Swierige Worten Flashcards

1
Q

Absicht

A

Ab dat is de bedoeling van Sicht! - bedoeling - het is de bedoeling dat ab in Sicht is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Unbedingt

A

Un ga met ab so luut naar bed! - absoluut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Unterbreiten

A

Breit kun je dat bij unter even indienen of voorleggen?! - voorleggen, indienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Grundsätzlich

A

In principe is Grund erg sätzlich - in principe. In principe sätz of lich ik op de grund

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Offenbar

A

Blijk bar offen - blijkbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vergeblich

A

Licht Tevergeefs ver geb! - tevergeefs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Nachhaltig

A

Nach is fokking duur en altig is zaam - duurzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Umgehend

A

Um geh onmiddelijk to the end. - onmiddelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Zögern

A

Zö zit jij even gern te twijfelen?! - twijfelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Zugestelt

A

Zuge heb jij stelt afgeleverd?! - afgeleverd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Zuzätslich

A

Zu vul jij even zäts aan tot ie lich?! - aanvullen - niet meer aanvullen want hij is hartstikke zäts.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vorgehen

A

Vor wil jij even doorgaan met gehen ?! - doorgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Vorwerfen

A

Vor waar beschuldig je werf nou weer van? - beschuldigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Stattdessen

A

In plaats van in de statt leef ik in dessen - ipv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Gescheiten

A

He’s kan jij ergens anders verstandigs scheiten - verstandig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Verwandeln

A

Transformers verwandeln erg ver elke dag - transformeren

17
Q

Umso

A

Um des te meer wil ik so - des te meer

18
Q

Einflößend

A

Inspirerende flöß heb je daar jih - inspirerend

19
Q

Voraussichtlich

A

Vor verwacht jij aus bij sichtlich binnenkort? - verwacht

20
Q

Anständich

A

An en stän doe is ff redelijk tegen dich! - redelijk

21
Q

Verwalten

A

Walter kan jij eens kijken hoe jij ver kan beheren?? - beheren

22
Q

Zumal

A

Zu jij bent vooral en in het bijzonder mal - vooral, in het bijzonder

23
Q

Bezeichnet

A

Bez loopt niet te Zeichen jij krijg dat met zo toegewezen - toegewezen

24
Q

Ständig

A

Stän is constant en permanent opstandig - constant, permanent