sport en gezondheid Flashcards

1
Q

wat is de belangrijkste doodsoorzaak in Nederland?

A

hart en vaatziekten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar let je op met verantwoord bewegen?

A
  • leeftijd
  • ervaring
  • conditie
  • techniek
  • warming-up
  • gezondheidstoestand
  • goede voeding
  • goede algemene verzorging
  • goed materiaal en uitrusting
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is training?

A

het oefenproces dat gericht is op het verbeteren van prestatieniveau in die vaardigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn factoren van conditionele prestatievermogen?

A
  • uithoudingsvermogen
  • snelheid
  • kracht
  • lenigheid
  • coördinatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn sporttrainingen?

A
  • fysieke
  • psychische
  • technisch/taktisch
  • mentale
    ….. voorbereiding van de sporter met behulp van lichamelijke oefening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke trainingsonderdelen zijn er?

A
  • warming up
  • conditietraining
  • krachttraining
  • gewichtstraining
  • cooling down
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

conditietraining

A

mhs= 220- (0.9*leeftijd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

energieleverende systemen

A

aeroob en anaerobe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

effect van trainen

A
  • het uitgangsniveau
  • de leeftijd
  • het doel van de training
  • de dosering van de training
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly