Stijlfiguren

Question 1

Metafoor

Answer 1

Alleen het beeld is nog overgebleven. Het verbeelde is weggelaten. BV. Wat een wildernis is het hier.

Question 2

Personificatie

Answer 2

Dingen, dieren of planten krijgen menselijke trekjes. BV. De bomen fluisteren je toe.

Question 3

Metonymia

Answer 3

Niet gebaseerd op een overeenkomst, maar op een ander verband. BV. Zij heeft haar tong verloren

Question 4

Tautologie

Answer 4

Er wordt 2 keer hetzelfde gezegd met andere woorden van dezelfde woordgroep. BV. Enkel en alleen

Question 5

Eufimisme

Answer 5

Er wordt iets op een verzachtende manier gezegd. BV. Hij is dood: hij is heengegaan.

Question 6

Litotes

Answer 6

Een sterke bevestiging door middel van ontkenning van het tegenovergestelde.

Question 7

Understatement

Answer 7

Er wordt iets opzettelijk afgezwakt

BV. Dat kon er wel mee door hè?

Question 8

Woordspeling

Answer 8

Taal gebruikt om een grap te maken. Te roker is vaak de sigaar.

Question 9

Ironie

Answer 9

Zachte vorm van spot

BV. Er valt een glas kapot ‘ dat heb je goed gedaan!’

Question 10

Sarcasme

Answer 10

Scherpe vorm van spot

Question 11

Cynisme

Answer 11

Een houding die voortkomt uit wantrouwen voor de goede bedoelingen van de medemens.

Question 12

Vergelijking

Answer 12

Gebaseerd op een overeenkomst

• met als
• zonder als
• vergelijking met van
• vergelijking met verbindingswoord

Question 13

Contaminatie

Answer 13

Verhaspeling van verschillende woorden

BV. Aan de rem trekken

Question 14

Archaïsme

Answer 14

Verouderd woordgebruik