & parafasieën) en problemen in zinsbouw (agrammatisme & paragrammatisme)
Welke problemen kun je onderscheiden bij stoornissen in het taalbegrip?
Problemen op klank-en woordniveau en problemen op zinsniveau
Wat zijn woordvindingsproblemen?
Moeite hebben om op een bepaald woord te komen.
Welke oplossingen zijn er voor woordvindingsproblemen?
Omissie: weglaten
Of substitutie/parafasie: woord vervangen door iets anders
Geef de soorten parafrasieën.
Lexicale parafasie: Een doelwoord wordt vervangen door een ander bestaand woord.
Fonologische parafasie: Één of meer klanken van het doelwoord worden vervangen door andere klanken.
Wat is de niet-propositionele spraak?
De betekenisvolle taal is bijna volledig afwezig. (“automatische spraak”)
Wat zijn de soorten van lexicale parafrasie?
- Semantische parafasie
- Parafasie niet verwant met doelwoord
- Niet-specifieke parafasie
Wat is een semantische parafasie? En geef een voorbeeld.
Het doelwoord wordt vervangen door een woord dat behoort tot hetzelfde conceptuele netwerk
Vb.: kat ipv hond
Geef een voorbeeld van en prafasie niet verwant met doelwoord.
Vb.: brood ipv hond
Wat is een niet-specifieke parafasie? En geef een voorbeeld.
Doelwoord wordt vervangen door een woord dat geen specifieke betekenis heeft (cfr. empty speech)
Vb.: dat ding ipv hond
Wat is een fonologische parafrasie? En geef een voorbeeld.
1 of meer klanken van het doelwoord worden weggelaten en vervangen door andere klanken, wat vaak resulteert in niet bestaande woorden (neologismen en jargon)
Vb: tat ipv kat
Soorten niet-propositionele spraak
- Stereotypie
- Recurring utterances
- Seriële spraak
- Echolalie
- Perseveratie
Stereotypie
Veelvuldig gebruik van een uitdrukking die niet relevant /weinig betekenisvol is. Vb.: “Weet ge wel?”