Stijlfiguren Flashcards

1
Q

Inversie

A

(Omkering) het hoofdww wordt vooropgeplaatst, tegen de normale woordvolgorde in.

Vb: Odi profanum vulgus
Ik háát het onwetende volk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Alliteratie

A

(Stafrijm) Opvallende herhaling van dezelfde medeklinker ik opeenvolgende woorden.

Vb: propter propinquitatem
Omwille van de nabijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Asyndeton

A

Het ontbreken (a=niet) van het nevenschikkende voegwoord (et, que, vel, aut) in opsommingen waar het normaal wél verwacht wordt.

Vb: veni, vidi, vici
Ik kwam, zag, overwon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Polyptoton

A

2 keer hetzelfde woord naast elkaar, maar in een andere naamval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hyperbaton

A

Adjectief (of part, of vnw) en substantief die bij elkaar horen, worden van elkaar gescheiden door andere woorden.

Vb: Magnus adulescentium numerus
Een groot aantal jongemannen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Climax

A

Drie woorden of woordgroepen met telkens een sterkere inhoud worden achter elkaar geplaatst: tricolon auctum

Vb: si quod est admissum facinus, si caedes facta, si de hereditate, de finibus controversia est

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Ellips

A

(Weglating) weglating van een of meer woorden, die spraakkunstig gezien, noodzakelijk zijn.

Vb: Dura lex (est) sed lex (est)!
De wet is hard, maar het is de wet!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Polysyndeton

A

Het overtollig gebruik van nevenschikkende voegwoorden (et, que, aut, vel, -ve, neque, nec), méér dan grammaticaal nodig is.

Vb: aut privatus aut populus
Ófwel een persoon ófwel een volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Oxymoron

A

Scherpe tegenstelling (in 2 woorden naast elkaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Chiasme

A

(Kruisstelling) corresponderende begrippen van corresponderende woordgroepen worden kruisgewijs geplaatst: AB/BA
Als je die woordgroepen onder elkaar zet, kan je een kruis (zoals de Griekse letter chi: X) plaatsen

Vb: admissum facinus
Caedes facta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Pleonasme

A

(Overtolligheid) het overtollig gebruik van een woord in onderschikking (meestal een overtollig adjectief)

Vb: hi numero impiorum ac sceleratorum habentur
Zij werden gerekend tot de goddelozen en de misdadigers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Anafoor

A

Herhaling van eenzelfde woord bij het begin van opeenvolgende zinsdelen. (Met si: anafoor, geen polysyndeton)

Vb: si quod est admissum facinus, si caedes facta, si de hereditate, de finibus controversia est
Als… Als… Als

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Litotes

A

Ontkenning van het tegengestelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly