Staatsrecht Flashcards

1
Q

Voor 1830

A

België behoort tot het Verenigd-Koninkrijk der Nederlanden met Willem I als Koning. Er ontstaan veel ruzie tussen Liberalen (andere taal) -> Willem I en Katholieken (andere godsdienst) Willem I.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1830

A

België wordt onafhankelijk (Belgische omwenteling). Er ontstaan een voorlopig parlement (voorlopig bewind). Dit voorlopig bewind verkiest een parlement en het nationaal congres wordt opgericht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Nationaal congres

A

Voorloper van het huidig parlement. Het nationaal congres kondigde het Belgische grondwet aan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorlopig bewind

A

voorlopig parlement na onafhankelijkheid België

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Belgische omwenteling

A

Alle Nederlanders werden buiten gestuurd (aanhangers van Willem I)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Grondwet

A
  • legt hoofdlijn van staatsstructuur vast
  • dient nageleefd te worden (afdwingbaar)
  • veranderen van regels -> strenge procedures te volgen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Monarchie

A

Koning aan het hoofd, niet gekozen door het volk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Republiek

A

President aan het hoofd, gekozen door het volk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Eerste koning van België

A

Leopold I Saksen-Coburg-Saalfeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom was eerste Koning aanvaardbaar voor andere landen?

A
  • familie van Engelse kroonprinses
  • getrouwd met Franse kroonprinses
  • Duitse achtergrond
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Koning nu?

A

Filip van België

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe wordt het door gegeven?

A

Vroeger: vader op zoon
Nu: vader/moeder op eerste geborene

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Absolute onschendbaarheid en onverantwoordelijkheid (strafrechtelijk)

A

Koning kan niet worden vervolgd, aangehouden of veroordeeld worden voor misdrijven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Absolute onschendbaarheid en onverantwoordelijkheid (burgerrechtelijk)

A
  • Kan niet worden gedagvaard voor burgerlijke rechtbank

- Intendant kan wel gedagvaard worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Intendant?

A

-Houder van civiele lijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Civiele lijst?

A

rekening met het geld, geld van de Belgische belastingbetaler.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Absolute onschendbaarheid en onverantwoordelijkheid (politiek)

A
  • Kan nooit door kamer ter verantwoording worden geroepen, wel de federale minister
  • onbekwaam om alleen te handelen (contra sign)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Contra sign?

A

Koning heeft handtekening nodig van minstens één minister.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Koning op politiek niveau? + hedendaags voorbeeld.

A
  • Koning heeft stuurlijke rol

- hedendaags voorbeeld: Koning kies voor Vivaldi-regering, dus voor een Waalse meerderheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Colloque singulier

A

buitengewoon gesprek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

audiëntie bij de Koning

A

Privé gesprek met discretie plicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Discretie plicht

A

er mag niet gecommuniceerd worden over wat er werd gezegd door de Koning, Troon mag niet ontbloot worden, mag niet in diskrediet gebracht worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Trias-politicaleer

A

scheiding der machten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Montesquieu

A

1748: Iedereen die macht heeft, heeft de neiging om dat te gaan misbruiken. -> scheiding der machten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Verschillende machten

A
  • Wetgevende macht
  • Uitvoerende macht
  • Rechterlijke macht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wetgevende macht

A

Maken van wetten en controleren de uitvoerende macht.

  • Wetgevende macht en uitvoerende macht hebben nauwe samenwerking
  • Parlement
  • Koning
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Uitvoerende macht

A

Gaat wetten uitvoeren en leiden het land

  • Wetgevende macht en uitvoerende macht hebben nauwe samenwerking
  • Koning
  • Regering
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Rechterlijke macht

A

Doen uitspraken over geschillen

  • Hoven
  • Rechtbanken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Kenmerken van de democratische recht staat

A
  • Leidinggevende dienen het democratisch tot stand gekomen recht te gaan respecteren
  • Beslissingen die worden genomen moet een democratische meerderheid hebben
30
Q

democratisch tot stand gekomen recht respecteren (leidinggevende)

A

Niemand heeft een heilige verplichting om de wet na te leven, dan degene die de wet maken

31
Q

democratische meerderheid

A

drie voorwaarden:

  • voldoen aan aanwezigheidsvoorwaarden (de helft + 1)
  • de uitgebrachte stemmen moeten de helft + 1 zijn.
  • evenveel ja als nee stemmen -> staking van stemmen

(men moet ook respect hebben voor de rechten en de vrijheden. Geschillen worden beslecht door een onafhankelijk rechtscollege)

32
Q

Nationale bevoegdheid parlement

A

Parlement kreeg van het nationaal congres de nationale bevoegdheid

33
Q

rol van bevolking bij het beslissen over wetten

A

Parlement maakt wetten (Parlement is door de bevolking verkozen)

34
Q

Evolutie van het stemrecht (1831)

A

cijnskiesrecht:

- Voor mannen van 25 jaar of ouder die cijns (belastingen) betaalde (vooral de Franstalige liberalen)

35
Q

Evolutie van het stemrecht (1893)

A

Algemeen meervoudig stemrecht:

  • één stem
    - enkel mannen van 25 jaar of ouder, maar wel iedereen (geen belasting meer)
  • twee stemmen
    - man van 25 jaar of ouder die belastingen betaalde OF een bepaald diploma had
  • drie stemmen
    - man van 25 jaar of ouder die belastingen betaalde EN die een bepaald diploma had
36
Q

Evolutie van het stemrecht (1919)

A

Algemeen enkelvoudig stemrecht:

- elke man van 21 jaar of ouder kreeg één stem

37
Q

Evolutie van het stemrecht (1948)

A

stemrecht vrouwen

38
Q

Evolutie van het stemrecht (1981)

A

vanaf 18 jaar stemmen

39
Q

stemplicht (1893)

A

juister = opkomstplicht

40
Q

België is representatieve democratie

A

België laat zich door parlementsleden vertegenwoordigen

41
Q

België als parlementaire democratie

A
  • Wij kiezen geen regering, enkel parlementsleden
  • maar regering wordt gecontroleerd door parlement dat we wel kiezen
  • Regering wordt gekozen door de partijtoppen die samen een meerderheid vormen
42
Q

België is een federale staat: 1830: belangrijkste evolutie

A
  • vrije uiting van taalvrijheid

- maar, overheidsinstellingen in het Frans

43
Q

1860: Coucke en Goethals

A

onterecht veroordeeld tot doodslag door Franse misdaadgroep die schuld in hun schoenen schoof

44
Q

België is een federale staat: 1963: vier taalgebieden met taalgrenzen

A
  • Nederlandse taalgebied (Nederlands officiële taal
  • Tweetalig taalgebied Brussel Hoofdstad (Nederlands en het Frans officiële taal-
  • Frans taalgebied (Frans officiële taal)
  • Duitse taalgebied (Duits als officiële taal)
45
Q

België is een federale staat: 1963: vastleggen taalgrens in ruil voor faciliteiten (gunstmaatregelen)

Vlaamse gemeenten met faciliteiten voor Franstalige

A
Brussel kwam met faciliteitengemeenten:
- Kraainem
- Wezembeek-Oppem
- Sint-Genesius-Rode
- Drogerbos Linkebeek
- Wemmel
(deze gemeente liggen in het Nederlandse taalgebied, maar mogen zich gemeentelijk uitdrukken in het Frans. Zodra er officiële documenten opgemaakt moeten worden gebeurt dit in het Nederlands)
46
Q

Waalse gemeenten met faciliteiten voor Nederlandstalige

A

Deze gemeente horen officieel tot het Waalse Gewest en hun taal is dus Frans, maar er zijn faciliteiten voor Nederlandstaligen:

  • Edingen
  • Komen-Waasten
  • Moeskroen
  • Vloesberg
47
Q

Koningskwestie na wereldoorlog 2

A

Leopold 3 Koning (goed bevriend met Hitler) -> stemming over behouden Koning Leopold 3 met als gevolg deed hij troonafstand voor zijn zoon boudewijn.

48
Q

1960: Economisch federalisme

A

André Renard roep zowel Waalse als Vlaamse industrie medewerkers op om te staken. Vlaamse medewerkers stoppen snel omdat ze het goed hadden -> Waalse economie apart

49
Q

1970 (grondwet)

A

grondwetsherziening

50
Q

1993 (grondwet)

A

grondwetsherziening: van eenheidsstaat naar federale staat

51
Q

eenheidsstaat

A

over het gehele grondgebied

52
Q

federale staat

A

of federaal niveau

53
Q

Opkomst politieke partijen (Vlaanderen)

A
  • CD&V
  • Open VLD
  • SPA
  • Groen
54
Q

Opkomst politieke partijen (Wallonië)

A
  • CDH
  • MR
  • PS
  • Ecolo
55
Q

Opkomst politieke partijen

A

Vroeger: Liberalen en Katholieken

bij opkomst: Socialisten, separatisten…

56
Q

België als verzorgingsstaat (oorsprong)

A

Oorsprong: nachtwakersstaat:

  • eigendommen werden beschermd
  • Hoe het ging met bevolking was niet belangrijk
57
Q

België als verzorgingsstaat (uitbouw)

A
  • gaande weg gegroeid
  • uitbouw van welvaartstaat (systeem van sociale zekerheid)
    - misbruik groeit
58
Q

België als verzorgingsstaat (uitbouw van actieve welvaartstaat)

A

bv. OCMW wordt vaak misbruikt door profiteurs

- > Sociale zekerheid wordt onhoudbaar

59
Q

Samenstelling wetgevende macht

A

bestaat uit drie takken:

  • De kamer
  • De Senaat
  • De Koning (= regering)
60
Q

Kenmerken van de verkiezingen

A
  • recht op één stem vanaf 18 j
  • stemming is geheim en verplichting om met oproepingsbrief en paspoort te gaan stemmen
  • Vanaf 18j verkiesbaar
  • evenredige vertegenwoordiging (zetels worden verdeeld)
  • onderverdeling in kieskringen
  • evenveel mannen als vrouwen op lijsten staan
61
Q

Samenstelling van Kamer van volksvertegenwoordigers

A
  • groene kleur
  • 150 door het volk verkozen kamer leden
  • wordt verdeeld over 11 kieskringen (provinciaal niveau, maar Vlaams Brabant kent er twee)
  • Per kieskring is er een kiesdrempel van 5%
62
Q

Kieskringen Vlaams-Brabant

A

Vlaams-Brabant uitgezonderd Brussel:
- Geschiedenis:
Kieskring Brussel-Halle-Vilvoorden
- Discriminerend bevond door grondwettelijk hof -> splitsing. (kieskring Vlaams-Brabant en Brussel Hoofdstedelijk gewest)

  • Franse kiezers uit Vlaams-Brabant konden kiezen over Franse lijsten uit Brussel, maar Vlaamse kiezers in Waals-Brabant konden dit niet
63
Q

Voor het vlinder-akkoord: kieskringen

A

Kieskring Brussel-Halle-Vilvoorden en kieskring Leuven

64
Q

Vlinder-akkoord (6de staatshervorming, onderhandelingen door?)

A

onderhandeling door:

  • CD&V
  • Groen
  • Open-VLD
  • SPA
  • MR
  • PS
  • cdH
  • Ecolo
65
Q

vervolg Vlinder-akkoord

A

Elio Di Rupo koppelde dit aan nieuwe financieringswet (Elio Di Rupo zorgde ervoor dat er genoeg geld naar Wallonië ging)

66
Q

Financieringswet

A

Bepaald hoeveel geld er van federaal niveau naar deelstaten gaat, en geld dat van deelstaten komt wordt op federaal niveau verdeeld over gemeenschappen en gewesten

67
Q

Politiek gevolgen van splitsing Brussel-Halle-Vilvoorden

A

kost Vlaanderen twee zetels

68
Q

Samenstelling van de Senaat

A
  • Rode bekleding

- (niet meer veel te zeggen)

69
Q

Senaat voor 25 mei 2014

A
  • permanente vergadering (komt dagelijks samen)
  • vier verschillende senatoren
    -> 40 rechtstreekse senatoren die door de bevolking werden verkozen
    $ in 3 kieskringen (Vlaamse kieskring, Waalse kieskring en kieskring Brussel-Halle-Vilvoorden)
    $ in 2 kiescolleges (Nederlands kiescollege en het Frans kiescollege)
    -> 21 gemeenschapssenatoren
    $ gekozen door en uit parlementen van verschillende gemeenschappen
    § Parlement Vlaamse gemeenschap (10)
    § parlement Franse gemeenschap (10)
    § parlement Duitstalige gemeenschap (1)
    -> 10 gecoöpteerde senatoren (troostprijs voor wie niet rechtstreeks of gemeenschapssenator is
    $ Nederlandstalige
    § (25 rechtstreeks verkozenen en 10 gemeenschapssenatoren, in totaal 35) 6 gecoöpteerde senatoren (niet bij 35)
    $ Franstalige
    § (15 rechtstreekse verkozenen en 10 gemeenschapssenatoren, totaal 25) 4 gecoöpteerde senatoren (niet bij 25)
    -> 71 in totaal
    -> senatoren van rechtswegen
    $ Kinderen van Koning vanaf 18j
    $ Stemgerechtigd vanaf 21j
    $ Werden niet meegerekend met aanwezigheidsvoorwaarden
    $ Voorbereiding als taak van Koning
70
Q

Senaat na 25 mei 2014

A
  • Senaat komt nog maar enkele keren samen
  • Geen senatoren van rechtswegen
  • 40 rechtstreekse senatoren zijn weggevallen
  • Gecoöpteerde Senatoren zijn gebleven
  • Gemeenschapssenatoren -> senatoren van de deelstaten
    -> 50 deelstaatssenatoren
    $ 29 senatoren Vlaams parlement
    $ 10 senatoren van Franse gemeenschap
    $ 8 senatoren Waals-gewest
    $ 2 senatoren van Franse taalgroep van parlement van Brussel Hoofdstedelijk Gewest
    $ 1 senator van parlement van Duitstalige gemeenschap
71
Q

Onverenigbaarheden (scheiding der machten)

A
  • Men kan geen lid zijn van Senaat en Kamer

- Men kan nooit lid zijn van regering en parlementslid zijn