Statistiek oefentoets Flashcards
Aselecte steekproef
Er worden random respondenten uitgenodigd vanuit een lijkt van elementen in de populatie.
Enkelvoudige aselecte steekproef
Lijst met elementen in de populatie
Random elementen selecteren
Gestratificeerde aselecte steekproef
Bij een gestratificeerde steekproef verdeel je de populatie in homogene subgroepen, of strata, op basis van relevante kenmerken voor je onderzoek (bijv. leeftijd, gewicht, inkomen et cetera). Vervolgens trek je uit elk stratum een steekproef.
Stel je bent geïnteresseerd in het meten van het gemiddelde inkomen van huishoudens in Amsterdam. Je weet dat er grote verschillen zijn in inkomen tussen verschillende delen van de stad.
Om een representatieve steekproef te verkrijgen, besluit je de stad op te delen in subgroepen op basis van de wijken, en vervolgens een steekproef te nemen uit elke wijk. De grootte van de steekproef kan worden bepaald op basis van het aantal huishoudens in elke wijk.
Systematische steekproef
- Random startpunt selecteren, daarna selecteren met vast interval
- Gebruiken als volgorde van invloed kan zijn.
(denk aan een straat, zo pak je van elk stukje van de straat een mening mee, bij enkelvoudige aselecte steekproef heb je misschien alles uit het begin van de straat)
Clustersteekproef
Wanneer de populatie wordt opgedeeld in clusters of groepen op basis van de geografische locatie en vervolgens willekeurig een aantal van deze clusters worden geselecteerd om als steekproef te dienen, spreekt men van een clustersteekproef. Je gebruikt een clustersteekproef doorgaans wanneer het niet praktisch of haalbaar is om individuen direct te selecteren uit de hele populatie, bijvoorbeeld wanneer de populatie te groot is of wanneer individuen verspreid zijn over een groot geografisch gebied.
Je bent geïnteresseerd in het meten van de prevalentie van diabetes onder de bevolking van een land. In plaats van alle individuen in het land te onderzoeken, besluit je een clustersteekproef te gebruiken
Je deelt het land op in geografische clusters, bijvoorbeeld steden of dorpen, en selecteert vervolgens willekeurig enkele van deze clusters om te onderzoeken. Binnen elke geselecteerde cluster worden dan alle individuen onderzocht.
Getrapte steekproef
Je doet onderzoek naar de arbeidsmarkt in een groot land en besluit een getrapte steekproef te doen. Je verdeelt de populatie eerst in regio’s, steden, wijken en straten.
In de eerste trap selecteer je willekeurig een aantal regio’s uit de populatie. In de tweede trap selecteer je willekeurig een aantal steden uit elke regio. Vervolgens selecteer je in de derde trap willekeurig een aantal wijken uit elke stad. In de vierde trap selecteer je willekeurig een aantal straten uit elke wijk.
Vervolgens worden de individuen die in de geselecteerde straten wonen, geselecteerd voor de steekproef en bevraagd door middel van een enquête of interviews.
In welke vorm van statistiek wil je een conclusie trekken over de hele populatie op basis van een steekproef?
inferentiele statistiek
Waar wordt dit symbool voor gebruikt?
σ
De standaarddeviatie in de populatie
Waar wordt dit symbool voor gebruikt?
M
steekproefgemiddelde
het symbool ‘s’ wordt gebruikt voor …
de steekproefstandaarddeviatie.
de modus is….
de waarde die het vaakst voorkomt
Wat is het verschil tussen correlatie en causatie?
Correlatie betekent dat er een statistisch verband is tussen variabelen.
Causaliteit betekent dat een verandering in de ene variabele een verandering in de andere variabele veroorzaakt.
‘r’ staat voor …
de correlatiecoëfficiënt
Een correlatiecoëfficiënt kan alleen worden uitgerekend op welke niveau’s?
Interval/ratio niveau
Het verschil tussen validiteit en betrouwbaarheid is:
Bij validiteit gaat het om het meten wat je beoogt te meten.
Bij betrouwbaarheid daarentegen gaat het om de vraag of je onderzoeksresultaten hetzelfde zouden zijn als je het onderzoek op dezelfde wijze nogmaals uitvoert.
De p-waarde is de kans dat je …
het geobserveerde resultaat (of een extremer resultaat) vindt, aangenomen dat de nulhypothese waar is
Worden griekse letters gebruikt bij de populatie of de steekproef?
populatie
μ = populatiegemiddelde
ρ = correlatie in de populatie
Noem de drie onderdelen van PAC
- Population = de groep mensen (dieren, objecten) waar we onderzoek naar willen doen.
- Association (verband/relatie) = de onderzoeker geeft aan welke relatie verwacht wordt. (plezier van eerste date neemt toe met meer contact via social media vooraf)
- Constructs = De kenmerken die de onderzoeker wilt weten en meten en waartussen een verband verwacht wordt (plezier van eerste date & hoeveelheid social media contact vooraf)
De conceptuele definitie
wat is verliefdheid? (wat bedoel je met het theoretische begrip)
De operationele definitie
Hoe ga je de conceptuele definitie meetbaar maken?
Variabelen
Vragen of stellingen waar respondenten concreet op kunnen antwoorden
Begripsvaliditeit
meten we inhoudelijk wat we willen meten?
Inhoudsvaliditeit (content validity)
meet het meetinstument alle aspecten van zelfbeeld?
Indruksvaliditeit (face validity)
Experts kijken naar de vragenlijst, hoe beoordelen ze deze?
Convergente validiteit
komen de metingen van beide meetinstrumenten overeen?
Discriminante validiteit
Hangen de metingen van dit meetinstrument niet samen met andere kenmerken?
Criterium validiteit
Hangen de metingen van dit meetinstrument samen met gedragsmatige uitkomsten waarvan we weten dat er een verband hoort te zijn?
Interne validiteit
kunnen we een ‘goed’ antwoord geven op de onderzoeksvraag