sociaal beleid juist Flashcards
welvaartsstaat
de samenlevingsvorm van markteconomieën waarbij burgerlijke, politieke en sociale grondrechten van de burger, met oog op materiële welvaart en de bevordering van kansen tot ontplooiing, binnen een wettelijk kader, effectief worden gewaarborgd
etat gendare
nachtwakerstaat of laissez-faire kapitalisme
overheid bemoeit zich niet met elke individuele keuze die gemaakt worden
de taak is het beschermen van burgerlijke rechten
negatieve vrijheid: je bent formeel vrij maar het alternatief is de dood
recht van de sterkste
etat protecteur
verzorgingsstaat, vrijwaren van sociale rechten
de overheid speelt een actievere rol en mensen moeten dit zo ervaren
positieve vrijheid
de sociale kwestie
arbeids en levensomstandigheden van proletariërs was zeer slecht
overheid was niet betrokken
cijnskiesrecht stelsel
armoede is een probleem van individuele moraal
dubbele beweging
polanyi
laissez faire kapitalisme, hoewel gepland door de staat leidt tot onvoorziene sociale problemen wat op zijn beurt leidt tot spontane beperkingen (waren een reactie op de sociale onrust en druk die ontstonden als gevolg van negatieve effecten van een ongereguleerde markteconomie) en een verandering in het begrip van de rol van de overheid
weerspiegeld de dynamiek van zowel planmatige als spontanr ezacies op de uitdagingen van eeen ongereguleerde markeconomie
beveridge rapport
1942
pleitte voor een ingrijpende herziening van het sociaal beleid met focus op universele toegang tot gezondheidszorg, onderwijs, huisvesting en sociale verzekeringen
voorstel voor voorwaardelijke werkloosheidsuitkering benadrukte de actieve deelname aan de samenleving
besluitwet
1944
verplichte sociale verzekeringen voor alle werknemers
beheer door werkgevers en werknemers organisaties
gefinancierd door verplichte sociale bijdragen te betalen door werkgevers en werknemers
structureel functionalisme
sociologische stroming die stelt dat elk sociaal beleid zowel functies als dysfuncties heeft (positieve en negatieve gevolgen)
onderscheid tussen manifeste (bedoelde) en latente (onbedoelde) (dys)functies
wat voor de ene een functie van sociaal beleid is kan voor de andere een dysfunctie zijn
functies en dysfuncties van sociale bijstand
functies
herverdeling
armoedebestrijding
goedkoop: vereist relatief weinig belastingen
economisch efficiënt
dysfuncties
stigmatiserend
niet gebruik
fraude en misbruik
complexe en dure administratie
beperkt maatschappelijk en politiek draagvlak
ontmoedigt arbeidsmarktparticipatie
functies en dysfuncties van universele regel
functies
weinig niet gebruik en misbruik
goedkope en eenvoudige administratie
breed maatschappelijk en politiek draagvlak
herverdeling
dysfuncties
duur vereist relatief hoge belastingen
economisch inefficiënt
mattheuseffecten
herverdeling paradox
omdat bij sociale bijstand het budget zeer laag is heeft het eigenlijk weinig invloed
bij universele regeling is het budget echter veel hoger, dit kan zorgen voor meer herverdeling
volgens sommige is de universele regeling beter om armen te helpen
functies en dysfuncties van sociale verzekering
functies
breed maatschappelijk en politiek draagvlak
betrokkenheid sociale partners
behouden van levensstandaard
kan herverdelen en armoedebestrijding zijn
ontmoedigt illegaal werk
dysfuncties
mattheuseffecten
hoge loonkosten
sterk afhankelijk van menselijke arbeid
uitsluiting voor zelfstandigen
nadelig voor outsiders op de arbeidsmarkt
complexe administratie
private verzekering
overeenkomst tussen een verzekeraar en een verzekeringnemer waarbij de laatste een risico dat hij zelf niet kan of wil dragen probeert af te dekken
risico’s worden geloosd zodat het systeem houdbaar is
band tussen bijdrage en uitkering
band tussen risico en bijdrage
sociale verzekeringen
verplicht karakter
geen concurrentie
geen winstoogmerk
solidariteit
iedereen betaalt mee aan het systeem
stelsel van sociale bijstand
ultieme vangnet voor personen die niet over voldoende bestaansmiddelen beschikken
niet gebaseerd op betalen van bijdragen maar op het hebben van een behoefte
gefinancierd door algemene middelen (belastingen)
een selectief stelsel van sociale bijstand is gebaseerd op het principe van verticale solidariteit en dient een minimuminkomen te waarborgen wanneer de sociale verzekering tekortschiet
doel is re integratie
occupational welfare
titmuss
voordelen gegeven door de werkgever
manieren om mensen extra lonen en voordelen te geven die eigenlijk een bepaalde maatschappelijk voordeel willen geven
ook deel van sociaal beleid
fiscal welfare
titmuss
sociale uitgave via belastingen
belastingverminderingen
kenmerken van de belgische welvaartsstaat
niet staats (subsidiariteit en georganiseerd middenveld, gesubsidieerde vrijheid, bipartiete)
sociale verzekeringen zwaartepunt in de sociale zekerheid
gebaseerd op sociale grondrechten
binnen de context van een vrijemarkteconomie
verplicht, collectief karakter
meerlagig
armoedelijn volgens rowntree
het bestaansminimum gebaseerd op reële kosten van fundamentele zaken
armoede als structureel fenomeen door lage lonen
identificeerde armoedecycli in mensenlevens die samenhangen met leeftijd en gezinsvorming cycles of want and plenty)
consumption smoothing
inkomensherverdeling
functionele types van sociaal beleidsorganisatie
titmuss
residual: markt en gezin staan centraal, sociaal beleid vult de gaten op
industrial achievement: verdienste staat centraal, sociaal beleid als aanvulling van de economie
institutional-redistributive: sociaal beleid staat centraal in de organisatie van de samenleving, universele dienstverlening voor burgers
ideaaltypes van welvaartsstaten
esping andersen
liberaal
conservatief corporatistische
sociaal-democratisch
three worlds of welfare capitalism
kapitalisme: commodificatie: arbeid is een verhandelbaar goed
welfare capitalism: de welvaartsstaat doorbreekt de machtsverhouding tussen arbeid en kapitaal
decommodificatie: mate waarin een zekere levensstandaard aangehouden kan worden onafhankelijk van de markt
trente glorieuses
welvaartsstaten komen tot volle wasdom, betere sociale zekerheid voor steeds meer mensen (universalisering)
symbiose tussen kapitalisme en welvaart: sterke economische groei, sterke stijging van productiviteit, gelijke verdeling van groei
volledige tewerkstelling
sociale vrede
wet op bestaansminimum
traditionele taakverdeling mannen en vrouwen
permanent austerity
pierson
overheden nemen langetermijnbeleid aan dat wordt gekenmerkt door voortdurende inspanningen om de overheidsuitgaven te verminderen en begrotingstekorten te beperken
top down benadering
de richting van invloed en controle is afkomstig van het hoogste niveau, namelijk het politieke niveau
beslissingen en beleid richtlijnen worden naar beneden doorgestuurd naar lagere niveaus voor implementatie
bottum up
wat gebeurt er in de samenleving en in diensten die beleid realiseren (ipv implementeren)
input en invloed van lagere niveaus of de basis van de samenleving een grotere rol spelen bij vormgeving beleid
beleidscyclus
definitie probleem -> beleid construeren -> keuze van oplossing -> beleidsontwerp-> beleidsimplementatie en monitoring -> evaluatie
! lipsky stelt de klassieke beleidscyclus in vraag: we moeten in de implementatiefase gaan kijken omdat de uitvoerders vaak in een complexere context werken dan gedacht wordt
street level workers
ambtenaren die dagelijks in contact staan met de bevolking: de frontlijn van de samenleving
street level bureaucracy
lipsky
het idee dat werknemers in de publieke dienst, vooral die op lokaal niveau, een aanzienlijke invloed hebben op de uitvoering van overheidsbeleid
deze individuen (ambtenaren op het laagste niveau) hebben direct contact met het publiek en nemen cruciale beslissingen in de dagelijkse uitvoering van diensten
age of interventionism
tijd waar we veel verwachten van de overheid, waarin veel geïntervenieerd moet worden
kenmerken street level bureaucrats
discretionaire ruimte
autonome positie
handelen heeft direct impact op leven van burgers
autonomie: veel impact op hoe het beleid vorm krijgt
types van uitvoeringsstrategieen van street level bureaucrats
vraag/ aanbod aanpassen
beroepsopvatting aanpassen
clienbeed aanpassen
cyclus van mediocriteit
goed werk afleveren leidt tot meer werk leidt tot overbelasting leidt tot neerwaartse aanpassing
triage selectie
hopeloze gevallen, gevallen die uitstel kunnen dulden, directe noodgevallen
gevolgen van uitvoeringsstrategie van street level bureaucrats
ongelijke behandeling van cliëntgroepen
mistargeting: over en underuse
onduidelijke doeltreffendheid
weerstand tegen verandering
doelverschuiving
soorten organisaties
etzioni
coërcieve organisaties: gebruiken dwang
utilitaire organisaties: zijn gericht op efficiëntie en winst
normatieve organisaties; gedreven door een gemeenschappelijke set normen en waarden
hso volgens antonovsky
human service organisaties: organisaties die zich inzetten voor het oplossen van maatschappelijke problemen en het bevorderen van sociale rechtvaardigheid
! belang van de normatieve dimensie: worden geleid door gedeelde waarden en doelen die gericht zijn op het dienen van de samenleving
hebben een unieke eigenheid omdat ze niet gericht zijn op dwang of winst maar op het vervullen van een sociale missie
kenmerken van hso
hasenfeld
professionalisme
beoordelingsvermogen
onduidelijke doelen
macht en autoriteit
klantafhankelijkheid
flexibiliteit
complexiteit van dienstverlening
hasenvelds toevoeging aan hsos
rol van omgeving
emotionaliteit van het werk
kwaliteit van relaties als determinerende factoren van succes
when the state meets the street
zakka
street level bureaucrats staan aan de boden van de organisatorische hiërarchie, hebben directe interactie met cliënten and zijn verworven met een betekenisvolle marge van discreetheid
onderliggende waarde van street level bureaucrats
efficiëntie
eerlijkheid
responsiviteit
respect
problematische types van uitvoerders
laten andere waarden primeren
caregivers: responsiviteit
indifferents: efficiëntie
enforcers: de regels volgen, niet bezig met concrete situatie
kenmerken van maatschappelijke dienstverlening
werkomstandigheden als bepalende factor
institutionele omgeving van organisaties
louter uitvoering van bestaand beleid of ook ontwikkeling van nieuw beleid
paradox van de digitalisering
digitalisering leidt tot vertraging van de dienstverlening voor kwetsbare groepen
decentralisatie van sociaal beleid
bevoegdheid verschuiven naar lagere beleidsniveaus
fusering van gemeenten
schaalvergroting van gemeenten zodat ze meer macht kunnen uitoefenenen
instrumenten van het lokaal niveau
sociale bijstand
lokaal sociaal beleid
maatschappelijke dienstverlening
artikel 1 van de ocmw wet
elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening, deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid
-> rechtenbenadering
-> professionaliseren
bestaansminimum
naam voor leefloon tot 2002
sociale bijstand=inkomen getoetst en laatste vangnet
werkbereidheid als voorwaarde om het bestaansminimum te krijgen
uitkering is aangepast aan gezinssituatie bij bestaansminimum
50% betaald vanuit lokale middelen, 50% vanuit lokale middelen
leefloon
van werkbereidheid toets naar activeringstoets
recht op maatschappelijke integratie
2002
drie instrumenten
tewerkstelling
leefloon
-> opstellen van GPMI: soort contract dat zei wat een mens moest doen om recht te blijven krijgen op deze hulp
geïndividualiseerd traject voor maatschappelijke integratie