Sociaal als morele kwaliteit Flashcards

1
Q

wat bestudeerd de sociologie

A

De moderne samenleving, Sociaal Handelen en Sociale systemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Sociaal handelen

A

socius

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Structure

A

Sociale bepaaldheid , vanuit SS vertrekken om SH te verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is sociaal handelen

A
  • actoren en subsystemen
  • inter-ageren
  • SH vs. individueel handelen
    Gericht op Verleden,heden,toekomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Sociologische verbeelding

A

1) brede maatschappelijke ontw.
2) in verband brengen met
3) individuele problemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is sociologie

A

Wetenschap die analyseert,beschrijft & verklaart van

1) Agency; gedrag van & tussen mensen
2) Structure; gedragspatronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Typologie v Max Weber

A
  • Affectief
  • doelrelationeel
  • Waarderationeel
  • Traditioneel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Agency

A

= sociale constructie

–> vertrekken vanuit SH om SS te verklaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Sociale systemen

A

societas, gemeenschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Sociaal als morele kwaliteit , welke 2 niveaus ?

A

Horizontaal & verticaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Circulaire causaliteit?

A

Mensen maken hun sociale context & worden er terzelfdertijd door bepaald

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Circulaire causaliteit gebeurt in 3 dimensies op 3 niveaus. Welke ?

A
  • SH
  • SS
  • Tussenruimte
    = wisselwerking

macro,meso,micro

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil tussen lineaire causaliteit en circulaire causaliteit?

A

Linair is O bekend bij circulair niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gevaren bij het sociale als studieobject / feit

A

1 individu als uitgangspunt
–> Actoren
2 maatschappij als uitgangspunt

opl. SH & SS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

inter - ageren ?

A

wederzijdse beïnvloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Centraal concept Max Weber ?

A

SH : Gedrag die zinvol betrokken is op anderen

17
Q

Affectief handelen

A

onbewust & verbonden aan regels,cultuur , ongecontroleerd

18
Q

Traditioneel handelen

A

Onbewust, het hoort zo, we stellen er gn vragen bij. Afhankelijk van cultuur

19
Q

Waarderationeel handelen

A

bewust, je doet iets omdat je er waarde aan hecht

20
Q

Doelrationeel

A

bewust, resultaat = belangrijk + concreet doel

21
Q

Thomas-theorema =

A

Interpretatie & betekenis geven aan.

Hoe mensen naar een situatie gaan kijken bepaald hun handelen niet de kenmerken vd situatie

22
Q

De 3 kenmerken van het Thomas - Theorema ?

A

Stereotype
Discriminatie
Vooroordeel

23
Q

Self-fulfilling prophecy

A

Zelfbevestigend
= voorspelling die zich zelf gaat waarmaken door de voorspelling
• mensen gaan zich ernaar gedragen

24
Q

Self- denying prophecy

A

zelfvernietigend
= voorspelling die nr uitkomt wegens voorspelling
• mensen passen hun gedrag aan

25
Q

3 kenmerken van perverse effecten

A

1) onbedoelde/ongewenste/onverwachte effecten
2) effect SH en samenspel V interacties
3) haaks op wat actoren bedoeln

26
Q

Het matheus-effect is een pervers effect, wat is het en geef de naam ?

A

Merton, Deleeck
Middelen gaan naar degene die ze het minst nodig hebben
“zij die al hebben krijgen”

27
Q

Anomietheorie van Merton wat is het & geef de 5 kenmerken

A

verklarinf van afwijkend gedrag

1) Conformisme
2) Innovatie
3) Ritualisme
4) retraitisme
5) rebellie

28
Q

Wat zijn de niveaus van analyse ?

A

macro,meso,micro

29
Q

verklarinx op microniveau 2 onderverdelingen , welke ?

A

individueel schuldmodel

individueel ongevalmodel

30
Q

verklaring op mesoniveau, 2 onderverdelingen welke ?

A

instituioneel schuldmodel

Instituineel ongevalmodel

31
Q

Verklaring op macroniveau, 2 onderverdelingen, welke ?

A

maatschappelijk schuldmodel

maatschappelijk ongevalmodel

32
Q

Sociaal kapitaal 2 namen , welke ?

A

Bourdieu

Purnam

33
Q

Bourdieu

A

individueel of microniveau

- gaat over grote van sociaal netwerk

34
Q

Putnam

A

SK als hulp

  • samenbindend
  • Overbruggend
  • Koppelend
35
Q

Gezondheids analyse-niveaus

A

1) biologische kern
2) Indicatie niveau
3) Invloeden v directe omgeving
4) Leef en werkomstandigheden
4) economische, culturele & mileufactoren

36
Q

Wat is een ecologische fout ?

A

vaststelling op hoger niveau doorgetrokken naar individu

37
Q

Wat is een atomische fout

A

vaststelling op lager niveau doorgetrokken op hoger niveau