Stoornissen Flashcards
A) Een consistent patroon van geremd, emotioneel teruggetrokken gedrag jegens volwassen verzorgers, wat tot uiting komt in beide volgende kenmerken.
1. Het kind zoekt zelden of nauwelijks troost als het van streek is
2. Het kind reageert zelden of nauwelijks op troosten als het van streek is
B) Een persisterende sociale en emotionele stoornis die gekenmerkt wordt door minstens 2 van de volgende kenmerken
3. Minimaal sociale en emotionele responsiviteit op anderen
4. Beperkt positief affect
5. Episoden van onverklaarbare prikkelbaarheid, verdriet of angst die zelfs gedurende niet-bedreigende interacties met volwassen verzorgers evident zijn
C) Het kind heeft een patroon van extreme vormen van ontoereikende verzorging meegemaakt, zoals blijkt uit minstens 1 van de volgende kenmerken:
1. Sociale verwaarlozing of deprivatie waarbij emotionele basisbehoeften zoals troost,
aanmoediging en affectie door volwassen verzorgers worden veronachtzaamd.
2. Herhaaldelijk wisselen van primaire verzorgers, wat het vormen van stabiele
hechtingsrelaties beperkt (zoals vaak veranderingen in de pleegzorg)
3. Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen, wat het vormen van selectieve
hechtingsrelaties ernstig beperkt (zoals instellingen met veel kinderen per verzorger).
Reactieve hechtingsstoornis
A) Een gedragspatroon waarbij een kind actief onbekende volwassenen benadert en
met hen omgaat, en minstens twee van de volgende kenmerken vertoond:
1. Vermindering of ontbreken van terughoudendheid in het benaderen van en omgaan met
onbekende volwassenen
2. Overmatig familiair verbaal of lichamelijk gedrag (dat niet strookt met cultureel
aanvaarde en bij de leeftijd passende sociale grenzen).
3. Verminderd of geheel niet in de gaten houden van de volwassen verzorger als het kind
zich wat verder weg waagt, zelfs in een onbekende omgeving
4. Bereidheid om met minimale of zonder aarzeling mee te gaan met onbekende
volwassene
B) Het gedrag onder A is niet beperkt tot impulsiviteit, maar betreft sociaal ontremd
gedrag
C) Het kind heeft een patroon van extreme vormen van ontoereikende verzorging meegemaakt, zoals blijkt uit minstens 1 van de volgende kenmerken:
1. Sociale verwaarlozing of deprivatie waarbij emotionele basisbehoeften zoals troost,
aanmoediging en affectie door volwassen verzorgers worden veronachtzaamd.
2. Herhaaldelijk wisselen van primaire verzorgers, wat het vormen van stabiele
hechtingsrelaties beperkt (zoals vaak veranderingen in de pleegzorg)
3. Opgroeien in ongebruikelijke omgevingen, wat het vormen van selectieve
hechtingsrelaties ernstig beperkt (zoals instellingen met veel kinderen per verzorger).
Ontremd-sociaalcontactstoornis
A) Beperkingen in de sociale communicatie en interactie (3/3 symptomen verplicht aanwezig)
1. Tekort in sociale-emotionele wederkerigheid
2. Tekort in non-verbaal communicatief gedrag
3. Tekorten in het ontwikkelen en onderhouden van relaties
B) Repetitief gedrag en specifieke interesses (2/4 symptomen verplicht aanwezig)
1. Stereotiep of repeterend in spraak, motoriek of gebruik van voorwerp
2. Overmatig vasthouden aan routines/patronen, weerstand tegen verandering
3. Zeer beperkte/gefixeerde interesses
4. Hyper- of hyporeactiviteit op sensorische input
(Moet aanwezig zijn in vroege kindertijd)
Autismespectrumstoornis
A) Een patroon van boze/prikkelbare stemming, argumentatief/opstandig gedrag of wraakzucht dat ten minste 6 maanden aanhoudt, zoals blijkt uit ten minste 4 symptomen uit een van de volgende categorieën, en vertoond tijdens interactie met ten minste één persoon die geen broer of zus is.
Boze/Prikkelbare stemming
- Verliest vaak kalmte
- Vaak lichtgeraakt of snel geïrriteerd
- Vaak boos of ontevreden
Brutaal/ongehoorzaam gedrag
- Vaak ruzie met gezag figuren/volwassenen
- Vaak actief verzet/weigering om te voldoen aan regels
- Vaak anderen met opzet ergeren
- Vaak anderen de schuld geven van eigen gedrag/fouten
Wraakzuchtigheid
8. Is tenminste 2 keer hatelijk of wraakzuchtig geweest in de afgelopen 6 maanden
Oppositionele gedragsstoornis (ODD)
A) Een zich herhalend en aanhoudend gedragspatroon waarin de basisrechten van anderen of belangrijke (bij de leeftijd passende) maatschappelijke normen of regels worden geschonden, zoals blijkt uit de aanwezigheid van ten minste 3 van de volgende 15 criteria in de afgelopen 12 maanden uit een van de categorieën hieronder, met ten minste één criterium aanwezig in de afgelopen 6 maanden.
Agressie gericht op mensen en dieren
- Pest, bedreigt of intimideert anderen vaak
- Begint vaak gevechten
- Heeft een wapen gebruikt die serieuze fysieke schade kan aanrichten bij andere mensen (bv. mes/pistool/honkbalknuppel)
- Heeft mensen mishandelt
- Heeft dieren mishandelt
- Heeft gestolen in confrontatie met het slachtoffer
- Heeft iemand gedwongen tot seksuele activiteiten
Vernielen van eigendom
- Heeft opzettelijk brand gesticht, met schade als doel
- Heeft opzettelijk andermans eigendom vernield
Leugenachtigheid of diefstal
- Heeft ingebroken in iemands huis, gebouw of auto
- Liegt vaak om er zelf beter van te worden
- Heeft gestolen zonder direct contact met het slachtoffer (stelen uit een winkel)
Ernstige schending van regels
- Blijft vaak s’avonds weg van huis zonder ouders toestemming (begint voor 13e levensjaar)
- Is tenminste 2 keer in de nacht weggebleven of is minstens 1 keer weggelopen voor een langere tijd
- Spijbelt vaak van school (begint voor 13e levensjaar)
Norm-overschrijdende gedragsstoornis (Conduct disorder/CD)
A. Aandachtstoornissen (6/9 symptomen tenminste aanwezig voor 6 maanden)
1. Slaagt er vaak niet in om aandacht te schenken aan details of maakt slordige fouten in
schoolwerk
2. Heeft vaak moeite om de aandacht bij werk/spel te houden
3. Lijkt vaak niet te luisteren wanneer hij/zij direct aangesproken wordt
4. Volgt vaak aanwijzingen niet en slaagt er vaak niet in schoolwerk af te maken.
5. Heeft vaak moeite met het organiseren van schoolwerk en activiteiten
6. Vermijdt vaak, heeft vaak een afkeer van, of is onwillig zich bezig te houden met taken die
een langdurige mentale inspanning vereisen (zoals schoolwerk of huiswerk)
7. Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden
8. Wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels (geluiden van buiten, wat
klasgenoten zeggen of doen)
9. Is vaak vergeetachtig in dagelijkse bezigheden
B. Hyperactiviteit en impulsiviteit (6/9 symptomen tenminste aanwezig voor 6 maanden)
1. Beweegt vaak onrustig met handen of voeten of wriemelt op zijn zitplaats
2. Verlaat vaak zijn zitplaats in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat je blijft
zitten
3. Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
4. Kan vaak moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
5. Is vaak ‘in de weer’
6. Praat vaak aan één stuk door
7. Geeft het antwoord voordat de vragen zijn afgemaakt
8. Kan vaak moeilijk zijn beurt afwachten
9. Verstoort vaak bezigheden van klasgenoten of dringt zich op
ADHD, gecombineerde type (!)
- Slaagt er vaak niet in om aandacht te schenken aan details of maakt slordige fouten in
schoolwerk - Heeft vaak moeite om de aandacht bij werk/spel te houden
- Lijkt vaak niet te luisteren wanneer hij/zij direct aangesproken wordt
- Volgt vaak aanwijzingen niet en slaagt er vaak niet in schoolwerk af te maken.
- Heeft vaak moeite met het organiseren van schoolwerk en activiteiten
- Vermijdt vaak, heeft vaak een afkeer van, of is onwillig zich bezig te houden met taken die
een langdurige mentale inspanning vereisen (zoals schoolwerk of huiswerk) - Raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden
- Wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels (geluiden van buiten, wat
klasgenoten zeggen of doen) - Is vaak vergeetachtig in dagelijkse bezigheden
+ Laag waakzaamheidsniveau, hypoactiviteit, laag energieniveau
Geringe exploratie. passiviteit, verveling
Dromerig, teruggetrokken, lage motivatie, snel in de war
Mogelijke leerproblemen, trage verwerkingssnelheid
Angstig, sociaal teruggetrokken
ADHD, overwegend onoplettende type (ADD)
- Beweegt vaak onrustig met handen of voeten of wriemelt op zijn zitplaats
- Verlaat vaak zijn zitplaats in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat je blijft
zitten - Rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
- Kan vaak moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
- Is vaak ‘in de weer’
- Praat vaak aan één stuk door
- Geeft het antwoord voordat de vragen zijn afgemaakt
- Kan vaak moeilijk zijn beurt afwachten
- Verstoort vaak bezigheden van klasgenoten of dringt zich op
ADHD, overwegend hyperactieve-impulsieve type
A. Excessieve angst en bezorgdheid (bange voorgevoelens) gedurende minstens 6 maanden vaker wel dan niet aanwezig en betrekking op een aantal gebeurtenissen en activiteiten
B. Moeite om bezorgdheid onder controle te houden
C. Gepaard gaand met minimaal 3/6 symptomen:
1. Rusteloosheid
2. Snel vermoeid raken
3. Moeite met concentreren
4. Prikkelbaarheid
5. Spierspanning
6. Slaapstoornis
D. Veroorzaken beperkingen in het sociale of schoolse functioneren
E. Niet beter verklaard door een andere psychische stoornis
Angststoornis (is een hele algemene term in de Powerpoints –> niet te verwarren met gegeneraliseerde angststoornis)
- Extreme angst wanneer zij niet bij hun hechtingsfiguren kunnen zijn
- Grote zorgen over de veiligheid en gezondheid van hun hechtingsfiguren
Separatie angststoornis
- Duidelijke en buitenproportionele angst voor een specifiek object of een specifieke situatie
- Vermijding of doorstaan met veel spanning
Specifieke fobie
- Aanhoudende angst om tekort te schieten in sociale situaties
- Angst om bekeken, belachelijk gemaakt, vernederd of in verlegenheid te worden gebracht
- Angst dat angst zichtbaar is
- Plankenkoorts
- Extreem verlegen
- Dwars gedrag
Sociale angststoornis
- Herhaaldelijke, spontane onverwachte (…) aanvallen zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak
- Voortdurende bezorgdheid over krijgen van (…) aanvallen
- Intense angst
- Fysieke symptomen
- Versnelde hartslag
- Moeite ademhalen
- Zweten
- Duizeligheid
- Flauwvallen
- Misselijkheid
- Trillen
Paniekstoornis
- Specifieke angst voor drukke situaties
- Vermijding plaatsen (openbaar vervoer, alleen buiten zijn) omdat men moeilijk kan ontsnappen of er is geen hulp beschikbaar
- '’Pleinvrees’’
Agorafobie
- Overmatig piekeren over wat dan ook
- Onvoldoende controle over excessieve zorgen
- Snel geïrriteerd
- Slaapproblemen
- Gespannen
- Perfectionisme
Gegeneraliseerde angststoornis