Taak 1 Flashcards

1
Q

Welke hersengebieden zijn betrokken bij cognitieve controle?

A
  1. Laterale prefrontale cortex en de frontal pole (1e controle systeem)
  2. Mediale frontale cortex ( 2e controle systeem)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de functies van het 1e controle systeem?

A
  • Doelgericht gedrag

- betrokken bij planning, inschatten van gevolgen en het activeren of tegenhouden van bepaalde gedragingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de functies van het 2e controle systeem?

A
  • Geleiden en toezicht houden op gedrag.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Top down control =

A

motorisch, bewuste controle die je vanaf je hersenen toepast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Bottom up =

A

sensorisch, signalen die naar de hersenen gaan, zoals reflexen en impulsen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 3 problemen kan men ervaren bij cognitieve controle?

A
  • Perseveration
  • Utilization Behaviour
  • Geen doelgericht gedrag kunnen vertonen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Utilization Behaviour

A

het automatisch verrichten van een handeling bij het zien van een bepaalde stimuli. Het niet kunnen onderdrukken van hun respons op het zien van de stimuli.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Perseveration

A

patiënten blijven bij hun eigen antwoord ook al is duidelijk aangegeven dat hun antwoord onjuist is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Schade en gevolgen hiervan Phineas Gage

A

Linker frontale kwab –> verantwoordelijk voor emoties en persoonlijkheid. Grootste schade –> ventromediale regio, deze regio is betrokken bij afweging van angst en risico. Speelt ook een rol in het remmen van emotionele reacties en besluitvormingsproces. –> Gevolg: gebrek aan empathie, onverantwoordelijkheid en slechte besluitvorming.
Andere schade aan de PFC zorgde voor moeite met plannen en andere executieve functies.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ACC algemeen

A

gebied in het voorste deel van de hersenen. Onderzoek heeft aangetoond dat deze vooral actief is in situaties waarbij sprake is vaan een incongruente conditie.
ACC meer actief als een taak gespreide aandacht vraagt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Artikel - McDonald ‘Dissociating the role of the DLPFC en ACC in Cognitive Control.’

A
  • strooptask
  • Task instruction (DLPFC) v.s. task execution (ACC)
  • Congruent v.s. incongruent
  • gemeten met fMRI ( waar zit het het verschil qua activiteit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ACC en DLPFC bekeken van het onderzoek van McDonald

A

DLPFC: controle, stemming, inhibitie , meer activiteit meer top down controle. ( meer activiteit hier tijdens onderzoek betekent kleiner stroopeffect )
ACC: performance monitoring, kijken waar het fout gaat, is er bijsturing nodig? (waarschijnlijk) betrokken bij bijsturing. (meer activiteit hier tijdens onderzoek betekent groter stroopeffect)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom was het onderzoek zo ingedeeld? instructie –> blank scherm –> stroop taak (McDonald)

A

Eerst instructie zodat er een soort ‘baseline’ is voor de DLPFC en daarna komt de meting van de ACC erbij kijken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke twee componenten bestaat mindfulnesstraining ? En waar heeft MT effect op?

A

Het bewust zijn in het hier en nu en het accepteren van gedachten. Verbetering van aandacht en geheugen. Minfulness heeft effect op focused attention (bewust zijn van moment op moment opnames) en open monitoring. (wolkjes voorbij laten gaan)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Artikel - Allen ‘Cognitive-affective neural plasticity following active-controlled mindfulness intervention.’

A

Groep met en zonder MT van 6 wk
–> andere vorm strooptaak: 3 verschillende condities: passive view, congruent en incongruent –> met het benoemen van getallen
Sprake van een affectieve en cognitieve meting: affectief (plaatje van de slang –> schrikreactie meer bij de groep zonder MT)
Wel cognitief effect geen affectief effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly