Stress Flashcards

1
Q

Hoe ontstaat chronische stress

A

Doordat het stresssysteem telkens weer geactiveerd wordt.
Of doordat het niet meer tot rust komt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Early life stress

A

Chronische stress bij jonge kinderen en heeft invloed op hormoonhuishuiding, immuunsysteem en ontwikkeling van hersenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Developmental origins of health and disease

A

DOHAD, keuzes gemaakt door zwangere hebben invloed op baby

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Adverse childhood experience

A

ACEs
Potentieel traumatische gebeurtenissen die zich in kindertijd voordoen en negatieve, langdurige effecten kunnen hebben op gezondheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Acute stress

A

Gezonde stress, bv wegspringen als auto op je afkomt.
- je neemt stressor bewust of onbewust waar
- je registreert consequenties of gevaar, je komt in actie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Stressnetwerk van reptielenbrein

A

Fight or flight response
Adrenaline wordt aangemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Stressnetwerk van zoogdierenbrein

A

Betrekt lymbische systeem in hersenen.
Eerdere ervaringen
Hypofyse geeft ACTH dat zorgt dat bijnieren cortisol aanmaken.
Verhoogd hartslag, stimuleert spieropbouw, zet lever aan tot vrijmaken suiker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stressnetwerk van mensenbrein

A

Reguleert executieve vaardigheden zoals impulscontrole en werkgeheugen.
Beslist hoe ernstig stressor is en welke actie nodig is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Emotie en belongingsnetwerk

A

Neurotransmitters die zorgen voor emotionele reactie
Serotine en dopamine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Compassienetwerk

A

Oxytocine speelt rol bij sociale interacties. Helpt negatieve gevoelens en stress te verminderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Homeostase

A

Interne evenwicht processen in lichaam
Temp.
Bij stressreactie is dit uit balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Allostase

A

Proces waarbij verstoorde homeostase wordt hersteld naar interne evenwicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Allostatische lading

A

Moeite of energie die het kost weer in oude evenwicht te komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Incomplete penetrantie

A

Mensen met genotype hebben geen expressie van fenotype

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Variabele expressie

A

Mensen met fenotype hebben niet dezelfde expressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

PRS, polygenic risk score

A

Effecten van variant bij elkaar optellen
- Elk familielid heeft individuele risico