Soft Skills PE Flashcards

1
Q

Wat betekent ‘grondvesten’?

A

Fundament

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de betekenis van ‘emeritus’?

A

Latijns woord dat oorspronkelijk ‘uitgediend’ betekent. In het Nederlands verwijst het naar iemand die een bepaalde positie had, maar deze niet langer meer heeft.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekent ‘stationaire’?

A

Stilstaand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat betekent ‘opperen’?

A

Voorstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is ‘betracht’?

A

Nastreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het bruto nationaal product?

A

Totale productie van goederen en diensten in een land in een jaar, uitgedrukt in geld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is ‘groei economie’?

A

De toename van de economische activiteiten vergeleken met een eerder meetpunt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent ‘stoelt op’?

A

Gebaseerd zijn op

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ‘biodiversiteit’?

A

Verscheidenheid van dieren en planten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is ‘bodemdegradatie’?

A

Het proces waarbij de kwaliteit van de bodem verslechtert, vaak door menselijke activiteiten zoals landbouw, ontbossing en vervuiling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent ‘draagkracht’?

A

Het vermogen van de aarde om alle mensen te kunnen laten leven/wonen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent ‘ondermijnt’?

A

Iets ondergraven of verzwakken, vaak op een subtiele manier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is ‘demografische transitie’?

A

De overgang van een niveau van hoge geboorte- en sterftecijfers naar een laag niveau van geboorte- en sterftecijfers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wie zijn ‘epidemiologen’?

A

Wetenschappers die zich bezighouden met de studie van de verspreiding en determinanten van gezondheidsproblemen in populaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent ‘aangewend’?

A

Gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ‘implementatie’?

A

Het proces van uitvoering of in praktijk brengen van plannen of beleid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat betekent ‘radicale’?

A

Ingrijpende

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn ‘curricula’?

A

De samenstelling van leerplannen en -programma’s binnen een onderwijsinstelling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat betekent ‘pluralistische’?

A

Betreft het systeem dat het naast elkaar bestaan van verschillende overtuigingen erkent.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een ‘utopie’?

A

Een ideale samenleving.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat betekent ‘exponentieel’?

A

Verwijst naar een snelle toename die steeds sneller gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat betekent ‘legt’ in deze context?

A

Verwijst naar de vraag of de overheid te veel invloed heeft op de economie en de maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat is ‘beslag’?

A

Het gebruik of de inname van iets. In deze context verwijst het naar de mate waarin de overheid hulpbronnen of invloed ‘in beslag neemt’ binnen de economie en maatschappij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat betekent ‘onvoorwaardelijk’?

A

Zonder beperkende voorwaarden; beslist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat betekent ‘accumuleren’?

A

Verzamelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is ‘evolutionair’?

A

M.b.t. de evolutie (ontwikkeling van het leven op aarde).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat betekent ‘krapte’?

A

Vraagoverschot.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat betekent ‘uitstromen’?

A

Geheel van personen die iets verlaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat betekent ‘vergt’?

A

Eist, vorderen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat zijn ‘ramingen’?

A

Schattingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat is een ‘witte raaf’?

A

Zeer zeldzame verschijning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat betekent ‘cruciaal’?

A

Beslissend, doorslaggevend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat betekent ‘prominenter’?

A

Vooraanstaand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Wat is ‘upskilling’?

A

Andere vaardigheden eigen maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat zijn ‘knelpuntfuncties’?

A

Functies die moeilijk zijn te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat betekent ‘expertise’?

A

Kennis en vaardigheden van een persoon, onderzoeken door deskundigen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat betekent ‘wapenen’?

A

Versterken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Wat zijn ‘hefbomen’?

A

Middelen, instrumenten, maatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Wat betekent ‘bekampen’?

A

Bestrijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Wat betekent ‘polyvalent’?

A

Geschikt om voor meerdere doelen gebruikt te worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat is ‘holistische’?

A

Geheel, allesomvattend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat betekent ‘bespelen’?

A

Manipuleren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
43
Q

Wat betekent ‘onderdanig’?

A

Gehoorzaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
44
Q

Wat betekent ‘liggen op ramkoers’?

A

Op een directe botsing afstreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
45
Q

Wat betekent ‘markwaardig’?

A

Opvallend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
46
Q

Wat is ‘de charge’?

A

De aanval.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
47
Q

Wat is ‘geloofwaardigheid’?

A

Betrouwbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
48
Q

Wat betekent ‘onderuithalen’?

A

Ontkrachten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
49
Q

Wat is een ‘kortgeding’?

A

Versnelde en vereenvoudigde procedure voor spoedeisende zaken.

50
Q

Wat betekent ‘vermeend’?

A

Vermoedelijk.

51
Q

Wat is ‘censuur’?

A

Gebruiken van macht om informatie achter te houden.

52
Q

Wat betekent ‘drastische’?

A

Ingrijpende.

53
Q

Wat is ‘inperking’?

A

Beperking; het kleiner maken.

54
Q

Wat betekent ‘zadelt op’?

A

Iemand belasten met een taak, probleem of verantwoordelijkheid die vaak als ongewenst of lastig wordt ervaren.

55
Q

Wat betekent ‘gerechtelijk’?

A

Van het gerecht uitgaand, behorend tot het gerecht.

56
Q

Wat betekent ‘legalistisch’?

A

Iemand die de zaken vanuit een juridisch standpunt bekijkt.

57
Q

Wat betekent ‘verstoken blijven van’?

A

Betekent dat iemand iets niet krijgt of niet heeft, terwijl dat wel nodig of gewenst is.

58
Q

Wat betekent ‘relevantere’?

A

Belangrijk of essentieel.

59
Q

Wat zijn ‘zegeningen’?

A

Voordelen.

60
Q

Wat is een ‘toetssteen’?

A

Criterium.

61
Q

Wat betekent ‘mateke’?

A

Zich presenteren als een gewone, benaderbare persoon die zijn persoonlijke ervaringen inzet om politieke punten te maken.

62
Q

Wat betekent ‘politiseren’?

A

Tot een politieke zaak maken terwijl dat niet hoort, met nadruk op inmenging van de politieke partijen (negatieve connotatie).

63
Q

Wat betekent ‘schijnbaar’?

A

Niet echt terwijl het wel zo lijkt.

64
Q

Wat betekent ‘ongedwongen’?

A

Vrijmoedig.

65
Q

Wat betekent ‘flagrantste’?

66
Q

Wat betekent ‘in bedekte termen’?

A

I.P.V. iets direct te vertellen wordt het op een subtiele/omslachtige manier verteld.

67
Q

Wat betekent ‘ingeluid’?

A

Iets aankondigen.

68
Q

Wat betekent ‘acht’?

A

Iets zo vinden.

69
Q

Wat betekent ‘plafonneren’?

A

Aan een maximum bereiken.

70
Q

Wat is ‘aflossing’?

A

Het deel van de lening dat je afbetaalt.

71
Q

Wat betekent ‘neerwaartse druk’?

A

Een kracht of invloed dat ervoor zorgt dat iets daalt.

72
Q

Wat betekent ‘fluctueren’?

A

Schommelen, wisselen.

73
Q

Wat betekent ‘contra-intuïtief’?

A

Tegen je intuïtie in.

74
Q

Wat is ‘wetmatigheid’?

A

Wat in overeenstemming is met de wetten van de wetenschap.

75
Q

Wat betekent ‘aantrekken’?

76
Q

Wat betekent ‘doorsijpelen’?

A

Langzaam duidelijk worden.

77
Q

Wat betekent ‘beursgenoteerd’?

A

Het verhandelen van aandelen op een effectenbeurs.

78
Q

Wat betekent ‘slabakkende’?

A

Traag, lui te werk gaan.

79
Q

Wat is ‘ijdele hoop’?

A

Hoop die niet vervuld zal worden.

80
Q

Wat is ‘marge’?

A

Verschil tussen verkoopprijs en inkoopprijs.

81
Q

Wat is ‘technocratie’?

A

Bestuursvorm waarin beslissingen worden genomen door deskundigen.

82
Q

Wat is de ‘Vivaldi-regering’?

A

Samenwerking tussen de groenen, liberalen, socialisten en christendemocraten.

83
Q

Wat betekent ‘haken af’?

A

Stoppen met een taak of activiteit door teleurstelling.

84
Q

Wat betekent ‘tanende’?

A

Aan het verminderen, aan het afnemen.

85
Q

Wat betekent ‘eensgezind’?

A

Van gelijke mening, met dezelfde bedoeling.

86
Q

Wat is een ‘staatssecretaris’?

A

Persoon die de verantwoordelijkheid heeft over een deel van de portefeuille van een minister.

87
Q

Wat is ‘relance’?

A

Economisch herstel of heropleving na een crisis.

88
Q

Wat betekent ‘wordt bestierd’?

A

Wordt beheerd of geleid.

89
Q

Wat is ‘begrotig’?

A

Een overzicht van verwachte inkomsten en uitgaven van een overheid of organisatie.

90
Q

Wat betekent ‘vervelde’?

A

Veranderen van rol, functie of karakter, vaak in een nieuwe context.

91
Q

Wat is ‘beleidsniveau’?

A

Een bestuurlijk niveau waarop beleid wordt gemaakt, zoals lokaal, regionaal of nationaal.

92
Q

Wat betekent ‘de lakens uitdelen’?

A

Alles wat te maken heeft met het maken, aanpassen of afschaffen van wetten.

93
Q

Wat zijn ‘voorkeurstemmen’?

A

Stemmen die kiezers specifiek uitbrengen op een bepaalde kandidaat op de lijst van een politieke partij tijdens een verkiezing.

94
Q

Wat is ‘trias politica’?

A

Een politiek principe dat de macht in een staat verdeelt in drie afzonderlijke machten, om machtsmisbruik te voorkomen.

95
Q

Wat zijn de drie machten in de trias politica?

A

Wetgevende macht: Maakt de wetten.
Uitvoerende macht: Voert de wetten uit.
Rechterlijke macht: Controleert of wetten correct worden nageleefd.

96
Q

Wat betekent ‘hunker naar’?

A

Een sterk verlangen hebben naar iets of iemand.

97
Q

Wat betekent ‘slabakkende’?

A

Iets dat traag vooruitgaat, verslapt of niet goed functioneert.

98
Q

Wat zijn ‘cabinetards’?

A

Een term die wordt gebruikt om parlementariërs aan te duiden die vooral de regering (het kabinet) steunen, soms ten koste van hun eigen mening of de belangen van hun partij of het parlement.

99
Q

Wat is een ‘sterkhouder’?

A

Iemand die in een bepaalde situatie of groep als een sterke steunpilaar fungeert. Het is vaak een persoon die invloedrijk is en anderen kan ondersteunen of beschermen, vooral in moeilijke omstandigheden.

100
Q

Wat is een ‘boegbeeld’?

A

Iemand die fungeert als visitekaartje.

101
Q

Wat betekent ‘doorkruist’?

A

Verwijst naar het dwars door iets heen bewegen of het verstoren van een situatie of proces.

102
Q

Wat betekent ‘zetelt’?

A

Verwijst naar de plaats waar een organisatie, instelling of bestuursorgaan officieel is gevestigd of opereert.

103
Q

Wat is een ‘verwijt’?

A

Beschuldigende, afkeurende opmerking.

104
Q

Wat is ‘het gros’?

A

Merendeel, grootste deel.

105
Q

Wat is een ‘assemblee’?

A

Vergadering, soms ook in de betekenis van parlement.

106
Q

Wat betekent ‘onmacht’?

A

Machteloosheid.

107
Q

Wat betekent ‘een steen te verleggen’?

A

Een positieve bijdrage leveren of een blijvende verandering teweegbrengen.

108
Q

Wat zijn ‘fracties’?

A

In de politiek verwijst een fractie naar een groep vertegenwoordigers van dezelfde partij binnen een raad of parlement.

109
Q

Wat is een ‘kweekvijver’?

A

Een omgeving of groep aan te duiden waarin talent wordt ontwikkeld en voorbereid op grotere of belangrijkere rollen.

110
Q

Wat is een ‘vicieuze cirkel’?

A

De oorzaak van het ene probleem is een gevolg van een ander probleem. Met hulp van buitenaf kan de vicieuze cirkel worden doorbroken.

111
Q

Wat betekent ‘geopolitieke’?

A

Heeft betrekking op de invloed van geografische omstandigheden op de buitenlandse politiek.

112
Q

Wat zijn ‘analisten’?

A

Mensen die analyses (onderzoeken naar verbanden) uitvoeren.

113
Q

Wat is een ‘slappe koord’?

A

Een situatie waarin iemand zich in een delicate of riskante positie bevindt, waarbij een verkeerde stap grote gevolgen kan hebben.

114
Q

Wat betekent ‘aanzienlijk’?

A

Opvallend, significant.

115
Q

Wat betekent ‘present tekenen’?

A

Aanwezig zijn.

116
Q

Wat is ‘pariastatus’?

A

De status van een land, groep of persoon die internationaal of sociaal wordt gemarginaliseerd, uitgesloten of in diskrediet wordt gebracht.

117
Q

Wat betekent ‘laken’?

A

Kritiek uiten of afkeuren, vaak op iets dat als verkeerd of ongewenst wordt beschouwd.

118
Q

Wat betekent ‘percipiëren’?

A

Waarnemen.

119
Q

Wat betekent ‘incasseren’?

A

Innen, binnenhalen.

120
Q

Wat betekent ‘onderuit vallen’?

A

Letterlijk of figuurlijk iets of iemand ten val brengen, verzwakken of in diskrediet brengen.

121
Q

Wat is ‘nuance’?

A

Een subtiel verschil of een verfijnd onderscheid in betekenis, mening, of interpretatie.