Spanish sentences Flashcards
1
Q
Tienes ganas en
A
Heb je zin in …
2
Q
No me sirven
A
Ik heb er niets aan, het is nutteloos
3
Q
Eso iba a decir
A
Dat ging ik net zeggen, dat wilde ik net zeggen
4
Q
sigo sin …..
A
ik heb nog steeds ….
5
Q
Acabo de ver ….
A
ik zie nu pas …
6
Q
cepillarse los dientes
A
tandenpoetsen
7
Q
cual es tu plan?
A
Wat ben je van plan?
8
Q
No hace falta
A
is niet nodig
9
Q
Que fresco
A
wat bijdehand
10
Q
Te iba preguntar lo mismo
A
Ik ging je net hetzelfde vragen
11
Q
Como te comente ayer
A
zoals ik je gisteren zei
12
Q
Que descances
A
Welterusten
13
Q
Te ves muy bien
A
Je ziet er mooi uit
14
Q
No tenia ganas
A
Ik had geen zin
15
Q
Ni tantito ?
A
Niet een beetje?