Spieren: pols en hand Flashcards

1
Q

m. abductor pollicis brevis

A

Meest oppervlakkige thenarspier
1. Origo:
- tuberculum ossis scaphoidei
- tuberculum ossis trapezii
- Retinaculum musculorum flexorum
2. Insertio:
- digit 1, phalanx (basis, lateraal)
- dorsale aponeurose
3. Verloop:
- meest lateraal en oppervlakkig gelegen v/d 3
thenarspieren
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. medianus
5. Functie:
- vingers (digit 1):
* primair: ABductie CMC
* secundair: flexie MCP + extensie CMC +
oppositie CMC
6. ADL:
- Door ABductie duim wordt m. opponens pollicis
ondersteunt tijdens oppositie (ABductie + flexie
+ mediorotatie).
- Om ABductie uit te voeren: mediorotatie nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

m. flexor pollicis brevis

A

Thenarspier
1. Origo:
- Caput superficiale:
* retinaculum musculorum flexorum
* [ tuberculum ossis trapezii]
- caput ptofundum:
* os trapezoideum
* os capitatum
2. Insertio:
- digit 1, phalanx proximalis (lateraal
sesambeentje)
- dorsale aponeurose
3. Verloop:
- meest mediale spier v/d. thenarspieren
- gefuseerd met m. opponens pollicis
4. Innervatie:
- Caput superficiale: plexus brachialis => n.
medialis
- Caput profundum: plexus brachialis => n.
ulnaris
5. Functie:
- Vingers (digit 1):
* primair: flexie CMC + MCP
* secundair: ABdunctie CMC + oppositie CMC
6. ADL:
- Door flexie wordt m. opponens pollicis
ondersteunt tijdens oppositie = puntje duim
naar pink (ABductie + flexie + mediorotatie)
- meest mediale vezels m. flexor pollicis brevis:
ADductie bij ABductie-stand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

m. adductor pollicis

A

Diepste (langs dorsaal) thenarspier
1. Origo:
- Caput transversum
* os metacarpale III (palmair, distaal)
- Caput obliquum
* os capitatum
* os metacarpale II en III (palmair, basis)
2. Insertio:
- Digit I, phalanx proximalis (mediaal
sesambeentje)
- dorsale aponeurose
3. Verloop:
- palmair i/d interdigitale ruimte tss duim en
wijsvinger
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. ulnaris
5. Functie:
- vingers (digit 1):
* primair: ADductie CMC
* secundiar: flexie CMC en MCP + extensie IP
6. ADL:
- Sterke spier die duim naar handpalm brengt.
- belangrijk voor precisiegreep v duim en
wijsvinger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

m. opponens pollicis

A

Vrij oppervlakkige thenarspier
1. Origo:
- tuberculum ossis trapezii
- retinaculum musculorum flexorum
2. Insertio:
- os metacarpale I (caput, palmair, lateraal)
3. Verloop:
- diepste v/d 3 spieren die duimmuis vormen =>
bedekt door m. abductor pollicis brevis en m.
flexor pollicis brevis
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. medianus
(- plexus brachialis => n. ulnaris)
5. Functie:
- vingers (digit I)
* primair: oppositie CMC
* secundair: flexie CMC + mediorotatie CMC +
ABductie CMC
6. ADL:
- brengen van topje duim naar topje pink

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

m. abductor digiti minimi manus

A

hypothenarspieren
1. Origo:
- os pisiforme
- retinaculum muscolorum flexorum
2. Insertio:
- digit V, phalanx proximalis (basis, mediaal)
- distale aponeurose
3. Verloop:
- meest lateraal en oppervlakkig gelegen spier
v/d pinkmuis
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. ulnaris
5. Functie:
- vingers (digit V)
* primair: ABductie CMC
* secundair: ABductie CMC + flexie CMC en
MCP + extensie PIP en DIP
6. ADL:
- krachtige spier belangrijk bij het spreiden v/d
vingers samen met:
* mm. interossei dorsales manus (digit II-V)
* m. abductor pollicis brevis (digit I)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

m. flexor digiti minimi brevis

A

hypothenarspieren
1. Origo:
- hamulus ossis hamati
- retinaculum musculorum flexorum
2. Insertio:
- digit V, phalanx proximalis (basis, palmair,
mediaal)
3. Verloop:
- lateraal en (deels) diep v/d m. abductor digiti
minimi manus (indien aanwezig)
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. ulnaris
5. Functie:
- vingers (digit V)
* primair: flexie MCP
* secundair: flexie CMC
6. ADL:
- door flexie v/d pink: ondersteuning m. opponens
digiti minimi bij oppositie (flexie + ADdcutie +
laterorotatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

m. opponens digiti minimi

A

hypothenarspier
1. Origo:
- hamulus ossis hamati
- retinaculum musculorum flexorum
2. Insertio:
- os metacarpale V (palmair, mediaal)
3. Verloop:
- mediale deel: diep v/d m. abductor digiti minimi
manus en m. flexor digit minimi brevis
- lateraal deel: oppervlakkig en vormt laterale
deel v/d pinkmuis
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. ulnaris
5. Functie:
- vingers (digit V)
* primair: oppositie CMC
* secundair: flexie CMC + laterorotatie CMC +
ADductie CMC
6. ADL:
- bij oppositie: handpalm uitgediept + top pink
naar duim
- kan 3 deelbewegingen oppositie uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

m. palmaris brevis

A

hypothenarspier
1. Origo:
- retinaculum musculorum flexorum
- palmaire aponeurose
2. Insertio:
- huid v/d ulnaire zijde v/d hand
3. Verloop:
- heel dunne vierhoekige spier die spieren
hypothenar bedekt
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. ulnaris
5. Functie:
- rimpelen v/d huid a/d palmaire zijde v/d
pinkmuis
6. ADL:
- rimpelen v/d huid accentueert pinkmuis =>
stevigheid en kracht v/d grijpfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

mm interossei palmares manus I-III

A

middenhandspieren
1. Origo:
- ossa metacarpalia (corpus, met kop):
* digit II mediaal (m. interosseus palmaris I)
* digit IV lateraal (m. interosseus palmaris II)
* digit V lateraal (m. interosseus palmaris III)
2. Insertio:
- phalanx proximalis (basis)
* digit II mediaal (m. interosseus palmaris I)
* digit IV lateraal (m. interosseus palmaris II)
* digit V lateraal (m. interosseus palmaris III)
- uitstralend i/d dorsale aponeurose v digit II, IV
en V
3. Verloop:
- diep gelegen i/d palma manus tss de ossa
metacarpalia
- aanhachtingspezen lopen posterior v/h lig.
metacarpale transversum profundum
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. ulnaris
5. Functie (digit II, IV, V) => t.o.v. middenas =
middenvinger:
- primair: ADductie vingers + sluiten vingers
- secundair: flexie MCP + extensie PIP en DIP
6. ADL:
- ligging a/d kant v/d middenvinger => de vinger
waarop hij aanhecht naar middenas
- ADductie v/d pink <= geen m. adductor digiti
minimi
- ondersteunen mm. lumbricales manus tijdens
flexie MCP en extensie IP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

mm. interossei dorsalis manus I-IV

A

Middenhandspieren
1. Origo:
- ossa metacarpalia (met 2 koppen)
* digit I meidaal + digit II lateraal (m.
interosseus dorsalis I)
* digit II mediaal + digit III lateraal (m.
interosseus dorsalis II)
* digit III mediaal + digit IV lateraal (m.
interosseus dorsalis III)
* digit IV mediaal + digit V lateraal (m.
interosseus dorsalis IV)
2. Insertio:
- phalanx proximalis (basis)
* digit II lateraal (m. interosseus dorsalis I)
* digit III lateraal (m. interosseus dorsalis II)
* digit III mediaal (m. interosseus dorsalis III)
* digit IV lateraal (m. interosseus dorsalis IV
- uitstralend i/d dorsale aponeurose v digit II, IV
en V
3. Verloop:
- oppervlakkig gelegen i/h dorsum manus tss de
ossa metacarpalia
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. ulnaris)
5. Functie:
- vingers
* primair: ABductie MCP (digit II en IV) +
spreiden vingers + radiale en ulnaire
ABductie MCP (digit III)
* secundair (digit II-IV): flexie MCP + extensie
PIP + DIP
6. ADL:
- 2 a/d laterale zijden en 2 a/d mediale zijde v/d
middenvinger en ringvinger => vingers weg van
middenas
- ondersteunen mm. lumbricales manus tijdens
flexie MCP en extensie IP
- niet a/d buitenkant v/d pink => heeft eigen m.
ABductor digiti minimi

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

mm. lumbricales manus IV

A

Middenhandspieren
1. Origo: niet beenderig
- pezen v/d m. flexor digitorum profundus
* pees I lateraal (m. limbricalis I)
* pees II lateraal (m. lumbricalis II)
* pees II mediaal + pees III lateraal (m.
lumbricalis III)
* pees III mediaal + pees IV lateraal (m.
lumbricalis IV)
2. Insertio:
- pezen v/d m. extensor digitorum (II-IV)
- dorsale aponeuroses (digit II-IV)
3. Verloop:
- spierbuiken v/d 4 ronde mm. lumbricales
manus: oppervlakkig gelegen en geassocieerd
m/d pezen v/d m. flexor digitorum profundus
- 2 laterale spieren: 1 kop
- 2 mediale: 2 koppen
- aanhechtingspezen: anterior v/h lig.
metacarpale transversum profundum –> schuin
naar dorsum manus draaien
4. Innervatie:
- plexus brachialis => n. medianus: mm.
lumbricales I en II
- plexus brachialis => n. ulnaris: mm. lumbricales
III en IV
5. Functie:
- vingers
* primair (digit II-V): flexie MCP + extensie DIP
+ PIP
* secundair: ABductie MCP (digit II)° + ADductie MCP (digit IV-V)° + radiale ABductie MCP (digit III)
6. ADL:
- uniek verloop tss aanhechtingspezen v/d m.
flexord digitorum profundus en m. extensor
digitorum
- ondersteund door mm. interossei palmares
manus en dorsalis manus in primaire functie
- functioneel betrokken i/d coördinatie
vingerbewegingen
vb. schrijven, kaarten vasthouden
=> rijke sensorische bezenuwing
° t.o.v. middenas (digit III)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly