Stemstornissen Flashcards

1
Q

Wat zijn de 3 systemen die samenwerken bij de stem?

A

-Resonans/articulatie(filter)
-Fonatie (bron)
-Respiratie (motor).

Deze systemen zijn sterk van elkaar afhankelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen stem en spraak?

A

Stem: geluid dat je maakt, Spraak: de vervorming van dat geluid naar woorden is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het systeem respiratie?

A

Het ademhalingssysteem dat zorgt voor de opname van zuurstof.

Inademing, trachea en bronchiën, longen en alveoli zijn onderdelen van dit systeem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt het diafragma tijdens respiratie?

A

Het diafragma drukt omlaag bij inademen en omhoog bij uitademen, waardoor lucht in en uit de longen kan stromen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het systeem fonatie?

A

De larynx, die bestaat uit verschillende onderdelen: hyoid, thyroid, cricoid en epiglottis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe trillen de stemplooien (TVF)?

A

Stemplooien raken elkaar van onder naar boven en het trillingsaantal is gerelateerd aan het aantal frequenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de vocal tract?

A

Het systeem spraak dat alles omvat van de stemplooien tot de lippen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe vervormt het spraakkanaal tijdens spraak?

A

Het spraakkanaal modificeert trillingen tot spraakklanken en resonans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de onderlinge invloed van de 3 systemen?

A

Verstoorde tonus (spierspanning) in een systeem beïnvloedt de werking van de andere systemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de primaire en secundaire functies van de larynx?

A

Primair: bescherming luchtwegen en persen. Secundair: huilen, lachen, praten, zingen, schreeuwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke disciplines werken met stem?

A

Logopedisten
KNO-artsen, zangpedagogen
vocal coaches.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe beoordeel je stemkenmerken?

A

Vanuit perceptie, anatomie/fysiologie en akoestische metingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een stemstoornis?

A

Een afwijkend stemgeluid en/of verminderde stemmogelijkheden door organische of functionele factoren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is GRBASI?

A

Een auditieve perceptuele methode voor het beoordelen van stemmen met een 4-puntsschaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn de onderdelen van GRBASI?

A

G = grade ( ernst van stemafwijking)
R = roughness (schor)
B = breathiness (heesheid)
A = astenia (krachteloos)
S = strain (spanning)
I = instability. (trilling in stem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de soorten zangstemmen voor volwassenen?

A

Bas, bariton, tenor, alt, mezzo-sopraan, sopraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn anamnesevragen voor stemklachten?

A

Klachtomschrijving, oorzaak, stembelasting, verandering van de klacht, omgeving, medische geschiedenis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn rode vlaggen bij stemklachten?

A

Heesheid, afonie, tremor, instabiliteit, zwakte, dofheid, toonhoogteveranderingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer moet je doorverwijzen naar KNO?

A

Bij heesheid langer dan 2-3 weken zonder duidelijke oorzaak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is de stemklacht route voor onderzoek?

A

Bij logopedie: anamnese, dan SFO. Bij KNO: anamnese, dan visuele inspectie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is de Voice Handicap Index (VHI)?

A

Een vragenlijst die de psychosociale gevolgen van een stemstoornis meet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe is de VHI gestructureerd?

A

Bestaat uit 30 vragen verdeeld over 3 categorieën: emotional, functional, physical.

23
Q

Wat is genderdysforie?

A

Een gevoel van onbehagen over het biologische geslacht, vaak met de wens om van geslacht te veranderen.

24
Q

Wat is het effect van hormonen op de stem van een transman?

A

Testosteron verlaagt de stem door meer massa en dikkere spieren.

25
Q

Wat zijn niet-organische stemstoornissen?

A

Stemstoornissen waarbij het stemorgaan intact is, maar het functioneren niet goed is.

26
Q

Wat is MTD?

A

Muscle tension dysphonia, een vorm van heesheid door spierspanning.

27
Q

Wat zijn klachten van MTD?

A

Heesheid, stemvermoeidheid, veranderingen in stemkwaliteit, en pijn in de laryngeale omgeving.

28
Q

Wat is heesheid?

A

Heesheid is onvolledige stemplooisluiting, auditief waarneembaar als valse lucht.

29
Q

Wat is schorheid?

A

Schorheid is onregelmatige stemplooisluiting met relatief hoge Psub, auditief waarneembaar als een ruw stemgeluid (schuurpapier).

30
Q

Wat is vocal fry?

A

Vocal fry is onregelmatige stemplooisluiting met relatief lage Psub, auditief waarneembaar als krakerig.

31
Q

Wat zijn de klachten van MTD?

A

Heesheid, stemvermoeidheid, veranderingen in stemkwaliteit; soms zelfs afoon, pijn of spanningsgevoelens in laryngeale omgeving.

32
Q

Wat is primaire MTD?

A

MTD bestaat op zichzelf; oorzaak is lastig te achterhalen, kan gerelateerd zijn aan ziekte, allergieën, reflux of verhoogde belasting van de stemplooien.

33
Q

Wat is secundaire MTD?

A

Secundaire MTD ontstaat door een ander onderliggend probleem, zoals overmatige spierspanning ter compensatie van een organisch probleem.

34
Q

Wat zijn mogelijke behandelingen voor MTD?

A

Aanleren van ontspannen fonatie, manuele facilitatie van de larynx, bubbelen, vergroten stembelastbaarheid, corrigeren van de houding, stemhygiëne.

35
Q

Wat is vocal cord dysfunction (VCD)?

A

Paradoxale stemplooibeweging waarbij stemplooien naar elkaar toe bewegen tijdens inademen, wat leidt tot piepende ademhaling en andere symptomen.

36
Q

Wat zijn de symptomen van VCD?

A

Verandering van stemkwaliteit, heesheid, spanning in de keel, beklemmend gevoel op de borst en moeite met slikken.

37
Q

Wat is ventriculaire fonatie?

A

Abnormale adductie en vibratie van de valse stemplooien tijdens fonatie, gekarakteriseerd door een ruwe stemkwaliteit en lage frequentie.

38
Q

Wat zijn de kenmerken van hypofunctionele dysfonie?

A

Beperkte vocale mogelijkheden, onvoldoende stemvolume, heesheid, afone momenten, en lage subglottische druk.

39
Q

Wat zijn de kenmerken van hyperfunctionele dysfonie?

A

Heesheid, stemvermoeidheid, pijn of spanningsgevoel in de larynx, gespannen fonatie, hoge subglottische druk.

40
Q

Wat houdt logopedische behandeling voor transmannen in?

A

Behandeling richt zich op wennen aan een lagere stem, gebruik van resonans, en werken aan mannelijke intonatie en taalgebruik.

41
Q

Wat houdt logopedische behandeling voor transvrouwen in?

A

Begeleiding op gebied van lichter/vrouwelijker spreken, intonatie, aangepaste resonans en luidheid, en mogelijk stem verhogende ingreep.

42
Q

Wat is stembelasting?

A

Belastende taken voor de stem, zoals langdurig luid spreken of spreken in een lawaaierige omgeving.

43
Q

Wat is stembelastbaarheid?

A

Het vermogen van de stem om bij langdurige belasting de gewenste luidheid te produceren zonder problemen met stemkwaliteit.

44
Q

Hoe kan stembelastbaarheid ontwikkeld worden?

A

Door training van de stem, vergroten van het uithoudingsvermogen, en goed zorgen voor de stem (stemhygiëne).

45
Q

Wat zijn persoonsgebonden risicofactoren voor stemstoornissen?

A

Allergieën, infecties, leeftijd, constitutie, conditie, astma, reflux, hormonale veranderingen, vermoeidheid, medicatie, roken, alcohol en cafeïne.

46
Q

Wat zijn niet-persoonsgebonden risicofactoren voor stemstoornissen?

A

Lawaai, akoestiek, luchtvochtigheid, en toxische dampen.

47
Q

Wat zijn beroepssprekers?

A

Professionals zoals elite voice performers, professional voice users, nonvocal professionals, en nonvocal nonprofessionals, met verschillende impact van stemproblemen.

48
Q

Hoe moet je stemproblemen behandelen?

A

Als een puzzel, door informatie te verzamelen via SFO en anamnese en te onderzoeken wat werkt voor de cliënt.

49
Q

Wat is de pahn proef?

A

Door nasale klanken te maken creëer je ontspanning in het larynxgebied, wat invloed heeft op de stem.

50
Q

Wat is de proef van Lombard?

A

Plaats papiertjes over de oren om auditieve feedback uit te schakelen en veranderingen te noteren.

51
Q

Wat is de motor in de stemproductie?

A

Het ademhalingssysteem.

52
Q

Wat is de bron in de stemproductie?

A

De larynx; de stemplooien.

53
Q

Wat is het filter in de stemproductie?

A

De vocal tract; alles tussen de stemplooien en de lippen.