Spaans 2 Flashcards
gebeurtenis
el suceso
gebruik
el uso
pop
la muneca
plaat,cd
el disco
doos,kist
la caja
spinazie
las espinacas
saai
aburrido/a
vrachtauto
el camión
iemand dwingen
obligar alquien
haten
odiar
kleverig
pegajoso/a
bij
la abeja
hoedje,mutsje
el sombrerito
koorts
la fiebre
mand
la cesta
meteen, direct
enseguida
wolf
el lobo
wees voorzichtig
ten cuidado
plotseling
de repente
terwijl
mientras
rennen
correr
niet meer
ya no
onmiddelijk
inmediatamente
kloppen
tocar
geheel, volledig/a
entero/a
apart
raro/a
zelfs
aun
dichterbij komen
acercarse
bodem
el fondo
schieten, vuren
disparar
doden
matar
moraal
la moraleja
onderzoeken
investigar
verklaring
la declaracion
getuige
el testigo
zondervreden
sin razón
angst
el miedo
rover
el ladrón
mishandelen
maltratar
prins
el principe
heks
la bruja
ontwerpen
disenar
eerlijk
honrado/a
dromen
sonar
sinds
desde hace
toevoegen
anadir
snoepje
el caramelo
verbeteren
mejorar
omstandigheid
la circunstancia
theelepel
la cucharilla
erin
dentro
proberen te
intentar
oprichten
crear
bedrijf
la companía
moe
cansado/a
dobbelsteen
el dado
vooruitgaan
avanzar
haar knippen
cortarse el pelo
verschillend
distinto
van belang zijn
importar
stelen
robar
geweldig
genial
vallen
caerse
fabrikant
empresa
splitsen
seperar
onafhankelijkheid
independiente
vredeliefend
pacifico/a