Spierstelsel, Origo-insertio en Functie Flashcards
De Bilspier / m. Gluteus
Deze spier bestaat uit de grote, middelste en kleine bilspier. Het uiterlijk is waaiervormig, heeft een grote oorsprong en loopt bij de aanhechtingsplaats uit in een punt. Ze vormt de ronde vorm van het zitvlak. Origo: boven- achterzijde van het darmbeen(kam) en de 4e en 5e heiligbeenwervel. Insertio: vlak onder de grote draaier van het dijbeen/x-vormige ruwe lijn Functie: buitenwaarts draaien (Exorotatie) en naar achteren strekken (retroflexie) van het dijbeen vanuit het heupgewricht.
De lende-heupbeenspier/m. Iliopsoas
Samengesteld uit de darmbeenspier en grote lendenspier Origo: de darmbeenspier bevindt aan de onderrand van de darmbeenkam van de twaalfde borstwervel t/m de 1e -5e lendenwervel loopt de grote lendenspier. Insertio: gemeenschappelijk in de kleine draaier van het dijbeen. Functie: naar voren buigen (anteflexie) en buitenwaarts draaien (endorotatie) vanuit het heupgewricht en aanvoeren (adductie) van het dijbeen.
Vierhoofdige dijbeenspier/m. Quadriceps femoris
Verloopt a.d.voorzijde (ventraal) van het bovenbeen. Ontspringt op 4 verschillende plaatsen maar heeft gezamenlijke aanhechtingsplaats. Alleen het rechte hoofd passeert heupgewricht en buigt bij contractie het dijbeen voorwaarts. (Flexie) De andere 3 hoofden ontspringen lateraal,,mediaal en midden aan het dijbeen en brengen dus geen beweging in de heup tot stand. Iets boven het kniegewricht voegen de 4 eindpezen zich samen tot een aanhechtingspees die aan de voorzijde het kniegewricht passeert. Deze samengevoegde aanhechtingspees is ingeplant aan de scheenbeenknobbel en bevindt zich aan de voorzijde van het scheenbeen net onder de knie. Bij contractie van de spieren vindt strekking (extensie) van de knie en het onderbeen plaats. Net boven de aanhechtingsplaats is een “Sesambeen” de knieschijf/Patella in de gezamenlijke eindpees ingekapseld.
4 hoofdige dijbeenspier/rechte hoofd-m. Vastus rectus
Origo: voor- onderste darmbeenhoorn/passeert het heupgewricht en het kniegewricht aan de voorzijde. Insertio: voorste scheenbeenknobbel Functie: heupgewricht :dijbeen naar voren buigen /flexie (anteflexie ) Kniegewricht : knie strekken / extensie (strekken vh onderbeen)
4 hoofdige dijbeenspier/binnenste mediale hoofd-m.rectus medialis
Origo: binnenzijde van de onderdijbeenkop/x vormige ruwe lijn en aan de tussendraaierslijn Insertio: voorste scheenbeenknobbel Functie: strekken van het onderbeen in het kniegewricht (naar mediaal)
4 hoofdige dijbeenspier/buitenste-laterale hoofd - m. Vastus lateralis
Origo: buitenzijde van de onderdijbeenkop/x-vormige ruwe lijn en aan de laterale zijde grote draaier Insertio: voorste scheenbeenknobbel Functie: strekken van het onderbeen in het kniegewricht (naar lateraal)
4 hoofdige dijbeenspier - middelste hoofd / m. Vastus intermedius
Origo: laterale voorvlakte dijbeen en deel van de tussendraaierslijn Insertio: voorste scheenbeenknobbel Functie: strekken of extensie van het onderbeen in het kniegewricht
Lange aanvoerder van het dijbeen - m. Adductor longus
Origo: bovenzijde van het schaambeen Insertio: het middelste derde deel van de mediale lip van de x-vormige lijn Functie: adductie, Exorotatie en licht vooroverbuigen/anteflexie in het heupgewricht
Kleermakersspier - m. Sartorius
Langste spier van het lichaam. Origo: voor-bovenste darmbeenhoorn:passeert heup en kniegewricht Insertio: mediaal van de scheenbeenknobbel (voor-binnenzijde van het scheenbeen) Functie: Heupgewricht: naar voren buigen/flexie, het been naar buiten draaien (Exorotatie) en afvoeren (abductie), het bovenbeen naar buiten bewegen in zijwaartse beweging. Kniegewricht : buigen (flexie) van de knie en binnenwaarts draaien (endorotatie) van het onderbeen bij gebogen knie (in het kniegewricht )
Spanspier van de dijschede - m tensor fascia latea
Origo`; voor- bovenste darmbeenhoorn/passeert het heup- en kniegewricht
Insertio: laterale knokkel van het scheenbeen
Functie: in het heupgewricht: dijbeen naar voren buigen (anteflexie), afvoeren (abductie), het dijbeen van het lichaam af bewegen in zijwaartse richting en kantelen van het bekken.
: kniegewricht: strekken van het onderbeen; stabiliseert de gestrekte knie en bij overstrekte knie draait deze enigszins binnenwaarts
Grote aanvoerder/m. adductor magnus
origo: aan het schaambeen (onderste deel) en zitbeenknobbel.
insertio`; binnenzijde van het dijbeen en aan de mediale zijde van de X-vormige lijn.
functie: aanvoeren (adductie) en binnenwaarts draaien (endorotatie) van het dijbeen. (bovenste waaiervormige vezels helpen bij retroflexie, de onderste bij anteflexie)
Slanke dijspier/m. gracilis
origo: aan de onderzijde van het schaambeen/passeert (voorzijde-mediaal) het heupgewricht en (mediaal-dorsaal) het kniegewricht
insertio: mediaal van de voorste scheenbeenknobbel
functie: heupgewricht; aanvoeren (adductie) en flexie\buigen van het dijbeen
kniegewricht: buigen/flexie en binnenwaarts draaien/endorotatie van het onderbeen bij gebogen knie.
Hamstring/Ischia-crurale groep
halfpeesachtige spier/m.semitendinosus
origo: mediale deel van de zitbeenknobbel/paseert heup- en kniegewricht (dorsaal)
insertio; aan de binnenkant/mediaal van voorste scheenbeenknobbel
functie: heupgewricht; strekken/retroflexie, het been naar ahteren bewegen als de knie gebogen is, het been naar binnen draaien/endorotatie en aanvoeren/adductie, het been naar het lichtaam toe bewegen in zijwaartse richting.
kniegewricht: buigen/flexie van de knie en in gebogen stand; binnenwaarts draaien van het onderbeen/endorotatie, stabiliseren van het kniegewricht
hamstring/ischia-crurale groep
halfvliesachtige spier/m.semie membranosus
origo: laterale achterzijde van de zitbeenknobbel/passeert heup- en kniegewricht dorsaal.
insertio: aan de mediale knokkel van het scheenbeen/aan de achterzijde
functie: heupgewricht: strekken/extensie (retroflexie) het been naar achteren bewegen als de knie gebogen is, het been naar binnen draaien/endorotatie en aanvoeren/adductie, het been naar het lichaam toe bewegen in zijwaartse richting
kniegewricht; buigen/flexie van de knie en in gebogen stand; binnenwaarts draaien van het onderbeen/endorotatie, stabiliseren van het kniegewricht
hamstring/ischia-crurale groep
tweehoofdige dijspier/m.biceps femoris
origo: lange hoofd: aan de mediale achterzijde van het zitbeen/zitbeenknobbel passeert heup- en kniegewricht aan de achterzijde
korte hoofd: ca 2/3 deel aan laterale- achterzijde van het dijbeen / X vormige lijn
insertio: aan de buitenzijde van het kuitbeen/het kuitbeenhoofd
functie: heupgewricht: lange hoofd: strekken/retroflexie heupgewricht, het been naar achteren bewegen als de knie gebogen is
beide hoofden: buitenwaarts draaien/exorotatie en afvoeren/abductie van het dijbeen, het been naar buiten draaien
kniegewricht: beiden hoofden: buigen/flexie van de knie en in gebogen stand: buitenwaarts draaien van het onderbeen/exorotatie, stabiliseren van het kniegewricht