Standaardfuncties Flashcards

1
Q

Amplitude

A

De maximale uitwijking van een trilling ten opzichte van zijn evenwichtsstand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Asymptoot

A

Een lijn waar een grafiek naartoe nadert, maar waar hij nooit zal komen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beginwaarde

A

De waarde aan het begin, de startwaarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Eerstegraadsfunctie

A

Lineaire functie van de vorm f(x) = ax + b met als grafiek een rechte lijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Evenwichtsstand

A

De gemiddelde waarde van een grafiek met een periodiek verband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Exponentiële functie

A

Een functie van de vorm f(x) = b ∙ g^x waarmee een hoeveelheid met een vaste groeifactor per tijdseenheid groter of kleiner wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Exponentiële groei

A

Groei volgens een exponentieel verband.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Extreme waarden

A

De minima en maxima van een bepaalde functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Grafiek

A

Een grafische voorstelling van een verzameling gegevens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Logaritmische functie

A

Een functie van de vorm f(x) = glog(x) of f(x) = ln(x); en de inverse functie van de exponentiële functie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Machtsfunctie

A

Een functie van de vorm f(x) = a ∙ x^n, waarbij de variabele y recht evenredig is met een macht van x.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Maximum

A

De hoogste waarde van een functie op een bepaald domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Minimum

A

De laagste waarde van een functie op een bepaald domein.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Periode

A

De tijd waarna een verschijnsel zich herhaalt, ook wel de trillingstijd genoemd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Richtingscoëfficiënt

A

De steilheid van een rechte lijn, die je berekent door de verticale verandering te delen door de horizontale verandering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Sinusfunctie

A

Functie van de vorm f(x) = sin(x), waarbij de grafiek een golfpatroon is.

17
Q

Tweedegraadsfunctie

A

Functie van de vorm f(x) = ax^2 + bx + c, waarbij de grafiek een parabool is.