Spaanse Woordenschat Algemeen Flashcards
1
Q
Vertraging
A
El retraso
2
Q
Seizoen
A
La temporado
3
Q
Genieten (van)
A
Disfrutar (de)
4
Q
Verdwalen, de weg kwijt raken
A
Perderse
5
Q
Vinden
A
Encontrar (ue)
6
Q
Invullen
A
Rellenar
7
Q
Spellen
A
Deletrear
8
Q
Wonen, verblijven
A
Alojarse
9
Q
Het verblijf
A
La estancia
10
Q
Douane
A
La aduana
11
Q
Rugzak
A
La mochila
12
Q
Tekenen
A
Dibujar
13
Q
Schilderij
A
El cuadro
14
Q
Versieren, scharrelen
Vastbinden, verbinden
A
Ligar (g/gu)
15
Q
Inheems
A
Indígena