Staatsrecht 2 week 1 Flashcards

1
Q

Hobbes

A

De soevereiniteit is gebonden aan het natuurrecht en als de soevereiniteit niet garandeert waarvoor hij is ingeteld (het waarborgen van veiligheid) dan is de onderdaan geen gehoorzaamheid verschuldigd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Montesquieu

A

Trias Politica, scheiden van de drie machten uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Locke

A

Bescherming van de burger tegen machtsmisbruik door verdeling van de overheidsmacht over verschillende ambten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Constitutionalisme

A

Spreiding, verdeling van de overheidsbevoegdheden over meerdere ambten. Tegenhanger hiervan is het absolutisme waar alle bevoegdheden in één ambt zijn geconcentreerd. In een constitutie verankerde organisatie van de overheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Machtenscheiding

A

Gepositiveerd rechtsbeginsel van machtenscheiding kenmerkt zich door drie gelijkwaardige, zelfstandige overheidsorganisaties die drie belangrijke overheidsfuncties uitoefenen. De scheiding is niet absoluut maar beperkt, zeggenschap van ene orgaan over het functioneren van het andere orgaan is niet uitgesloten: Dus eigenlijk checks and balances. Hierdoor wordt men gedwongen tot samenwerking waardoor ongecontroleerde macht onmogelijk wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Checks and balances

A

Vormt een onderdeel van de machtenscheiding in positiefrechtelijke zijn. Positiefrechtelijk houdt in dat alles een grondslag behoeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Machtenscheidingsprincipe in Nederland

A
  1. Drie afzonderlijke, gelijkwaardige en zelfstandige staatmachten die drie hoofdfuncties uitoefenen
  2. Machtensheiding is niet absoluut, er is sprake van gedeelde bevoegdheden
  3. Consitutie voorziet in gedeelde bevoegdheden en adndere vormen van controle (checks and balances)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat voor functie heeft de rechtsstaat

A

Regulerende functie, de rechtsstaat heeft betrekking op de grenzen gesteld aan het optreden van de overheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Vijf elementen van de rechtsstaat

A
  1. Legaliteitsbeginsel
  2. Machtenscheiding
  3. Democratie
  4. Onafhankelijke rechter
  5. Klassieke grondrechten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Legaliteitsbeginsel grondslag

A

In beginsel geld een geschreven wet in formele zin als grondslag legaliteitsbeginsel maar kan ook een ongeschreven regel zijn. Bezwaren hiervoor zijn dat een ongeschreven regel niet democratisch tot stand komt en niet vooraf gaat aan het overheidsoptreden omdat deze vaak achteraf wordt vastgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

AVV

A

Algemeen verbindend voorschrift, dit hoeft niet per se een wet in materiele zin te zijn omdat een AVV ook interne werking kan hebben en dan geen wettelijke grondslag behoeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Beleidsregels

A

Beleidsregels hebben in beginsel een interne werking, de bevoegdheid om deze vast te stellen vloeit in beginsel voort uit andere bevoegdheden. Hierdoor kunnen wel verwachten voor de burger worden gewekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Discretionaire bevoegdheid

A

Het bestuur heeft veel vrijheid in het maken van keuzes voor bijvoorbeeld het te voeren beleid. De rechter kan de keuze wel toetsen aan ongeschreven regels. Dit is een marginale toetsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Sociale grondrechten

A

Passen eigenlijk niet bij het rechtsstaatidee omdat ze zien op het actief optreden van de overheid terwijl de rechtsstaat is bedoeld om burgers te beschermen tegen het optreden van de overheid. Maar ook klassieke grondrechten kunnen tegenwoordig optreden van de overheid vergen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Soevereiniteit

A

De onafhankelijkheid van staten ten opzichte van andere staten. Het uitoefenen van overheidsmacht op eigen grondgebied zonder inmenging van andere staten. Nationaal bestaat er eigenlijk geen soevereiniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Beperkt soevereiniteitsbegrip

A

Ambten zijn wel een toezicht onderworpen maar delen de soevereiniteit van het overheidsverband waar zij aan toebehoren. Centrale overheidsverband is wel soeverein maar het decentrale overheidsverband niet

17
Q

Beperkte bevoegdheid rechter

A

De rechter is niet bevoegd om de wetgever de opdracht te geven tot het nemen van bepaalde specifieke maatregelen

18
Q

Refah Partisi

A

Politieke partijen spelen een belangrijke rol in een democratische samenleving. redenen voor het verbod moet dwingend en overtuigend zijn. Dit moet worden beoordeeld op grond van gedragingen en uitlatingen van partijleiders, niet slechts op grond van het partijprogramma. Staat mag ingrijpen in geval van een pressing social need

19
Q

Interpretatieve functie

A

Algemene bepaling vormt een interpretatiekader voor de overige bepalingen en kan dienen als hulpmiddel bij twijfel over uitlegging van de overige bepalingen in de Gw. De rechter kan ook overheidsbesluiten en AVV toetsen aan de GW en dus is daar de algemen bepaling ook van toepassing maar dit zal niet snel voorkomen