stage Flashcards

1
Q

haldol
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1.bij een psychose, manie, onrust enz
2.remt wanen, hallucinaties of tics
3.seksuele stoornissen afvlakking emotionele gesteldheid, bewegingsstoornissen (parkinson)
4. tabletten, druppels injectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hydrochloorthiazide
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1.hartfalen, oedeem, hypertensie
2. diuretica die de bloeddruk verlaagd en de pompkracht van het hart verbetert
3.tekort aan kalium en natrium, duizeligheid.
4.tablet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hydrocortison
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A
  1. bijnierschors ziekten, COPD, ziekte van Cushing
  2. bijnierschorshormoon corticosteroïd, onstekingsremmend en remt overgevoeligheidsreactie
  3. maagdarmklachten, meer kans op infectie, hoofdpijn
  4. tabletten, capsules of injecties of IV
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ipramol (of ipratropium met salbutamol inhalatie)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1COPD
2 luchtwegverwijders (kortwerkend)
3 droge geirriteerde mond, trillende handen, hartkloppingen
4 inhaleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

inspra (of eplerenon)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij hartfalen en om hartfalen te voorkomen en na een hartinfarct
2 diuretica, verbeterd de pompkracht van het hart verminderd kalium tekort
3 te hoog kalium, slapeloosheid duizeligheid, verminderde nierwerking
4 tablet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

isosorbidemononitraat
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij Angina pectoris (hartkramp)
2 vaatverwijder
3 migraine aanval uitlokken, duizeligheid, maagdarmklachten
4 tabletten met een gewone afgifte of een vertraagde afgifte en capsules met een vertraagde afgifte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

macrogol (of moviprep)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij verstopping, voorbereiding van een colonscopie
2 houdt water in de darmen vast
3 opgeblazen gevoel, buikpijn
4 poedervorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

metformine
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij DM
2 verlaagt het bloedglucose
3 maagdarm klachten, verminderde eetlust
4 tablet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

metoclopramide
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij misselijkheid
2 stimuleert de beweging van maag en darmen
3 slaperigheid vermoeidheid of zwakheid
4 tablet zetpil drank of IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

eliquis (of apixaban)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 hartritmestoornissen
2 zorgt dat het bloed minder samen klontert
3 sneller blauwe plekken, bloedingen.
4 oraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

enalapril
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 hypertensie of na een hartinfarct
2 verlaagd de bloeddruk en verbeterd de pompkracht van het hart
3 duizeligheid
4 oraal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

esomeprazol
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij zuurbranden en maagklachten
2 verminderd de aanmaak van maagzuur in de maag
3 misselijk duizelig slaperig hoofdpijn buikpijn
4 tabletten capsules granulaat of IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

fenprocoumon
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij trombose bij hartritmestoornissen of als je een cva hebt gehad
2 zorgt ervoor dat het bloed minder klontert
3 blauwe plekken, inwendige bloedingen
4 tablet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

fenytoïne (of diphantoine )
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij epilepsie of hartritmestoornissen
2 brengt overprikkelend zenuwen in de hersenen tot rust
3 maagdarmklachten vermoeidheid, slaperigheid, verwardheid
4 tablet drank of IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

floxapen ( of flucloxacilline)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bijvoorbeeld wondroos
2 antibioticum
3 misselijkheid huiduitslag jeuk
4 tablet of IV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fragmin (of dalreparine )
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bijv trombose of bedlegerige patiënten
(profylaxe behandeling)
2 zorgt ervoor dat het bloed minder snel samenklontert
3 bloedingen, bloeduitstortingen, blauwe plekken
4 injectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

furosemide
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij hartfalen oedeem en nierfalen
2plasmiddel (diuretica)
3 hoofdpijn droge mond dorst slechter zicht
4 tablet

18
Q

fytomenadion (vit K)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 tekort aan vit. K en cystische fibrose
2 bevorderd de stolling van het bloed
3 pijn op de injectie plek, overgevoeligheid voor een bestandsdeel
4 injectie of een druppel

19
Q

gabapentine
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij zenuw en spierkrampen
2 brengt overprikkelde zenuwen in de hersenen tot rust
3 slaperigheid bewegingsstoornissen duizeligheid
4 oraal

20
Q

glibenclamide
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A
  1. DM
    2 verlaagt bloedsuiker
    3 bij het niet juist innemen een hypo, gewicht toename
    4 tablet
21
Q

Gliclazide
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij DM
2 verlaagt de bloedsuiker
3 bij het niet juist innemen een hypo, gewicht toename
4 tablet

22
Q

glimiperide
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij DM
2 verlaagt de bloedsuiker
3 bij het niet juist innemen een hypo, gewicht toename
4 tablet

23
Q

glucose 40%
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij DM
2 verhoogt de bloedsuikers bij een hypo
3 te hoge bloedsuiker
4 IV

24
Q

acenocoumarol (sterkte wordt bepaald door trombose dienst)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 trombose
2 bloedstolling remmen, bloed verdunnen
3 bloeduitstortingen moeilijker stelpen bloedingen
4 oraal

25
Q

actilyse (of alteplase)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bijv bij een longembolie, acute situaties.
2lossen bloedstolsels op
3 hypotensie, hartfalen, longoedeem.
4 IV

26
Q

amiodaron
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 hartritmestoornissen
2 zorgt dat het hart weer regelmatig gaat kloppen
3 wazig zien, overgevoelig zijn voor zonlicht
4 oraal, niet met grapefruitsap innemen

27
Q

amoxicilline
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij bijv pneumonie, blaasontsteking
2 antibiotica, dood bacteriën
3 diarree of buikkramp, misselijk huiduitslag, jeuk, allergische reactie
4 capsules, oplostabletten drank, druppel injectie of infuus

28
Q

amoxicilline/ clavulaanzuur
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij pneumonie of blaasontsteking
2 dood de bacteriën en clavulaanzuur verbetert de werking van amoxicilline
3 diarree buikkramp, misselijk, huiduitslag, jeuk ,allergische reactie
4 capsules oplostabletten drank druppel of infuus

29
Q

asasantin retard (acetylsalicylzuur of dipyridamol)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 wordt gebruikt na een TIA of CVA
2 antistollingsmedicijn, dipyridamol verwijdt de vaten
3 bloedingen bloeduitstortingen
4 tablet

30
Q

atropine
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 koliekpijn, galwegen, urinewegen en darmen. gaat ook speekselvorming tegen
2 heft spierkrampen op
3 obstipatie, droge neus mond en ogen
4 drank voor de pijn, druppels onder de tong voor in een palliatieve fase ( om gorgelende ademhaling te voorkomen

31
Q

bactrimel (trimethoprim met sulfamethoxazol)
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij infecties van blaas, prostaat, luchtpijp, longen en middenoor. en bij geslachtsziekten (zoals gonorroe) en maagdarminfecties.
2 dood bacteriën, antibioticum
3 nierstenen, overgevoeligheid voor UV licht, diarree of buikkramp misselijk huiduitslag jeuk allergische reactie
4 tabletten, drank of IV

32
Q

beclometason
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij astma of COPD
2 corticosteroïd remt de ontsteking
3 schimmel infectie in de mond door niet goed spoelen
4 inhalatie klysma bij collitis ulcerosa

33
Q

beclometason/ formoterol
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 astma of COPD
2 verwijd vernauwde luchtwegen remt ontstoken luchtwegen
3 schimmel infectie in de mond door niet goed spoelen.
4 inhalatie

34
Q

benzylpenicilline
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij infecties bij bijv longen keel middenoor
2 antibioticum
3 hoofdpijn, koorts, rillingen, pijn op de infectie plaats
4injecties of IV

35
Q

bisacodyl
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij obstipatie, voorbereiding van een colonscopie
2 versoepelt de stoelgang, laxeert
3 buikkramp buikpijn, diarree
4 tablet , zetpil of klysma

36
Q

bisoprolol
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij hypertensie
2 vertraagt de hartslag en bloeddruk
3 duizeligheid, lage bloeddruk, koude handen en voeten
4 oraal

37
Q

bumetanide
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 hartfalen oedeemvorming
2 plastablet
3hoofdpijn en duizeligheid
4 oraal

38
Q

candesartan
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij hypertensie en hartfalen
2 verlaagd bloeddruk en verbeterd de pompkracht van het hart
3duizeligheid hoofdpijn griepachtige verschijnselen
4 oraal

39
Q

carbasalaatcalcium
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij pijn en ontsteking, kan ook worden gebruikt als een antistollingsmiddel
2 ontstekingsremmend, pijnstillend, koortsverlagend. NSAID’s zorgt dat het bloed minder samenklontert
3 maag/darmklachten het niet stelpen van bloedingen
4 oraal

40
Q

carbasalaatcalcium
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij pijn en ontsteking, kan ook worden gebruikt als een antistollingsmiddel
2 ontstekingsremmend, pijnstillend, koortsverlagend. NSAID’s zorgt dat het bloed minder samenklontert
3 maag/darmklachten het niet stelpen van bloedingen
4 oraal

41
Q

cefuroxim
1.wanneer
2.werking
3.bijwerking
4.toedieningsvorm

A

1 bij infectie bijv longen of blaas . kan ook worden gebruikt bij sepsis
2 dood bacterien, antibiotica
3 diarree of buikkramp, misselijk huiduitslag, jeuk, allergische reactie pijn op de plek van de injectie
4 oraal drank injectie of IV