Sociale psychologie Flashcards
Waarom is hechting zo belangrijk?
- we zijn als mens obsessief sociaal
- mee zijn meer dan elke soort ooit gericht op een ander
- vroeger leefden we in groepen -> groep of ander nodig voor de overleving
- zit er nog steeds in: we hebben elkaar nodig
- we nemen ook heel snel het gedrag van anderen over
- we willen gezien worden in al onze complexiteit
Wat is sociale deprivatie
= als je een tijd onttrokken zou worden aan sociale prikkels (compleet geïsoleerd) heeft het ook een enorm nadelig effect op ons welzijn ) lang afzonderen kan nadelige effecten hebben
-> het missen van sociale is zichtbaar in de hersenen
-> de mens is voor elkaars welbevinden van groot belang!
-> onze groei & ontwikkeling hangt ook deels af van dit sociaal contact met elkaar
Sociale paradox: verklaring
Er is een tegenstrijd tussen elkaar nodig hebben & het contact leggen met iemand
-> ene kant, elkaar heel hard nodig - andere kant, soms ongelofelijk moeilijk om in contact te komen met iemand
(een paradox = een tegenstelling, een contrast, er is iets dat niet klopt)
Invloed: wat is het?
Stap van: “we hebben anderen nodig” naar “we worden beïnvloed door anderen” = heel klein
-> we worden beïnvloed, maar we gaan anderen zelf ook beïnvloeden
-> impliciet & expliciet
meerderheidsinvloed = we doen iets, gewoon omdat de rest iets doet (maar waarom gaan we er eigenlijk vanuit dat de rest iets beter weet?)
Gebiedsomschrijving sociale psychologie
“Sociale psychologie is de wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens en handelingen van mensen beïnvloed worden door de feitelijke, voorgestelde of geïmpliceerde aanwezigheid van andere mensen” – Allport (naam kennen – wordt gezien als de grondlegger van de sociale psychologie)
‘wetenschappelijke studie’ : we zijn heel veel bezig met het gedrag van mensen, je kijkt de hele tijd naar andere mensen & wil deze gedragingen interpreteren
-> we hebben allemaal een pak aan intuïtieve of alledaagse kennis - we gebruiken deze te pas & te onpas doorheen de dag
= niet wetenschappelijk, maar subjectief
Wetenschappelijke kennis = objectief iets kunnen zeggen over een groep
De empirische cyclus
= dit gebruiken we om iets objectief vast te kunnen leggen
o Je stelt iets vast
o Formuleert hierna een hypothese
o Je maakt vanuit die hypothese concrete voorspellingen
o Van daaruit ga je gaan toetsen, gericht gaan observeren
oTen slotte kan je hieruit een conclusie trekken
Verschillende methoden in de wetenschappelijke studie om aan onderzoek te doen
- Begrijpende methode/beschrijvende methode
* vooral kwalitatief te werk gaan
* feiten & gegevens zoals ze zijn verzameld
* fenomeen dat we op dat moment vastleggen, geen onderzoek meer aan vasthangen - Correlationele methode
* samenhang zoeken tussen 2 fenomenen
* 2 variabelen met elkaar vergelijken
* correlatie = een verband leggen, samenhang zoeken
* positief: 2 variabelen in zelfde richting
* negatief: 2 variabelen in tegengestelde richting
* 0 : de 2 fenomenen hangen niet samen
* CORRELATIE NIET HETZELFDE ALS CAUSATIE - Experimentele methode/causatie
* einde onderzoek: uitspraken doen over de invloed die de ene factor heeft op de andere
Onafhankelijke variabele
= datgene dat door de onderzoeker gemanipuleerd/veranderd wordt om een effect op de afhankelijke variabele te meten; diegene waarvan verwacht wordt dat hij invloed heeft op de afhankelijke variabele; veroorzaakt deze een verandering in jouw afhankelijke variabele?
Afhankelijke variabele
De variabele die afhankelijk is van de onafhankelijke variabele. Het gedrag dat gemeten wordt (bv. de tijd)
ABC-model
in hoe we voelen / A
in hoe we (over onszelf) denken / C
in hoe we ons gedragen / B
o A = affect, B = behavior, C = cognition
-> we worden beïnvloed in hoe dat we voelen, we denken & ons gedragen
Fysieke/feitelijke aanwezigheid = ?
De indruk dat mensen hebben omdat iemand fysiek bij jou aanwezig is
Bv. expliciete vraag id les en dat beïnvloedt ons – we luisteren omdat de leerkracht voor ons staat en dus fysiek aanwezig is
Het is de letterlijke/fysieke/feitelijke aanwezigheid die maakt dat we ons gaan laten beïnvloeden
Dit is het vaakste aanwezig
Voorgestelde aanwezigheid = ?
De persoon zelf is niet werkelijk aanwezig, maar we stellen ons die aanwezigheid wel voor
Bv. kledij fuif, infodag
-> Je bent thuis en wil in de avond naar een feestje gaan, dan zou jij je je kunnen laten beïnvloeden door de voorgestelde aanwezigheid van anderen – wat zouden mijn vriendinnen aandoen?
-> Infodag: zou ik mij al inschrijven? – beïnvloed kunnen worden door de voorgestelde aanwezigheid van je ouders – zouden ze het oke vinden als ik me nu al inschrijf?
Impliciete/ onrechtstreekse aanwezigheid = ?
Heel vaak is het zo dat we beïnvloed worden zonder dat er nog een persoon aan te pas komt
-> De invloed gebeurt onrechtstreeks, je ziet niemand fysiek en niemand voorgesteld
Bv. reclame, supermarkt
o Bv. bounty reclame – je ziet niet de persoon die die reclame in elkaar heeft gezet, maar wordt alsnog beïnvloed
o Supermarkt – als je aan de kassa van de supermarkt komt zetten ze daar ook nog wat producten, waardoor dat je toch nog aangezet wordt om iets te kopen daarvan
Persoonlijkheidspsychologie / Dispositionisme = ?
o Persoonlijkheidspsychologie – gedrag verklaren aan de hand van het innerlijk van personen
o Karaktereigenschappen = disposities
o Interne factoren zoeken
De sociale psychologie / situationisme = ?
o Sociale psychologie zoekt naar een oorzaak buiten de persoon, de context etc.
o Kijken naar mogelijk externe factoren
o De situatie, de anderen, de omgeving