spaans sem 2 Flashcards
bien, el
goed, het
mercado, el
markt, de
bien libre, el,
vrije goed, het
bien escaso, el
schaars goed, het
bienes tangibles, los
materiële goederen, de
bien material, el
materiëel goed, het
bien intangible, el
immateriëel goed, het
bien inmaterial, el
immateriëel goed, het
servicio, el
dienst, de
estado de transformación, el
bewerkingsfase, de
materia prima, la
grondstof, de
bien intermedio, el
intermediair product, het;
halffabrikaat, het
bien final, el
eindproduct, het
proceso productivo, el
productieproces, het
consumo final, el
eindverbruik, het
teoría económica, la
economische theorie, de
economía de la empresa, la
bedrijfseconomie, de
producto semielaborado
halffabrikaat, het;
halfafgewerkt product, het
producto acabado, el
afgewerkt product, het;
eindproduct, het
recurso natural, el
natuurlijke hulpbron, de
bien de capital, el
kapitaalgoed, het
bien de equipo, el
uitrustingsgoed, het
bien de inversión, el
investeringsgoed, het
bien de consumo duradero, el
duurzaam consumptiegoed, het
bien de consumo no duradero, el
niet-duurzaam consumptiegoed, het
a largo plazo
op lange termijn
vida útil, la
levensduur, de
bien perecedor, el
bederfelijke waar, de
bien normal, el
gewone goed, het
bien inferior, el
minderwarig goed, het
consumidor, el
consument, de
ingreso, el
inkomst, de
bien sustitutivo, el
vervanggoed, het
bien complementario, el
aanvullend goed, het
satisfacer una necesidad
in een behoefte voorzien
transporte público, el
openbaar vervoer, het
bien público, el
openbaar goed, het
bien privado, el
particulier goed, het
sector público, el
openbare sector, de
sin afán de lucro
zonder winstoogmerk
obtener beneficios
winst maken
sector económico, el
economische sector, de
subsector, el
subsector, de
rama, la
tak, de
subsector, de
ramo de actividad, el
branche, de
sector primario, el
primaire sector, de
transformación, la
verwerking, de
agricultura, la
landbouw, de
ganadería, la
veeteelt, de
economía forestal, la
bosbouw, de
silvicultura, la
bosbouw, de
pesca, la
visserij, de
sector secundario, el
secundaire sector, de
producto elaborado, el
verwerkt product, het
industria, la
industrie, de
actividad, la
activiteit, de
actividades artesanales, las
ambachten, de
industria manufacturera, la
verwerkende industrie, de
minería, la
mijnbouw, de
industría pesada, la
zware industrie, de
construcción, la
bouwindustrie, de
sector energético, el
energiesector, de
producto tangible, el
tastbaar goed, het
sector terciario, el
tertiaire sector, de
sector servicios, el
dienstensector, de
producto intangible, el
immaterieel product, het
transporte, el
vervoer, het
comercio, el
handel, de
servicio financiero, el
financiële dienst, de
envasado, el
verpakking, de
industria alimentaria, la
voedingsindustrie, de
dinero, el
geld, het
moneda, la
valuta, de; munteenheid, de
adquirir bienes
goederen kopen
adquirir servicios
diensten kopen
liquidar deudas
schulden vereffenen
trueque, el
ruilhandel, de
medio de pago, el
betaalmiddel, het
billete de banco, el
bankbiljet, het
moneda metálica, la
munt, de; muntstuk, het
cheque, el
cheque, de
tarjeta de crédito, la
kredietkaart, de
acuñar
slaan (van munten)
emisor, el
emittent, de
banco central, el
centrale bank, de
acuñación, la
slaan van munten, het
unidad de cuenta, la
rekeneenheid, de
reserva de oro, la
goudreserve, de
divisa, la
devies, het
valor, el
effect, het
préstamo, el
lening, de
depósito de valor, el
waardepapier, het
capacidad de compra, la
koopkracht, de
poder adquisitivo, el
koopkracht, de
caja fuerte, la
kluis, de
cuenta, la
rekening, de
activo financiero, el
financiële activa, de
colocar los ahorros
spaargeld uitzetten
inversor, el
investeerder, de
beneficio, el
winst, de
cambiar una moneda
geld wisselen
ahorro, el
sparen, het
consumo, el
verbruik, het
financiación, la
financiering, de
inversión, la
investering, de
satisfacer las necesidades básicas
voorzien in de basisbehoeften
almacenar
opslaan
hucha, la
spaarpot, de
inflación, la
inflatie, de
depreciación, la
waardevermindering, de
ahorrador, el
spaarder, de
forma de ahorro, la
spaarvorm, de
pérdida de valor, la
waardeverlies, het
posibilidad de colocación, la
plaatsingsmogelijkheid, de
operación de financiación, la
financieringsverrichting, de
operación de inversión, la
investeringsactie, de
ceder los recursos
middelen afstaan
importe prestado, el
verleende bedrag, het
interés, el
rente, de
conceder un crédito
een krediet verlenen
colocar en un negocio
in een zaak steken
aportar sus fondos
eigen middelen aanbrengen
socio, el
partner, de
rentabilidad, la
winstgevendheid, de
administrar los ahorros
spaarfondsen beheren
banco, el
bank, de
institución financiera, la
financiële instelling, de
gestionar recursos
middelen beheren
compra de acciones, la
aankoop van aandelen, de
facilitar
verstrekken
inversión productiva, la
productieve investering, de
especulación, la
speculatie, de
posibilitar
mogelijk maken
economía de mercado, la
markteconomie, de
demanda, la
vraag, de
oferta, la
aanbod, het
agente económico, el
marktdeelnemer, de
oferente, el
aanbieder, de
demandante, el
vrager, de
bienestar, el
welzijn, het
libre competencia, la
vrije mededinging, de; vrije concurrentie, de
monetarista, el
monetarist, de
libre comercio, el
vrijhandel, de
monopolio, el
monopolie, het
grupo de presión, el
lobbyisten, de;
drukkingsgroep; de
cártel, el
kartel, het
competencia perfecta, la
volmaakte concurrentie, de
medio de producción, el
productiemiddel, het
plusvalía, la
meerwaarde, de
economía planificada, la
planeconomie, de
Estado de bienestar, el
welvaartstaat, de
Seguridad Social, la
Sociale Zekerheid, de
gasto público, el
overheidsuitgave, de
deuda pública, la
overheidsschuld, de
producto interior bruto, el
bruto binnenlands product, het
curva de demanda, la
vraagcurve, de
elástico, -a
elastisch
inelástico, -a
niet-elastisch
alimento, el
levensmiddel, het
bien de consumo perecedero, el
bederfelijk levensmiddel, het
vendedor, el
verkoper, de
curva de oferta, la
aanbodcurve, de
punto de equilibrio, el
break-even punt, het
oligopolio, el
oligopolie, het
monopolio de oferta, el
aanbodmonopolie, het
monopolio de demanda, el
vraagmonopolie, het
monopsonio, el
monopsonie, de
monopolio de ventas, el
verkoopmonopolie, het
duopolio, el
duopolie, de
competidor, el
concurrent, de
oligopsonio, el
oligopsonie, de
posición en el mercado, la
marktpositie, de
entrada en el mercado, la
markttoetreding, de
competencia, la
concurrentie, de
acuerdo entre empresas, el
overeenkomst tussen ondernemingen, de
privatización, la
privatisering, de
monopolio estatal, el
staatsmonopolie, het
producto nacional bruto, el
bruto nationaal product, het
renta nacional, la
bruto nationaal inkomen, het
PIB, el
BBP, het
capacidad productiva, la
productiecapaciteit, de
contabilidad nacional, la
nationale rekening, de
valor añadido, el
toegevoegde waarde, de
PNB, el
BNP, het
a precios de mercado
tegen marktprijzen
al coste de los factores
tegen factorkosten
impuesto indirecto, el
indirecte belasting, de
subvención, la
subsidie, de
amortización, la
aflossing, de
producto interior, el
binnenlands product, het
producto nacional neto, el
netto nationaal product, het
totalidad de los ingresos, la
totale inkomsten, de
salario, el
loon, het
dividendo, el
dividend, het
per cápita
per hoofd
economía sumergida, la
zwarte economie, de
trabajo no remunerado, el
onbetaald werk, het
contaminación del medio ambiente, la
milieuvervuiling, de
Coeficiente de Gini, el
Gini-coëfficient, de