Symptomen Flashcards
Reactieve hechtingsstoornis (Hechtingsstoornissen) (3)
- Kind vertoont een gebrek aan sociale of emotionele reacties naar anderen
- Is beperkt in positieve gevoelens
- Heeft periodes van onverklaarbare geïrriteerdheid, verdriet of angst in niet-bedreigende interacties met volwassen opvoeders
Ontremd-sociaalcontactstoornis (Hechtingsstoornissen) (4)
- Geen reserve bij benaderen van vreemden
- Sprake van openlijk familiair gedrag dat niet bij de leeftijd past
- Kind checkt. in een onbekende omgeving niet of de verzorger in de buurt is
- Het kind gaat gemakkelijk mee met een onbekende
- Autisme spectrum stoornis (2)
- Symptomen die wijzen op blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie
- Beperkte, repetitieve gedragspatronen, interesses of activiteiten
- ADHD (2)
- Aandachtstekort
- Hyperactiviteit en impulsiviteit
Oppositionele-opstandige stoornis (Gedragsstoornissen) (4)
In ernstige mate en minstens 6 maanden, ten minste 4 kenmerken van:
- Boze/prikkelbare stemming
- Ruziezoekend/openlijk ongehoorzaam gedrag
- Wraakzucht
- Lijdensdruk
Normoverschrijdend-gedragsstoornis (Gedragsstoornissen) (2)
- Herhalend patroon waarbij grondrechten van anderen of normen worden overschreden (> 12 maanden) door agressie gericht op mensen en dieren, vernieling van eigendom, leugenachtigheid en diefstal, en ernstige schending van regels
- Heeft significante mate beperkingen in sociale-, school- of beroepsmatig functioneren
Seperatieangststoornis (Angststoornissen)
Niet bij de ontwikkeling passende en extreme angst om gescheiden te worden van personen aan wie het kind gehecht is of van (t)huis
Specifieke fobie (Angststoornissen)
Een extreme angst - voor dieren, omstandigheden of objecten - die ongewenst is, lang blijft bestaan, leidt tot vermijding en niet door ouders met argumenten kan worden weggenomen
Gegeneraliseerde angststoornis (Angststoornissen)
Piekeren voortdurend over van alles en nog wat en kunnen dat niet stoppen. Gepieker gaat samen met rusteloosheid, geïrriteerdheid en hoofd- en buikpijn
Sociale angststoornis (Angststoornis)
Sociale angst wordt een stoornis als een kind situaties gaat vermijden, als het een paniekaanval krijgt in bepaalde sociale situaties, en als gedrag langer dan 6 maanden duurt. Ze willen wel contact, maar zijn bang voor oordelen
Paniekstoornis (Angststoornis) (3)
Wanneer de paniekaanvallen voldoen aan twee van de drie voorwaarden:
- Ze moeten regelmatig terugkeren en onverwacht terugkeren
- Op ten minste één van de aanvallen volgt minstens één maand bezorgdheid over de gevolgen
- Iemand gaat situaties of handelingen vermijden vanuit het idee dat hij zo mogelijke paniekaanvallen kan voorkomen
Obsessieve compulsieve stoornis (Angststoornis)
Last van terugkerende dwanggedachten of dwanghandelingen, en meestal van een combinatie daarvan. De dwanggedachten hebben een nare inhoud, en de dwanghandelingen moeten de inhoud neutraliseren. Op korte termijn verminderen de dwanghandelingen de nare gedachten, maar op lange termijn houden ze die juist in stand.
Posttraumatische stressstoornis (Angststoornissen) (6)
- Type 1: bij eenmalige acute gebeurtenissen
- Type 2: bij ingrijpende gebeurtenissen die langdurig of bij herhaling plaatsvinden
- Intrusive symptomen
- Vermijdingsgedrag
- Veranderingen in cognities en stemming
- Veranderingen in gespannenheid en reactiviteit
Insomnia stoornis (Slaapstoornissen) (8)
- Inslaapproblemen
- Doorslaapproblemen
- Te vroeg wakker worden
- Niet uitgerust zijn
- Moeite hebben met concentratie, aandacht en dingen onthouden
- Negatieve stemming hebben
- Gedragsproblemen vertonen
- Slechter presteren op school
Slaapapneu (Slaapstoornissen)
Stokken van ademhaling gedurende minimaal 10 seconden
Circadianeritme-slaap-waakstoornissen (Slaapstoornissen)
Slaapcyclus is niet goed afgestemd op de 24 uurs cyclus. De slaapkwaliteit is goed, maar het slapen gebeurt op de verkeerde tijden
Hypersomnolentiestoornis (Slaapstoornissen)
Sprake van slaapaanvallen overdag, ook al heeft iemand genoeg geslapen
Narcolepsie (Slaapstoornissen)
Iemand kan schijnbaar vanuit het niets zomaar in elkaar zakken en als verlamd blijven liggen.
Parasomnia (Slaapstoornissen)
Het slaapproces wordt verstoord door ‘vreemd’ gedrag van jonge kinderen tijdens de slaap, denk aan problemen in de overgang van waken naar slapen, pavor nocturnus (non-remslaap-arousalstoornis), slaapwandelen en nachtmerries.
Stemmingsstoornissen (8)
- ófwel een sombere stemming, ófwel verlies van interesse of plezier
- Gewichtsvermindering
- Slaapstoornissen
- Waarneembare psychomotorische agitatie of juist vertraging
- Moeheid of verlies van energie
- Onterechte schuldgevoelens en gevoelens van waardeloosheid
- Besluiteloosheid en problemen met nadenken en concentreren
- Terugkerende gedachten aan de dood of suïcidegedachten, -plannen of -pogingen
Obesitas (Eetstoornissen)
Ernstig overgewicht door te veel lichaamsvet
Eetbuistoornis (Eetstoornissen)
Het eten van te grote hoeveelheden voedsel in korte tijd, als iemand alleen is en zonder dat hij honger heeft
Anorexia nervosa (Eetstoornissen) (2 typen)
- Veel vasten en extreem bewegen om tot het lage gewicht te komen (restrictieve type)
- Door zelfopgewekt braken of met behulp van laxeermiddelen of klysma’s het lichaam geforceerd van voedsel ondoen (eetbuien-/purgerende type).
Boulimia nervosa (Eetstoornissen)
Regelmatig voorkomende eetbuien waarover geen controle is
Nachtelijk eetsyndroom (Eetstoornissen)
Nachtelijke eetbuien in combinatie met slapeloosheid en niet ontbijten
Purgeerstoornissen (Eetstoornissen)
Inadequaat compensatiegedrag na het eten van kleine hoeveelheden voedsel door iemand met een normaal lichaamsgewicht.
Orthorexia nervosa (Eetstoornissen)
Extreem en dwangmatig gezond eten, waardoor uiteindelijk te veel voedingsmiddelen van het menu worden geschrapt.
Anorexia athletica (Eetstoornissen)
Overmatige lichaamsbewegingen die leidt tot ondergewicht.
Criteria voor alle leer- en communicatiestoornissen (2)
- Leeftijdscriterium: de symptomen moeten al op jonge leeftijd herkenbaar zijn
- Interferentiecriterium: sprake van een stoornis als het kind beperkingen ondervindt in het effectief communiceren, in het sociaal participeren en/of in het functioneren op school of op werk
Taalontwikkelingsstoornis
Een verminderde woordenschat, een gebrekkige zinsstructuur, beperkingen in het voeren van gesprekken
Spraakklankstoornis
Articulatieproblemen
Stoornis in de spraakvloeiendheid
Herhalen van klanken en letters (stotteren)
Sociale (pragmatische) communicatiestoornis
Kinderen hebben problemen om de verbale en non-verbale communicatie correct toe te passen en adequaat aan te passen aan de context
Criteria die voor specifieke leerstoornissen geldt (3)
- Ernstige problemen met lezen (dyslexie)
- Ernstige problemen met spelling en interpunctie
- Ernstige problemen met rekenen (dyscalculie)