Social Media Samenvatting Flashcards

1
Q

De rode draad tussen definities van Social Media:

A
  • Internetapplicaties voor;
  • Sociale interacties waar de gebruiker;
  • content kan toevoegen om te;
  • delen, informeren of creëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De twee vormen van social media zijn:

A
  • Massa media: Media die in staat zijn om door middel van communicatie veel mensen te bereiken (Facebook)
  • Persoonlijke media: Media waar interactie mogelijk is, maar op kleinere schaal dan massa media. (Whatsapp)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de zones van social media participatie?

A
  1. Social Community: Kanalen gericht op het vormen van relaties, focus op content delen en socializen
  2. Social Publishing: kanalen gericht op het produceren en verspreiden van content. Focus op editorial, commercial of User-generated content
  3. Social Entertainment: Dit zijn kanalen gericht op het kopen en verkopen van producten en diensten, focus op games, muziek of kunst
  4. Social commerce: Kanalen gericht op entertainen van publiek, focus ligt op human resources en verkoop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is Social Media Marketing (SMM)?

A
  • Alle marketing communicatiemiddelen die zijn geïnitieerd door een
  • marketeer, organisatie of bedrijf om een
  • bepaalde doelgroep te beïnvloeden door een
  • proces van het delen van een bericht in gang te zetten met behulp van
  • gebruikers van een sociaal medium
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de kenmerken van Social Media Marketing waardoor het zo succesvol is?

A
  1. Het sociaal kan zijn (sociale netwerken en viraliteit)
  2. Het vernieuwend is (persuasion kwowledge model)
  3. Het relevant kan zijn (personalisatie, segmentatie en targeting)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Twee redenen om SMM te gebruiken:

A
  1. Viraliteit

2. User-Generated content en eWOM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de twee manieren van viraliteit?

A
  • Onbedoelde/natuurlijke content gaat per ongeluk viraal, dit heeft geen commercieel oogpunt
  • Bedoelde/ onnatuurlijke content is gemaakt om viraal te gaan =, het bedrijf zorgde zelf voor zijn aanwezigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de drie type mensen die leiden tot het verspreiden van virale content?

A
  • Mavens: De mensen die expert zijn op het gebied van heel veel onderwerpen
  • Connectors: Mensen met een groot netwerk
  • Sales people: De mensen die andere beïnvloeden met een sterke persuasieve kracht
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe kan viraliteit vergroot worden?

A
  • Sterke positieve content maken
  • Content te maken die activerende emoties oproepen
  • Nuttige, interessante en verrassende content te maken
  • Een goede inhoud te hebben, dit is belangrijker dan door wie het wordt verspreid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de defenitie van eWOM (electroning Worth-Of-Mouth)?

A

Online praten over een product/ service (e.g. reviews)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is User-generated content?

A

Content die wordt gecreëerd door de gebruikers van een product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de vijf soort UGC participanten?

A
  • Creators: Degenen die de content maken. (Plaatser review)
  • Critics: Degenen die reageren op de content (Liker van de review)
  • Collectors: Degenen die de content verzamelt en organiseert (Een blogger die recensies combineert met eigen mening)
  • Joiners: Degenen die zich verzamelen in social groepen/communities (Die in anti-facebook groepen zitten)
  • Spectators: Degenen die de content consumeren, maar niet reageren. (Ook wel lurkers genoemd)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Web 2.0?

A

Web 2.0 is een nieuwe manier van het internet gebruiken. Men publiceerde niet alleen content, maar betrekken gebruikers ook continu bij de content door ze mee te laten doen en samen te laten werken. ( Zo ontstond User-generated content (UCG)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Met behulp van welke categorieën kunnen social media soorten worden verdeeld?

A
  • Social presence ( De mate van interpersoonlijk contact en het gevoel van inteimiteit dat wordt waargenomen in comunicatie)
  • Media Richness (De hoeveelheid informatie die overgebracht kan worden in een bepaald tijdsinterval)
  • Self-presentation (Is de manier waarop iemand zichzelf presenteert op een medium, je kan bijvoorbeeld een profielfoto/avatar hebben)
  • Self-disclosure (Het proberen te evenaren van hoe je gezien wil worden, en hoe je je presenteert)

Bekijk de tabel in de samenvatting!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Social presence wordt beïnvloed door social cues, wat zijn deze cues?

A
  • Intimiteit: Mate van gevoel van dichtbij zijn bij een andere gebruiker (Interpersoonlijke communicatie of Gemedieerde communicatie (met medium ertussen))
  • Directheid; De mate waarin je het gevoel hebt contact in real-time te hebben met iemand (Synchrone- en Asynchrone communicatie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de adviezen van Kaplan en Haenlein voor het gebruik van social media?

A
  1. Kies je platforms zorgvuldig (hangt af van doelgroep en content)
  2. Je hoeft geen bestaand platform te gebruiken
  3. Met het gebruik van meerdere platforms, moet de content overeenkomen
  4. Gebruik traditionele media op sociale media
  5. Iedereen moet toegang hebben tot je kanalen, dit moet wel gemonitord worden (werknemers die posten)
  6. Zorg dat je een actieve social media gebruiker bent (reageer op positieve en negatieve reacties)
  7. Zorg dat je interessant bent
  8. Zorg dat je de platformen goed kent
  9. Niet te professioneel/formeel, gebruikers zijn gewone mensen
  10. Wees eerlijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Conclusies over social media in 2020

A
  • We maken meer gebruik van social media
  • 15-65 jaar maakt minder dan 10% gebruik van whatsapp
  • Facebook groeit weer door minder schandalen
  • Groei Instagram vlakt af
  • Tik Tok wordt gebruikt door jongeren en kinderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Want zijn huidige Social Media Trends?

A
  • Authenticiteit
  • Interactie i.p.v. broadcasten
  • (Authentic) Storytelling
  • Samenwerken met influencers & micro-influencers (kleine influencers met een specifieke doelgroep)
  • Samenwerking met (micro-)influencers
  • Video (live,interactief, verticale videos)
  • Chatbots
  • Belang van communities en engagement
  • Gaming, muziek en memes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarvan is Media richness afhankelijk?

A
  1. De hoeveelheid aanwezige en bruikbare cues
  2. De mogelijkheid om feedback te geven/krijgen
  3. De mogelijkheid om de natuurlijke taal te ondersteunen (bijvoorbeeld met video)
  4. De mate van persoonlijke focus ( de focus op de ontvanger)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Sociale netwerk sites variëren op een aantal kenmerken:

A
  • The degree of specialization -> De mate van toegankelijkheid en specialisatie
  • Social Objects -> Drijfveren
  • Openness -> Openheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke vorm van toegankelijkheid van Social Networking sites (SNS) beïnvloeden het gebruik van deze kanalen?

A
  • Een externe SNS is toegankelijk voor iedereen (Facebook)

- Een interne SNS is alleen toegankelijk voor een specifieke groep mensen (Yammer)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe krijgt een bedrijf meer “Brand engagement”?

A
  1. Coversaties; begin een gesprek met je gebruikers
  2. Real-time marketing; wees op het juiste moment op de juiste plaats en speel in op actualiteit
  3. User-generated content campagne; laat consumenten zelf branded content creëren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Bedrijven die als doel hebben om social communities op te bouwen, moeten letten op de volgende dingen:

A
  • Wees aanwezig op de SNS sites
  • Je moet hier interacteren met je doelgroep
  • Content delen stimuleert
  • Faciliteer community vorming rondom jou merk d.m.v. engagement strategieën. (Praat met je gebruikers, wees actueel, zorg voor UGC.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat houdt de Uses and Gratifications theory in?

A

We zijn actief en selectief op zoek naar media, het gebruik van media wordt gerelateerd aan de behoeften die men wil bevredigen en aan de voldoening die men aan het mediagebruik denkt te ontlenen. Media dient op deze gratificaties te worden afgestemd wil het effectief zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Welke 2 soorten gratificatie zijn er?

A
  • Gratifications sought: Motivaties die gezocht worden, ze zetten je aan tot een bepaald media gedrag
  • Gratifications obtained: Dit zijn de consequencties van media gedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat zijn de uses and gratifications van facebook?

A
  1. sociale connectie maken voor..
  2. Social searching: wordt ook wel virtual people watching genoemd
  3. Communiceren
  4. Content creëren, delen en om erop reageren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat zijn de motivaties van merkpagina gebruik?

A
  • Waardevolle content: Dit speelt de grootste rol, beide utilitaire of hedonistische content.
  • Interactie: Gebruikers willen met elkaar en het merk kunnen communiceren
  • Bedrijf als conversatie bemiddelaar: Het bedrijf moet altijd aanwezig zijn op de pagina, en in de gaten houden wat er gezegd wordt om mee te blijven doen in de conversatie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Wat zijn de traditionele 4P’s voor marketing?

A
  • Product
  • Prijs
  • Plaats
  • Promotie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is de nieuwe marketingmix?

A
  • Product
  • Prijs
  • Plaats
  • Promotie
  • Participatie

Consumenten zijn nu betrokken bij alle vier de P’s van het originele model, ze hebben inspraak in alle aspecten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Wat is ‘consumer epowerment’?

A

De vraag: Waar heeft de consument behoefte aan? staat centraal. De consument is belangrijk geworden voor nieuwe klanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Wat zijn de kenmerken voor “online communities”?

A
  • Presence (het gevoel dat iemand dichtbij is)
  • Social objecten (Alle objecten die je kan delen met de community)
  • Behavior standards (De normen en waarden van community
  • Groepen en subculturen (Groepen die met elkaar online in contact komen die anders nooit met elkaar zouden spreken)
  • Participatie ( De mate waarin iemand meedoet aan de comunity
  • Sociaal kapitaal (In hoeverre je sociaal kan zijn in de online community)
  • Strong and weak ties (De sterke en zwakke relaties tussen community leden)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Wat zijn de verschillende soorten relaties in sociale netwerken?

A

Dit heeft te maken met het kenmerk “Strong and Weak ties”. Sociale netwerken bestaan uit (nodes) die met elkaar verbonden zijn.

  • Weak ties ( vreemden of mensen die je niet goed kent)
  • Strong ties (goede familie of vrienden)
  • Latent ties (Mensen waarmee je ooit online een connectie hebt gemaakt, maar die je nooit spreekt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Wat houdt het “persuasion knowledge model” in?

A

Dit model gaat ervan uit dat men bepaalde kennis kan hebben van de overtuigingspoging en dat deze kennis de uiteindelijke overtuiging beïnvloed. Deze kennis wordt “persuasive knowledge” genoemd. Dit is nodig in de huidige media waar een overschot aan advertenties zijn, waardoor mensen ‘advertentie moe’ zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Uit welke groepen bestaat het “persuasion knowledge model” en hoe gaat de wisselwerking tussen deze groepen?

A
  1. De target -> De persoon voor wie de persuasieve poging bedoeld is (de consument)
  2. De agent -> Degene die volgens de ‘target’ verantwoordelijk is voor het ontwikkelen/uitvoeren van de persuasieve poging (bedrijf, merk)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

Wat is een “persuasion attempt”?

A

Een poging van een ‘agent’ om iemands mening, houding, keuzes of activiteiten te beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
36
Q

Wat zijn “persuasion coping behaviours”?

A

Dit zijn de tactieken om de persuasion attempt te counteren, te accepteren of om een tegenbod te doen. Samen met persuasion attempt vormt dit een ‘persuasion episode’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
37
Q

Wat is een persuasion episode?

A

Dit is het uiteindelijke waarneembare verkooppraatje van de agent (e.g. een reclamebord, advertentie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
38
Q

Hoe maakt een consument keuzes over het activeren van persuasion coping behaviors?

A

Om de juiste coping behaviors te activeren maakt de consument gebruik van kennis:

  1. Agent knowledge -> Alle kennis over de agent
  2. Persuasion knowledge -> Alle kennis over de tactieken van beïnvloeden.
  3. Topic knowledge -> Alle kennis over het onderwerp van de beïnvloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
39
Q

Naast kennis, wat hebben consumenten nog meer nodig om persuasion coping behavior te activeren?

A
  • Bepaalde cognitieve vaardigheden (stop-and-think response)
  • Het is ook afhankelijk van de advertentie (disclosure, dit betekent dat er aangegeven wordt dat het gaat om een advertentie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
40
Q

Volgens een gastcollege waren er 10 social media trends, welke zijn dit?

A
  1. Gebruik van video’s (met ondertiteling, en vierkant)
  2. Mobile first, men kijkt bijna altijd naar content op de telefoon, pas content hierop aan. (Geen collages, geen lange teksten)
  3. Tijdelijke content via stories
  4. Product tagging en shopping
  5. Augmented Reality en shopping
  6. Branded filters, merken hebben hun eigen filters
  7. Facebook messaging en groepen
  8. TikTok
  9. LinkedIn Livestream
  10. Van medewerker naar merk-ambassadeur.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
41
Q

Wat zijn COBRA’s?

A

Consumer’s online brand related activities

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
42
Q

Wat zijn de drie motivaties voor deel nemen aan COBRA’s?

A
  • Consumeren (lage activiteit)
  • Contribueren (matige activiteit)
  • Creëren (hoge activiteit)
43
Q

Waar word het “consumeren” van brand-related content door gemotiveerd?

A

Het consumeren wordt gemotiveerd door drie dimensies:

  • Men wil informatie
  • Entertainment
  • Renumeratie (terugbetaling)
44
Q

Wat houdt “contribueren” met brand-related content in?

A

Contribueren met brand-related content wordt gemotiveerd door drie dimensies:

  • Een persoonlijke identiteit creëren, met submotivaties (Zelfexpressie, zelfpresentatie, zelfverzekerheid)
  • Een gevoel van integratie en sociale interactie verkrijgen (erbij horen). Deze motivatie heeft submotivaties (Sociale interactie, sociale identiteit, helpen)
  • Entertainment
45
Q

Waar word het “creëren” van brand-related content door gemotiveerd?

A

Deze motivatie wordt gevoed door dezelfde motivaties als contribueren (persoonlijke identiteit, integratie en sociale interactie, entertainment)
Bij creëren komt er alleen ook de motvatie “empowerment” bij.

46
Q

Wat zijn de functionele bouwstenen van sociale media? (Honeycomb of social media)

A
  1. Identiteit (De mate waarin gebruikers hun identiteit onthullen)
  2. Conversaties (De mate waarin het medium de mogelijkheid biedt om dialogen te voeren)
  3. Delen (De mate waarin gebruikers inhoud uitwisselen)
  4. Aanwezigheid (De mate waarin gebruikers kunnen zien of andere gebruikers toegankelijk zijn)
  5. Relaties (De mate waarin gebruikers kunnen worden gerelateerd aan andere gebruikers)
  6. Reputatie (De mate waarin gebruikers de status van anderen en zichzelf kunnen identificeren)
  7. Groepen ( De mate waarin mensen bij elkaar gevoegd op basis van interesses)
47
Q

Hoe kunnen de bouwstenen van sociale media ingezet worden?

A

Met de 4C’s:

  1. Cognize (Herkennen) -> Het social media leren begrijpen met behulp van de 7 bouwstenen.
  2. Congruity (Overeenstemmen) -> Het bedrijf ontwikkelt social media strategieën die passen bij de bouwstenen van het specifieke bedrijf-platform.
  3. Curate (beheren) -> Een bedrijf moet in gesprek gaan met de klanten wanneer nodig
  4. Chase (achtervolgen) -> Continue zoektocht van bedrijven naar informatie over social media, online sentiment en andere stromen die de marktpositie kunnen beïnvloeden.
48
Q

Hoe verloopt communicatie onder consumenten volgens de “consumer socialisatie theorie? “

A
  1. Cognitieve ontwikkeling -> Dit zijn de cognitieve en psycologische processen die socialisatie mogelijk maken
  2. Social Learning -> Dit zijn externe omgevingsbronnen van leren en socialisatie die normen, attitudes, motivaties en het gedrag overbengen.
49
Q

Social media marketing is succesvol omdat het relevant moet zijn, dit heeft te maken met drie middelen:

A
  • Personalisatie
  • Segmentatie
  • Targeting
50
Q

Wat houdt “Personalisatie” in?

A

Personalisatie is de mate waarin informatie of een service aangepast is aan de behoeften van een individuele gebruiker.

  1. Het geeft consument een gevoel van controle over de content die zij zien.
  2. Het gaat informatie overload tegen
51
Q

Wat zijn de verschillende vormen van “segmentatie”?

A
  • Geografische segmentatie
  • Demografische segmentatie
  • Psychografische segmentatie
  • Benefit/ voordeel segmentatie
  • Gedragssegmentatie
  • Digitale identiteits-segmentatie (social footprint, sociale identiteit)
52
Q

Wat is targeting?

A

Targeting is het richten van marketingcampagne op een specifieke groep mensen op basis van bepaalde karakteristieken.

53
Q

Wat zijn verschillende vormen van sociale entertainment?

A
  • Social games -> Spelletjes waarbij je tegelijk gebruik kan maken van sociale aspecten (multiplayer, online community, competitief element)
  • Social Music -> Dit zijn muziekkanalen waarbij je tegelijkertijd gebruik kan maken van sociale aspecten. (Zien wat je vrienden luisteren)
  • Social TV -> Dit zijn ‘video’kaanalen waarbij je actief kan zijn met anderen of het kanaal zelf (netflix, youtube)
54
Q

Wat zijn verschillende social games?

A
  • Casual games: Dit zijn laagdrempelige games die makkelijk zijn om te starten (even tussendoor, e.g. candy crush, wordfeud)
  • Core games: Dit zijn games die meer vaardigheden vereisen en grotere tijdsinvestering (Call of duty, WoW)
55
Q

Wat zijn voordelen van game-based marketing (merken die gebruik maken van van social games)?

A
  • Transference effect (effect treedt op doordat games positieve gevoelens opwekken verbonden aan het merk)
  • Games staan open voor reclame in een game
  • Gamers identificeren zich met hun karakter en de merken die hun karakter gebruiken
  • De game vraagt onverdeelde aandacht
  • De waargenomen persuasive intent is laag door de immersie die het verhaal veroorzaakt
  • Je kunt targetten in de meeste online games (d.m.v. GPS)
  • Marketeers kunnen de marketingwaarde van games meten
56
Q

Wat zijn de drie verschillende soorten van game-based marketing advertisements?

A
  • In-game advertising: Advertenties in een spel dat door een ander bedrijf ontwikkeld en verkocht wordt.
  • Product placement: Advertenties waarbij branded items geplaatst zijn in de game zelf als een vorm van entertainment
  • Advergames: Advertenties die lijken op traditionele games, maar zijn ontwikkeld als interactieve advertenties voor het promoten van een merk.
57
Q

Wat zijn de voordelen van Advergames?

A
  • Ze wekken positieve associaties op als het spel leuk is (transference effect)
  • Er is een langdurige merk blootstelling
  • Er is controle over het bericht
  • Er is een mogelijkheid om persoonlijke informatie te verzamelen over potentiële en bestaande klanten
  • Het merk staat continu met de speler in contact en kan met de speler blijven communiceren
58
Q

Verschillende vormen van advertenties bij social music diensten zijn?

A
  • In-network advertenties
  • Billboard advertenties (screensavers die bijna het hele scherm beslaan)
  • Audio/video advertenties (tussen muziek nummers door bijvoorbeeld (spotify))
  • Sponsored sessions (specifieke streaming sessies die aan een merk gekoppeld zijn)
  • Immersive branding (Advertenties die gebruik maken van geïntegreerd zijn met beleving, zoals branded playlists op spotify)
59
Q

Wat houdt de privacy paradox in?

A

Deze paradox houdt in dat consumenten aan de ene kant voordelen zien om hun privacy gevoelige informatie te delen om meer gepersonaliseerde advertenties te krijgen. Deze informatie delen kan echter ook voor meer kwetsbaarheid onder consumenten veroorzaken.

60
Q

Hoe wordt interactiviteit gekenmerkt?

A

Interactiviteit wordt gekenmerkt door:

  • Een vorm van communicatie
  • Via een digitaal systeem
  • Waarbij er een wisselwerking is
  • tussen zender en ontvanger
  • in echte of vertraagde tijd
  • waarbij er controle is over het tempo, de structuur en content van de communicatie
61
Q

Wat zijn de dimensies van (online) interactiviteit?

A
  • Gebruikers controle -> De mate waarin een individu de timing, content en opeenvolging van communicatie kan kiezen
  • Responsiviteit -> De connectie tussen een reactie en eerdere boodschappen
  • Personalisatie -> De mate waarin informatie/service is aangepast aan de behoefte van de gebruiker
  • Correctheid -> De mate waarin gebruikers gemeenschappelijke interesses en nuttige informatie kunnen uitwisselen via online communities.
62
Q

welke theorieën beïnvloeden de perceptie van consumenten op luxe en dure merken?

A
  • Parasocial interaction theory (Illusionaire relatie tussen de gebruiker en een influencer, alsof men bevriend is.)
  • Social comparison theorie ( De kijker vergelijkt zichzelf met de influencer waardoor hij/zij een band met de influencer voelt)
63
Q

Wat houdt “Homofilie” in?

A

Het gevoel op een influencer te lijken

64
Q

Wat zijn de vijf factoren die invloed hebben op de geloofwaardigheid van een vlogger?

A
  1. Betrouwbaarheid; Kijkers vinden betrouwbaarheid het belangrijkste.
  2. Aantrekkelijkheid; De kijkers willen liever emotioneel aantrekkelijk dan fysiek aantrekkelijk (Cool, grappig of aardig)
  3. Expertise; De vlogger moet een effectieve bron van kennis zijn
  4. Authenticiteit; Kijkers willen het idee hebben dat ze de vlogger écht kenen
  5. Relatie; de kijkers moeten het idee hebben een parasociale relatie met de vlogger te hebben.
65
Q

Welke theorieën hebben een effect op de geloofwaarigheid en sociale identificatie voor Instagram van traditionele beroemdheden (zonder social media) en online beroemdheden op de aankoopintentie van consumenten?

A
  • Zelfverzekerdheid en zelfbeheersing
  • Source credibility
  • Halo effect theorie
66
Q

Hoe spelen zelfverzekerdheid en zelfbeheersing een rol in de online shopping aankoopintentie van een consument?

A
  • Mensen met een laag zelfvertrouwen zijn vatbaar voor de meningen van andere omdat ze sociale goedkeuring en acceptatie zoeken. Ze zullen minder snel tegenargumenten verzinnen.
  • Mensen met een hoog zelfvertrouwen verliezen hun zelfvertrouwen wanneer ze iemand online zien met een hoger zelfbeeld. Hierdoor vermindert de persoonlijke zelfbeheersing -> leidt tot meer impulsaankopen.
67
Q

Wat houdt “source credibility” in?

A

De mate waarin de doelgroep kijkt naar de bron om expertise en kennis op te doen over een product of dienst.

68
Q

Wat houdt “halo effect” in?

A

De neiging dat mensen een korte positieve indruk krijgen van iets of iemand en hierdoor meerdere, andere positieve eigenschappen aan dit iets of iemand toekennen, zonder dat deze er per se hoeft te zijn (Redbull, racen)

69
Q

Welke motivaties zijn er om te “lurken” en “posten”?

A
  1. Informatie ontlenen
  2. Vermaak/entertainment
  3. Sociale interactie met anderen
  4. Renumeratie, een beloning krijgen voor betrokkenheid
  5. Zelfpresentatie
  6. Empowerment, het beïnvloeden van anderen
70
Q

Wat is de hoofd motivator voor “Lurken”?

A

Door de behoefte aan entertainment, sociale interactie

71
Q

Wat is de hoofd motivator voor “posten”?

A

Een behoefte aan empowerment, sociale interactie

72
Q

Wat is “social monitoring?”

A

Het identificeren van specifieke woorden of zinnen op social media sites (specifieke data verzamelen). Deze data wordt geanalyseerd voor het verkrijgen van inzicht ter ondersteuning van strategische marketingbeslissingen. (reactief, verzamelen alleen data die er al is)

73
Q

Wat is “social listening”?

A

Het analyseren van bredere datasets die diep worden geanalyseerd voor relevante inzichten. (Proactief, het reageert op de data door te analyseren)

74
Q

Voor “social media listening” zijn er meerdere methods mogelijk, welke methodes zijn dit?

A
  1. Sentimentanalyse; Een analyse die onderzoekt of er positief of negatief over het merk gepraat wordt.
  2. Inhoudsanalyse; Een analyse die onderzoekt wat er over het merk gezegd wordt (zonder sentiment)
  3. Computer visie analyse; Een analyse waarbij en computer videocontent controleert, Deze analyse is belangrijk voor het befrijpen van de doelgroep en om gebruiksmomenten te achterhalen.
75
Q

Wat is er nodig om Social Media Marketing effectief te kunnen meten?

A

Key Performance Indicators (KPI’s); Hierdoor kan je de data van nu vergelijken met de data die je wilt hebben.

76
Q

Wat zijn de KPI’s (dimesies) van engagement?

A
  • Involvement; De aanwezigheid van de gebruiker in het sociale proces
  • Interactie; Dit zijn de acties die gebruikers ondernemen wanneer ze een punt in het sociale proces zijn. (Shares, likes)
  • Intimacy; Dit is de affectie of aversie tussen een consument en een merk. (klachten, complimenten)
  • Influence; De waarschijnlijkheid dat een gebruiker zal pleiten voor het merk.
77
Q

Welke metingen zijn er voor het meten van SMM-effectiviteit?

A
  1. Activity metrics (input): Deze meten de performance van de campagne-activiteiten van een merk op social media.
  2. Interaction metrics: (performance): Deze meten alle manieren waarop gebruikers met een merk kunnen interacteren.
  3. Return metrics: Deze meten de (in)direct het campagne succes, bijvoorbeeld de Blog Value Index (BVI). BVI <1 kost geld. BVI >1 levert geld op.
78
Q

Wat is de extra SMM-effectiviteit meting die niet gebaseerd is op automatische data?

A

Merkperceptie: Die meet hoe het merk wordt gezien.

Dit kan gemeten worden met:

  • Merk awareness
  • Merk attitude
  • Koopintentie
  • Merkbetrokkenheid, de mate waarin mensen met her merk interacteren, zich betrokken voelen bij het merk
  • Merkloyaliteit
  • Share of voice; Online advertentie aandeel t.o.v. de concurrent
79
Q

wat zijn de aspecten van merkloyaliteit?

A

AIDAT:

  • Attention
  • Interest
  • Desire
  • Action
  • Tell
80
Q

Wat zijn de twee soorten merkloyaliteit?

A
  • Gedragsloyaliteit: De mate waarin jouw fysieke gedrag aansluit bij het merk ( Zoveel % van je kleding komt van dit merk)
  • Attitude loyaliteit De mate waarin jouw mentale gedrag aansluit bij het merk (je voelt je sterk verbonden met het merk)
81
Q

Wat houdt de DATA benadering van het meten van social media effecten in?

A

De volgende stappen worden hiervoor genomen:

  1. Define (Definieer de resultaten die je wilt bereiken met de campagne. Kan gedaan worden met SMART)
  2. Assess (Evalueer de kosten van de campagne en de potentiële waarde van de campagne)
  3. Track (Traceer de werkelijke resultaten en koppel die resultaten aan de campagne)
  4. Adjust (Pas de campagne aan op basis van de resultaten om het toekomstige succes te optimaliseren
82
Q

Wat zijn consumer-generated brand stories?

A

Brand stories die niet door het merk zijn gecreëerd, maar door de consument zelf, dit kan positief of negatief zijn (afhankelijk van de ervaring tussen consument en het merk).

83
Q

Welke veranderingen in coördinatie hebben merken aangebracht sinds de komst van social media?

A
  • Het bedrijf creëert niet meer de brand stories, maar de consument
  • Er is veel interactiviteit in de sociale netwerken van de consument en de merken
  • Er is een grote hoeveelheid brand stories op veel verschillende kanalen waardoor het moeilijk is om de brand stories te coördineren.
84
Q

De veranderingen van de komst van facebook kan leiden tot de volgende strategieën voor merken:

A
  1. Ze kunnen luisteren, ze geven toe aan de eisen van de consument.
  2. Ze kunnen meedoen aan de online omgeving waarin de consument zich bevindt en zich mengen.
  3. Ze kunnen sturen door te reageren en regels op te stellen.
85
Q

Welke benadering stellen Singh en Sonnenburg voor, voor het coördineren van hun merk?

A

Improv theater:
Hierbij laat je niet de consument het verhaal schrijven, maar laat je de consument meedenken. Het bedrijf schrijft het verhaal (als moderator) en vraagt de consument om aanpassingen en verbeteringen.

86
Q

Wat zijn de effecten van UGC?

A

Het effect van UGC is groter, het is namelijk betrouwbaarder en is een minder sterke perceived persuasive intent. UGC heeft veel effect als het veel likes heeft. De likes worden gezien as een bevestiging van andere consumenten.

87
Q

Welke factoren bepalen de likes/effectiviteit van UGC?

A
  1. Het product zelf, hedonistische producten worden liever bekeken en worden daardoor automatisch geliked, meer dan utilitaire producten.
  2. Wat er op de foto staat, voornamelijk foto’s met blije personen erop hebben een positief effect in tegenstelling tot geen persoon of een neutraal persoon op de foto
  3. De distributie, hoe je de content verspreid op social media, het is hierbij van belang dat de content zoveel mogelijk binnen het eigen netwerk wordt verspreid. Consumenten liken eerder content van vrienden.
88
Q

Wat beïnvloed de geloofwaardigheid van een beroemdheid op twitter, en hoe heeft dit effect op de aankoopintentie en betrokkenheid van volgers?

A

Het aantal volgers van een beroemdheid heeft effect op de geloofwaardigheid. Daarnaast leiden positieve tweets van beroemdheden met meer volgers tot meer product betrokkenheid en koopintentie omdat deze als betrouwbaarder worden gezien.

89
Q

Wat houdt het interactie effect in tussen het type beroemdheid en de aantal volgers?

A

De interactie heeft een effect op sociale identificatie en het mediërende effect van sociale identificatie. Consumenten identificeren zich eerder met sociale beroemdheden en zij worden ook als geloofwaardiger gezien. Bovendien, consumenten die blootgesteld worden aan tweets van sociale beroemdheid met veel volgers identificeren zich sneller met hem/haar.

90
Q

Welke vormen van content versterken merkloyaliteit?

A
  • Nuttige campagnes, relevante content, populaire content en gevarieerde platforms en applicaties hebben een positief effect op merkloyaliteit.
  • Muziek, grappige content, video’s met instructies en technische content worden het meest gedeeld onder consumenten op social media.
91
Q

Welke content delen consumenten niet graag op social media?

A
  • Games
  • Advertenties
  • Griezelige content
92
Q

Hoe kunnen marketeers inspelen op content die consumenten graag willen delen?

A
  • Social media marketeers moeten rekening houden met de waarden en voordelen die ze consumenten aanbieden in campagnes.
  • Marketeers moeten actief meten welke interesses en levensstijlen consumenten hebben
  • Marketeers dienen interessante , interactieve toepassingen op social media te gebruiken die interesse wekt van de consumenten.
  • UGC content moet gestimuleerd worden
  • Over het algemeen moet entertainment centraal staan binnen de merken en campagnes.
93
Q

Wat houdt het Customer Centric Model of Brand community in?

A

Het model bestaat uit vier verschillende relatie. De klant-product relatie, de klant-marketeer relatie (later klant-bedrijf relatie genoemd, de klant-merk relatie en de relatie tussen de klant en andere klanten.

Bekijk het echte model in de samenvatting (pagina 37)

94
Q

Wat hebben relaties van het Customer Centric Model of brand community voor effect?

A

De relaties in merk communities hebben een positief effect op merkvertrouwen en merkloyaliteit. Tot slot kan gesteld worden dat merkvertrouwen een mediator is in het effect van de vier verschillende klant relaties op merkloyaliteit.

95
Q

Hoe kan je een ‘unfair advantage’ inzetten om jou unieke verhaal te creëren volgens Amber?

A
  1. Identify (Identificeer je publiek)
  2. Connect (Vindt deze ideale volger en verbind)
  3. Engage (Ga de interactie aan met je volger)
  4. Collaborate (Werk samen met anderen, dan wordt je zichtbaar)
  5. Inner circle (Bouw het wederzijds vertrouwen op met je volgers. Om mensen sneller in je inner circle te krijgen, dien je je kwetsbaar op te stellen.
96
Q

Wat houdt het “Social groeikind principe” in?

A
  1. Social groeikind #1: Je favoriete kanaal, hier ben je dagelijkst te vinden en weet je veel vanaf
  2. Social groeikind #2: Een complementair kanaal voor je favoriete kanaal. Dit kanaal heeft andere functies en een andere doelgroep dan je social groeikind #1.
  3. Social groeikind #3: Een kanaal met een totaal andere doelgroep en een totaal andere doelstelling. Een buitenbeentje.
97
Q

Hoe werkt het Instagram algoritme?

A
  1. Relevantie: Hoe relevanter de content, hoe hoger de content. Image Visual Recognition helpt hierbij, dit is het automatisch herkennen van Instagram van het onderwerp van je post.
  2. Relatie: Verbind je met veel andere mensen en merken zodat je post sneller bovenaan komt te staan. Zorg voor veel interactie.
  3. Frequentie: Zorg dat je consistent van je laat horen. Eventueel via alle verschillende functies van Instagram.
98
Q

Wat moet je niet doen als je je Instagram wilt laten groeien?

A
  1. Geen duidelijke strategie hebben waardoor de groei uitblijft. Zorg er voor dat je dezelfde hashtags gebruikt
  2. Stop met vergelijken en het constant focussen op het aantal likes
  3. Specialisten die succesvol op social media zeggen te zijn, maar dit in realiteit niet waar kunnen maken.
99
Q

Wat zijn de stappen van de verkoopfunnel:

A
  1. Know -> zet je social groeikinderen in
  2. Like -> zett je social groeikinderen in
  3. Trust -> Zorg dat mensen je gaan vertrouwen
  4. Try -> Laat je consumenten iets uitproberen (bijvoorbeeld gratis of goedkoop)
  5. Buy
  6. Repeat/refer
100
Q

Wat is gamification?

A

Het toepassen van game denken en technieken in niet-game omgevingen. Een gametechniek is bijvoorbeeld een scorebord.

101
Q

Hoe maakt touchscreen marketing gebruik van game-elementen?

A

Het gaat bij touchscreen marketing niet om de elementen zelf, maar de reis er naartoe. Tijdens deze reis maakt de consument dopamine aan, hierdoor wordt een positief gevoel gekoppeld aan het product of de aanbieding.

102
Q

Soorten touch screens die ingezet kunnen worden bij marketing

A
  • Touchscreen kiosk: Om bestellingen te plaatsen, maar kan ook voor gamificated advertising in winkels ingezet worden.
  • Check-out scherm: Dit is het scherm bij de kassa (draairad voor gratis ijsje of korting)
  • Handscanner: Ze zijn nu met kleine product-gerelateerde spelletjes in de handscanner aan het verwerken.
  • Mobiel: Je kan kortingen koppen aan fysieke QR codes.
  • Interactieve schap: Het schap wordt vervangen door een tablet, en een plankje met wat producten erop, als je een product pakt, meet het scherm dit.
103
Q

De voordelen van touchscreens in winkels zijn:

A
  1. Je hebt per direct een onderscheidende positie t.o.v. concurrenten.
  2. Er is een significante bijdrage in digitalisering van winkels
  3. Klanten geven aan dat dit een extra reden is om terug te komen naar de winkel.
  4. Merken zijn op zoek naar innovatieve oplossingen en willen betalen om erop te staan.
  5. Het levert veel waardevolle data op.
  6. Het levert meer sales op.