Spaans Level 1 Flashcards
Een ontmoeting
Un encuentro
Goedendag Pablo
Buenos Dias Pablo
Ik wou je (had er zin in je te) ontmoeten (zien
Tenia ganas de verte
Ik heb vandaag een afspraak
Hoy tengo una cita
Ze zijn tevreden
Ellos están contentos
Ze zijn ver
Ellos están lejos
De lichte (blonde) tabak is duur in spanje
El tabaco rubio, en España, es caro
Het huis is ver
La casa está lejos
De kop is leeg
La taza está vacia
Het glas is leeg
El vaso está vacio
Het kopje is klein
La taza es pequeña
Vijfde les
Leccion quinta
weet je, sinds enige tijd (onlangs) vermoei ik me veel
sabes, ultimamente, me canso mucho
je zou minder moeten werken
deberias trabajar menos
alvorens naar parijs te gaan, wil ik (aan) de dokter raadplegen
Antes de ir a paris, quiore consultar al medico
Ik ken een heel sympathieke dokter
Yo conozco a un medico muy simpatico
je bent te moe
estas demasiado cansado
ik ken een dokter
yo conozco a un medico
ze hebben een rode auto
ellos tienen un coche rojo
we hebben er geen zin in
nosotros no tenemos ganas
ik ben naar de bios gegaan
yo he ido al cine
heb je goed gegeten
has comido bien
hij is nog niet aangekomen
el no ha venido todavia
we hebben de partij gewonnen
nosotros hemos ganado la partida
jullie hebben zijn zus gekend
usteden han conocido a su hermana
ze hebben hun moeder opgebeld
ellas han llamado a su madre
je hebt gegeten
has comido
je bent met mij (mee)gegaan
has ido conmigo
ze hebben gebeld
han llamado
hij is nog niet aangekmoen
todavia no ha venido
Ik ga (de) boodschappen doen
Voy a hacer las compras
Kun je me, voordat je weggaat, zeggen waar het engelse woordenboek is?
Antes de irte, puedes decirme donde esta el diccionario de ingles?
Er is geld in de la van de kast
Hay dinero en el cajon del armario
Kun je me 200 peseta?
puedes darma doscientas presetas
Kun je ook tabak voor me meebrengen
Puedes traerme tambien tabaco
Ja (bovendien) ik moet er toch voor mezelf kopen
Si. ademas tengo que comprar para mi
Ik heb geld genoeg
tengo bastante dinero
in de woonkamer staat een kast
en el cuarto de estar hay un armario
kun je ook tabak voor me meebrengen
puedes traerme tambien tabaco
ja (bovendien) ik moet er toch voor mezelf kopen
si ademas tengo que coomprar para mi
ik heb geld genoeg
tengo bestante dinero
in de woonkamer staat een kast
en el cuarto de estar hay un armario
Ziet u het verkeerslicht?
Ve usted el semaforo?
Om aan het benzinestation te komen ( voor komen aan) moet u (aan de) rechts afslaan na het (van de) verkeerslicht
Para llegar a la gasolinera, tiene que girar a la derecha despues del semaforo
alvorens naar bed te gaan
antes de acostarse
ik ga naar bed
voy a acostarme
ja. kun je me om zeven uur wekken
si puedes despertarme a la siete
waarom zet je je wekker niet
por que no pones tu despertador?
omdat de veer stuk (gebroken) is
porque el muelle esta roto
omdat ik er geen zin in heb
porque no tengo ganas
ben je moe (vr)
tu estas cansada
de tafels zijn klein
las mesas son pequenas
ik ben jong
yo soy joven
het is vier uur in (van) de moren
son las cuatro de la manana
ik ga naar school/ naar de cursus. ik ben begonnen frans te leren (heb me gezet te leren frans)
voy a clase. me he puesto a estudiar frances
nu (tegenwoordig) heb ik geen tijd
actualmente no tengo tiempo
maar ik leer elke dag een beetje thuis (n huis)
pero estudio un poco cada dia en casa
de zomervakantie
las vacaciones de verano
ik heb geen zus
no tengo ninguna hermana
en de kleine, di eu op het balkon ziet, is het onze dochter theresa
y la pequena, que ustedes ven en el balcon, es nuestra hija teresa
wilt u boven komen (en) (een kop) (de) koffie drinken?
quieren subir a tomar el cafe?
heel graag ( met veel genoegen)
con mucho gusto
en bovendien zal cecilia een vriendinnetje hebben
ademas, cecilia podra hacer una amiga
hindert (het) u als we elkaar tutoyeren?
les molesta si nos tuteamos
integendeel
al contrario
des te beter, wij ook niet
tanto mejor, nosotros tampoco
deze auto is rood
este coche es rojo
omdat jose zo meteen komt (nu zal aankomen)
porque jose va a llegar ahora
is er wijn voor het avondeten?
hay vino para cenar?
in deze straat is veel verkeer
en esta calle, hay mucha circulacion
je bent jong
eres joven
is er nu veel verkeer? ja omdat het zeven uur is
hay mucha circulacion ahora? si porque son las siete
hoe laat wil je dat ik je morgen wek? om 8 uur, als het niet lastig voor je is (je niet hintert)
a que hora quieres que te despierte manana? a las ocho, si no te molesta
onze zoon is met dit meisje op school. de onze ook
nuestro hijo esta en clase con esta nina - el nuestro tambien
is je huis ver? nee het is hier heel dichtbij
tu casa esta lejos? no esta muy cerca de aqui
geef me de hand
dame la mano
geef je me de hand?
me das la mano?
haast je
date prisa
haast je je ?
te das prisa?
laat mij deze plaats
dejeme este sitio
laat u (mij) deze plaats voor mij?
me deja este sitio?
schrijft u ons morgen?
nos escriben manana?
ik droomde
yo sonaba
ik keek naar een vogel en ik droomde
miraba un pajaro y sonaba
ja ik verbeeldde me dat jij en je vrienden vliengend aankwamen
si, me imaginaba que tu y tus amigos llegaban volando
jullie spraken met mij en daarna begonnen we allen te spelen
me hablaban y luego nos poniamos todos a jugar
en we aten en zongen ook
y tambien comiamos y cantabamos
ik herinner het me niet erg goed, maar daar jij ook was
no me acuerdo muy bien, pero como tu tambien estabas
ben ik er zeker van dat er iets te drinken moest zijn
estoy segura de que debia de haber algo para beber
in ieder geval was het een heel mooie droom
en todo caso era un sueno muy bonito
ik denk dat hij je niet heeft begrepen heeft
creo que no te ha entendido
ik heb het hem toch uitgelegd
sin embargo, se lo he explicado
telefonisch is het moeilijker elkaar te begrijpen/verstaan
por telefono es mas dificil entenderse
je hebt gelijk. ik zal (ga) hem opzoeken (zien)
tienes razon. voy a ir a verle
je zei me dat je zou komen
me decias que ibas a venir
je zei het me gisteren
me lo decias ayer
kun je ons de sleutels geven
nos puedes prestar las llaves
ik zal ze overmorgen kopen
la voy a comprar pasado manana
het hemd van jan is losgegaan
la camisa de juan esta descodisa
ik zal het straks (voor hem( naaien
se la cosere luego
het kind keek naar hem
el nino le miraba
Ja zeg het maar
Si, digame
Bent u de secretaresse van dokter jimenez
Es usted la secretaria de la doctora jimenez
Neem me niet kwalijk, is de dokter (vr) er
Perdone, esta la doctora?
Nee. ze is in het het ziekenhuis. ze is net weggegaan
no. esta en el hospital. acaba de salir
ik belde haar op om te weten of ze vanmiddag naar mijn zoon kon komen kijken
le llamaba para saber si esta tarde podia a ver a mi hijo
hij is ziek en (hij) heeft hoge (veel) koorts
esta enfermo y tiene mucha fiebre
akkoord, ik zal het haar zeggen als ze thuiskomt
de acuerdo. se lo dire cuando vuelva
en (u), maakt u zich geen zorgen, hij heeft zeker kou gevat
y usted no se inquiete, seguramente ha cogido frio
de kinderen zijn sterk en ze kunnen zich van nature verdedigen
los ninos son fuertes y saben defenderse naturalmente
wilt u me uw adres opgeven
quiere darme su direccion
ik zal hem zeggen als hij thuiskomt
se lo dire cuando vuelva
maak je geen zorgen
no te inquietes
hij is ziek
esta enfermo
je hebt kou gevat
has cogido frio
we hopen dat het geen slecht nieuws is
esperamos que no sea una mala noticia
waarover gaat het
de que se trata
ik heb al mijn rbijewijs
ya tengo el permiso de conducir
heb je het (hem) aan juan gezegd
se lo has dicho a juan
nee, maar ik zal hem opbellen om het hem te zeggen
no, pero voy a llamarle para decirselo
nodig hem uit voor het avondeten
invitale a cenar
geef me hem an de lijn als je klaar bent
pasamelo cuando hayas terminado
wie kan voor de boodschappen zorgen
quien puede ocuparse de hacer las compras
Vorige week
La semana pasada
We hadden 4 dagen vakantie en we hebben ervan geprofiteerd
Tuvimos cuatro días de vacaciones y aprovechamos para ir a descansar
Op de terugreis
A la vuelta
Ja we zijn dinsdag na ons werk vertrokken
Si nos fuimos el martes al salir del trabajo
Was het mooi weer
Hizo buen tiempo
Het weer was fantastisch
Hizo un tiempo estupendo
Het strand
La playa
De zee
El mar
En we hebben niemand gezien
Y no vimos a nadie
Elke morgen bij de zonsopgang
Todas las mañanas a la salida del sol
Op de terugreis hebben we elkaar bij hem thuis gezien
A la vuelta nos vimos en su casa
Hij is woensdag komen eten
Vino el miércoles a comer
Er was niemand op het strand
No había nadie en la playa
Ik heb de soleys al een week niet gezien
Hace una semana que no he visto a los Soleys
Afgelopen maandag zijn ze naar nl gegaan
El lunes pasado se fueron a Holanda
Weet je wanneer ze thuiskomen
Sabes cuando vuelven
Ik ben er niet zeker van maar ik denk dat ze binnenkort terug zullen zijn
No estoy segura pero creo que pronto estarán de vuelta
Ze zijn alleen maar een bezoek gaan brengen aan Annie’s moede
Han ido solamente para hacer una visita a la madre de anni que estaba enferma
Weer je of het erg is
Sabes si es grave
Ik denk van niet maar voor de bejaarde personen is een operatie steeds netelig
No creo pero para las personas mayores una operaciones siempre delicada
Bovendien weet ik dat ze van plan waren daarna met vakantie naar Spanje te gaan
Además sé que tenía idea de ir luego de vacaciones a España
Dan is het mogelijk dat ze al weg zijn
Entonces es posible que ya se hayan ido
Het verbaast me dat ze het zo vlug gedaan hebben maar het is mogelijk
Me extrañe que lo haya hecho tan rápido pero es posible
Sinds een week zie ik hem niet
Hace una semana que no lo veo
Ik ben er niet zeker van
No estoy segura
We gaan hem een bezoek brengen
Vamos a hacerle una visita
we zijn aan het schaken
estamos jugando al ajedrez
ik ben bezig de maaltijd te bereiden
estoy preparando la comida
wat heb je voor vandaag gekocht
que has comprado para hoy
vlees, rijst, tomaten, komkommers en aubergines. wat denk je ervan
carna, arroz, tomates, pepinos y berenjenas.. que te parece
maar.. je zult moeten wachten, want het is nog niet klaar
pero..tendras que esperar porque todavia no esta listo
een uur (min of meer)
una hora, mas o menos
goed, maar haast je want ik heb erge honger
bueno, entonces date prisa porque tengo mucha hambre
neem me niet kwalijk, alicia. wie is nu aan de beurt om te spelen
perdona alicia. a quien le toca jugar ahora?
we zijn nog niet klaar
todavia no estamos listos
hoelang duur het
cuanto tiempo hace
ongeveer (min of meer) drie weken
tres semanas mas o menos
haast je want ik moet weg
date prisa porque tengo que irme
het is jouw beurt
te toca a ti
ik wou graag goed spaans leren
quisiera aprender bien el castellano
ik zal er waarschijnlijk volgend jaar naartoe gaan, maar ik weet nog niet welke streek ik zal kiezen
probablemente ire el ano que viene, pero no se todavia que regio elegir
ik dacht dat het in madrid was
creia que era en madrid
in madrid spreekt men goed, maar de taal van het volk is niet zo zuiver
en madrid, se habla bien pero el idioma de pueblo no es tan puro
als je naar madrid gaat zul je echter een drukker leven en een groot aantal spektakels vinden
sin embargo, si vas a madrid encontraras una vida mas movida y una gran cantidad de espectaculos
en waar wordt het slechtse spaans gesproken
y donde se habla el peor castellano
bijna alle provincices hebben hun eigen accent en men vindt in heel spanje mensen die correct spreken
casi todas la provincias tienen su acento propio y se encuentra en toda espana gente que habla correctamente
in andalusie spreekt men castilliaans, maar met een bijzonder accent
en andalucia, se habla el castellano pero con un acento particular
dan.. is spanje een zeer rijk geheel van volkeren
entonces.. espana es un conjunto muy rico de pueblos
het is een land van een onvermoede rijkdom
es una tierra de una requeza insospechada
ik reis graag
me gusta viajar
ik zal er waarschijnlijk morgen naartoe gaan
probablemente ire manana
het is moeilijk te zeggen
es dificil de decir
de taal is een levend wezen
el idioma es un ser viviente
ik dacht dat je niet zou komen
creia que no ibas a venir
deze maaltijd is slechter dan die van gisteren
esta comida es peor que la de ayer
in deze streek hebben de mensen een sterk accent
en esta region, la gente tiene mucho acento